ECLI:NL:RBROT:2023:4122

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
10166876 \ CV EXPL 22-4252
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van ontvangst en betaling van een schuifpui na online bestelling

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Kozijnentotaal B.V. en [gedaagde01]. Kozijnentotaal, gevestigd in Amsterdam, vorderde betaling van een factuur voor een schuifpui die online was besteld door [gedaagde01]. De eiseres stelde dat de schuifpui op het door gedaagde gewijzigde adres was geleverd, maar gedaagde betwistte de ontvangst van de schuifpui en de juistheid van het factuuradres. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een dagvaarding en conclusies van antwoord, repliek en dupliek, evenals een mondelinge behandeling op 20 maart 2023.

Tijdens de mondelinge behandeling erkende [gedaagde01] dat zij een overeenkomst had gesloten met Kozijnentotaal en een aanbetaling had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst tot stand was gekomen, ondanks de betwisting van het factuuradres door gedaagde. Kozijnentotaal overhandigde bewijsstukken, waaronder een pakbon en gps-gegevens, waaruit bleek dat de schuifpui op het door gedaagde opgegeven adres was afgeleverd. De kantonrechter concludeerde dat de betwisting van de ontvangst door [gedaagde01] onvoldoende was onderbouwd.

De kantonrechter veroordeelde [gedaagde01] om het resterende bedrag van € 4.506,30 te betalen, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. Ook werd [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van Kozijnentotaal, die op € 1.282,31 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Kozijnentotaal het bedrag direct kon vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10166876 \ CV EXPL 22-4252
datum uitspraak: 4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Kozijnentotaal B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam01] .
De partijen worden ‘Kozijnentotaal’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 oktober 2022, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord van 2 november 2022;
  • de conclusie van repliek van 29 december 2022, met bijlagen;
  • de conclusie van dupliek van 24 januari 2023;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 20 maart 2023;
  • de brief van [gedaagde01] van 5 april 2023.
1.2.
Op 20 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren namens Kozijnentotaal aanwezig: [naam02] en [naam03] , bijgestaan door [naam04] . Namens [gedaagde01] heeft [naam01] een deel van de zitting telefonisch bijgewoond. Omdat de telefonische verbinding is verbroken, is [gedaagde01] , zoals tevoren besproken, na de zitting in de gelegenheid gesteld om op het proces-verbaal van de zitting te reageren.

2..Het geschil

2.1.
Kozijnentotaal eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 5.506,63 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 6.462,57, te vermeerderen met de rente van € 424,70 (berekend tot en met 12 oktober 2022) en de buitengerechtelijke kosten van € 575,63 en verminderd met de betaling van € 1.956,27 van [gedaagde01] .
2.2.
Kozijnentotaal baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft online bij Kozijnentotaal een schuifpui besteld ten bedrage van € 6.462,57 en een aanbetaling van € 1.956,27 (30%) gedaan. De schuifpui is door Kozijnentotaal geleverd, maar [gedaagde01] heeft nagelaten om de volledige hoofdsom te betalen.
2.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. De factuur is gericht aan het adres [adres01] , [postcode01] te [plaats01] . [gedaagde01] is hier niet gevestigd of gevestigd geweest. Evenmin is haar bestuurder hier woonachtig of woonachtig geweest. Daarnaast is volgens [gedaagde01] de schuifpui nooit geleverd op het adres [adres02] te [plaats02] , zodat [gedaagde01] de vordering betwist. Ook is de afleverbon niet voorzien van een handtekening van een medewerker van [gedaagde01] .

3..De beoordeling

3.1.
[gedaagde01] heeft, na een aanvankelijke ontkenning, tijdens de mondelinge behandeling erkend dat zij online een overeenkomst heeft gesloten met Kozijnentotaal voor de levering van een schuifpui en dat zij 30% heeft aanbetaald. Uit de door Kozijnentotaal bij haar conclusie van repliek overgelegde stukken en e-mailwisseling blijkt ook het bestaan van een overeenkomst tussen partijen. Dat het factuuradres dat is opgenomen in de offerte en op de factuur onjuist is, maakt niet dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Voor het tot stand komen van een overeenkomst is immers niet vereist dat het factuuradres juist is. Daarnaast heeft [gedaagde01] volgens Kozijnentotaal dit factuuradres zelf ingevuld bij het maken van de bestelling, wat door [gedaagde01] niet is bestreden in de brief van 5 april 2023. Er is dus een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen.
3.2.
[gedaagde01] stelt dat zij de schuifpui nooit heeft ontvangen. Kozijnentotaal heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de schuifpui niet is afgeleverd op het bij de bestelling opgegeven adres [adres02] te [plaats02] maar op het adres [adres01] te [plaats01] . Volgens Kozijnentotaal heeft [gedaagde01] , toen de chauffeur al onderweg was vanuit Polen, telefonisch het afleveradres gewijzigd in [adres01] te [plaats01] . Vanwege deze late wijziging staat in de vrachtbrief (CMR) nog het oorspronkelijke afleveradres in [plaats02] vermeld, maar Kozijnentotaal heeft ter onderbouwing van de aflevering wel een Poolstalige pakbon met ontvangsthandtekening, een Nederlandstalige afleverbon met ontvangsthandtekening en gps-gegevens van de vrachtwagen overgelegd. Uit deze gps-gegevens blijkt dat de vrachtwagen op 7 oktober 2021 van 8:58 uur tot 09:41 uur op het adres [adres01] te [plaats01] geparkeerd stond. Daarnaast heeft Kozijnentotaal tijdens de mondelinge behandeling haar e-mailbericht overgelegd van 18 oktober 2021 waarin staat dat de schuifpui is geleverd en [gedaagde01] wordt verzocht om de factuur te voldoen. Volgens Kozijnentotaal heeft [gedaagde01] hierop en ook op andere aanmaningen niet gereageerd. De kantonrechter is van oordeel dat Kozijnentotaal met de door haar overgelegde stukken en de op de mondelinge behandeling gegeven toelichting voldoende heeft onderbouwd dat de schuifpui op het adres [adres01] te [plaats01] is afgeleverd.
3.3.
De kantonrechter is voorts van oordeel dat [gedaagde01] haar betwisting van de ontvangst van de schuifpui onvoldoende heeft onderbouwd. Het adres waar de schuifpui is geleverd, is immers door [gedaagde01] zelf als factuuradres ingevuld bij het maken van de bestelling. Daarnaast is er een handtekening voor ontvangst geplaatst op de pakbon, afleverbon en de CMR. Bij de handtekening staat weliswaar geen naam van degene die getekend heeft, maar de kantonrechter vindt het niet aannemelijk dat iemand een schuifpui in ontvangst neemt van ruim vier meter breed en twee meter hoog en met een gewicht van bijna 500 kg, terwijl hij deze niet besteld heeft. Gelet hierop gaat de kantonrechter voorbij aan de betwisting van de handtekening door [gedaagde01] . Daarnaast weegt de kantonrechter mee dat [gedaagde01] nooit heeft geklaagd bij Kozijnentotaal over het nog niet hebben ontvangen van de schuifpui, wat wel in de lijn der verwachtingen had gelegen. [gedaagde01] had immers de schuifpui besteld en ook al een aanbetaling gedaan. Ook als [gedaagde01] , zoals hij stelt in zijn brief van 5 april 2023, kort na 1 december 2021 wel contact zou hebben opgenomen met Kozijnentotaal, dan heeft [gedaagde01] niet toegelicht waarom zij daarna geen contact meer heeft opgenomen met Kozijnentotaal en ruim negen maanden heeft gewacht tot de dagvaarding op 13 oktober 2022. Alles bij elkaar genomen is de ontvangst van de schuifpui gezien hetgeen Kozijnentotaal heeft gesteld onvoldoende betwist door [gedaagde01] , zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat deze schuifpui is geleverd.
3.4.
Gelet op het voorgaande moet [gedaagde01] na haar aanbetaling ook het restantbedrag ad € 4.506,30 van de factuur aan Kozijnentotaal betalen, zodat zij daartoe veroordeeld zal worden. De buitengerechtelijke incassokosten zullen ook worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente wordt toegewezen, omdat Kozijnentotaal voldoende heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist. Dit betekent dat [gedaagde01] veroordeeld zal worden om het gevorderde bedrag van € 5.506,63 aan Kozijnentotaal te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
3.5.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten van Kozijnentotaal betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Kozijnentotaal tot vandaag vast op € 108,31 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 660,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,-). Omdat bij de dagvaarding een verkeerde offerte is overgelegd, zal de kantonrechter daarvoor geen punt toekennen. Het totaalbedrag aan proceskosten komt gelet hierop uit op € 1.282,31. Voor kosten die Kozijnentotaal maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,- Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
3.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Kozijnentotaal te betalen € 5.506,63 te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119BW over dit bedrag van vanaf 13 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Kozijnentotaal tot vandaag worden vastgesteld op € 1.282,31;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
31688