ECLI:NL:RBROT:2023:4112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
123456 / HA ZA 21-123eindvonnis
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na lekkage en deskundigenrapport

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde eiser [eiser01] een schadevergoeding van [gedaagde01] na waterschade door lekkage. De lekkage vond plaats op 28 januari 2019, toen een dekzeil op het rieten dak van de woning van eiser door de wind was opgewaaid. Eiser had een schadevergoeding van € 7.154,75 ontvangen van de verzekeraar van gedaagde, maar vond dit bedrag te laag en vorderde een aanvullend bedrag van € 32.387,25. De rechtbank had eerder een deskundige benoemd om de schadeomvang vast te stellen. De deskundige concludeerde dat de schade aan de gipsplaten en isolatie niet substantieel was en dat de herstelkosten € 8.330,- bedroegen. Eiser was het niet eens met het deskundigenrapport en voerde aan dat er destructief onderzoek had moeten plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat de deskundige voldoende had toegelicht waarom dit niet nodig was en dat de schade en herstelkosten correct waren vastgesteld. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 923,26 aan eiser, na aftrek van de reeds ontvangen schadevergoeding. Eiser kreeg ook een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 167,57 toegewezen. De proceskosten werden voor het grootste deel aan eiser opgelegd, omdat hij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/631749 / HA ZA 22-37
Vonnis van 10 mei 2023
in de zaak van
[eiser01],
wonende te Giessenburg,
eiser,
advocaat mr. H.W. Leemans (DAS rechtsbijstand),
tegen
[gedaagde01] , H.O.D.N. [bedrijf01],
wonende te Hardinxveld-Giessendam,
gedaagde,
advocaat mr. G. Loman.
Partijen zullen hierna [eiser01] en [gedaagde01] genoemd worden.

1..De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 8 juni 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het deskundigenbericht van [naam01] van 30 november 2022;
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eiser01] ;
  • de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagde01] .
1.2.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

Wat is er gebeurd voor dit vonnis

2.1.
[gedaagde01] heeft in opdracht van [eiser01] het oude rieten dak van de woning van [eiser01] (gelegen aan de [adres01] te [plaats01] ) vervangen voor een nieuw rieten dak. Op 28 januari 2019 is het dekzeil dat op het dak lag door de wind opgewaaid en heeft een klein deel van het dak gedurende enige tijd open gelegen. Hierdoor heeft [eiser01] door binnentredend regenwater waterschade geleden. Univé (de schadeverzekeraar van [gedaagde01] ) heeft aan [eiser01] een schadebedrag van € 7.154,75 uitbetaald. [eiser01] vindt dit bedrag te laag en stelt dat zijn schade hoger is. Hij heeft daarom in deze procedure – onder andere – gevorderd dat [gedaagde01] veroordeeld wordt om een aanvullend schadebedrag van € 32.387,25 inclusief btw en te vermeerderen met rente te betalen. Ook wil [eiser01] dat [gedaagde01] veroordeeld wordt om de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige van EMN te vergoeden, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
2.2.
Omdat de door partijen ingeschakelde deskundigen van Dekra en EMN gemotiveerd van mening verschillen over de omvang van de door [gedaagde01] veroorzaakte schade aan de woning van [eiser01] en over het schadebedrag, heeft de rechtbank bij vonnis van 8 juni 2022 tot deskundige benoemd [naam01] (hierna: de deskundige) ter beantwoording van de volgende vragen:
keuken
zijn in de keuken de gipsplaten en de zich daarachter bevindende isolatie beschadigd door het intredende water op 28 januari 2019 en dienen deze te worden vervangen? Bij deze vraag dient de deskundige te betrekken of en zo ja, in welke mate de isolatiewaarde van het isolatiemateriaal is verminderd als het nat wordt en daarna weer opdroogt;
zijn de scheuren in enkele inwendige hoeken in de keuken veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 of betreffen dit krimpscheuren?;
zijn de lekstrepen in de keuken veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 en kunnen deze worden hersteld door deze eerst over te schilderen met zogenoemde isolatieverf en daarna het stucwerk in de gewenste kleur over te schilderen?;
eerste verdieping
4. zijn de gipsplaten die op de overloop en de slaapkamers op de wanden en een (groot) deel van de eerste verdieping van de woning van [eiser01] zijn aangebracht beschadigd door het intredende water op 28 januari 2019 en dienen deze te worden vervangen? Bij deze vraag dient de deskundige te betrekken of en zo ja in welke mate de isolatiewaarde van het isolatiemateriaal is verminderd als het nat wordt en daarna weer opdroogt;
5. zijn de scheuren op de overloop en de slaapkamers op de eerste verdieping veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 of betreffen dit krimpscheuren?;
6. zijn de lekstrepen op de overloop en in de slaapkamers op de eerste verdieping veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 en kunnen deze worden hersteld door deze eerst over te schilderen met zogenoemde isolatieverf en daarna het stucwerk in de gewenste kleur over te schilderen?;
7. hoeveel plafondplaten van het systeemplafond op de eerste verdieping zijn beschadigd door de lekkage op 28 januari 2019 en dienen te worden vervangen? Dient daarbij ook de isolatie bovenop de systeemplafondplaten te worden vervangen?;
8. is het groene tapijt op de eerste verdieping beschadigd door de lekkage en dient dat te worden vervangen?
omvang schade
9. wat zijn, uitgaande van de prijzen van nu, de herstelkosten als een bekwaam reparateur de vastgestelde schade moet herstellen?
10. Indien Monumentenzorg bepaalde eisen stelt aan de wijze van herstel en/of verbetering dient hiermee rekening te worden gehouden bij de schadebegroting?
11. welk deel van de herstelkosten ziet op verbeteringen ten opzichte van de situatie voor de schadeveroorzakende gebeurtenis?
Het deskundigenbericht
2.3.
De deskundige gaat in zijn deskundigenbericht van 30 november 2022 ervan uit dat de lekkage op zondag 27 januari 2019 heeft plaatsgevonden en de schademelding op maandag 28 januari 2019. Volgens de deskundige is doordat de schade gemeld is op 28 januari 2019 in veel rapporten ook deze datum als schadedatum opgenomen, wat niet correct is.
De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht, samengevat, ten aanzien van vragen 1) en 4) die zien op de vraag of de gipsplaten in de keuken en op de eerste verdieping zijn beschadigd door de lekkage geconcludeerd dat er geen beschadigingen zijn waargenomen aan de gipsplaten en dat er op basis van de duur en intensiteit van de vochtbelasting ook geen blijvende schade te verwachten is aan de niet zichtbare delen, noch aan de gipsplaten, noch aan het isolatiemateriaal.
Ten aanzien van vragen 2) en 5) die zien op de scheuren in de keuken en op de eerste verdieping heeft de deskundige, samengevat, geconcludeerd dat de geconstateerde scheuren onder normale omstandigheden kunnen zijn ontstaan, maar dat het niet is uitgesloten dat een deel van deze scheuren ontstaan of toegenomen is ten gevolge van de droging na het nat worden door de lekkage. Dit kan niet goed beoordeeld worden, omdat er geen beeldmateriaal kort voor de lekkage beschikbaar is.
Ten aanzien van vragen 3) en 6) die zien op de lekstrepen in de keuken en op de eerste verdieping heeft de deskundige, samengevat, geconcludeerd dat het aannemelijk is dat de lekstrepen die zichtbaar zijn, veroorzaakt zijn door de lekkage die op 27 januari 2019 heeft plaatsgevonden. Deze lekstrepen kunnen hersteld worden door de muur eerst te behandelen met zogenoemde isolatieverf (dat wil zeggen een afdichtende primerlaag) en vervolgens het oppervlak af te werken met gewone muurverf in de gewenste kleur. Er bestaat volgens de deskundige geen noodzaak tot het vervangen van de gipsplaten noch tot vervanging van de achterliggende isolatie.
Vraag 7) ziet op de vraag hoeveel systeemplafondplaten zijn beschadigd door de lekkage. Volgens de deskundige betreft dit 13 van de 37 platen op de overloop en 12 van de 40 plafondplaten in de slaapkamer. Er bestaat volgens de deskundige geen noodzaak om ook de isolatie bovenop het systeemplafond te vervangen. De isolatie is mogelijk nat geweest, maar inmiddels weer droog en heeft de isolatiewaarde weer terug. Omdat bij het plaatselijk vervangen van systeemplafondplaten onvermijdelijke afwijkingen ontstaan in kleur en structuur wordt door de deskundige voor het herstel uitgegaan van het volledig vervangen van het plafond in slaapkamer 1 (totaal 40 plafondplaten) waarbij de beschadigde platen op de overloop vervangen kunnen worden door de onbeschadigde platen uit de slaapkamer.
Ten aanzien van vraag 8) heeft de deskundige geconcludeerd dat het (blauw)groene tapijt op de eerste verdieping op diverse plaatsen op de overloop duidelijke vlekken en verkleuringen vertoont die te herleiden zijn tot lekkage, zodat dit aanleiding geeft om dit tapijt te vervangen.
2.4.
De herstelkosten heeft de deskundig als volgt berekend:
Herstelmaatregelen
Kosten
T.a.v. de keuken:
- Vervanging van het plafond in de keuken, ca 15 m²;
€ 3.330,00
- Gesausde wanden (inclusief schuine wanden) voorzien van een afdichtende primerlaag, ca. 12 m²;
€ 360,00
- Gesausde wanden (inclusief schuine wanden) voorzien van nieuwe sauslaag, ca. 12 m²
€ 240,00
T.a.v. de eerste verdieping:
- Gesausde wandvlakken op overloop en doorgang slaapkamer 3 en achterwand (binnenzijde zijgevel) voorzien van een afdichtende primerlaag, ca. 30 m²;
€ 900,00
- Gesausde wanden voorzien van nieuwe sauslaag, ca. 30 m²;
€ 600,00
- In principe is het noodzakelijk om 25 beschadigde plafondplaten te vervangen; om onvermijdelijke kleur en structuurafwijkingen te vermijden wordt uitgegaan van het volledig vervangen van het plafond in slaapkamer 1 (totaal 40 plafondplaten); daarbij kunnen de beschadigde platen op de overloop vervangen worden met de onbeschadigde platen uit slaapkamer l;
€ 600,00
- Vervangen van de vloerbedekking op overloop ca. 35 m²;
- Voor deze post wordt uitgegaan van de dagwaarde van € 1.100,00 zoals bepaald door DEKRA; De vervangingskosten zijn ruim twee keer zo hoog, maar de aftrek nieuw voor oud is, gezien de sterk ingetreden veroudering, ruim boven de 50%.
€ 1.100,00
Algemene werkzaamheden:
- Voorbereiding, leegruimen, afdekken, afvoeren van het afval en schoonmaken en inruimen;
€ 1.200,00
Totaal inclusief BTW en opslagen
€ 8.330,00
2.5.
De deskundige heeft gelet op dit schema de herstelkosten berekend op een bedrag van € 8.330,-. Volgens de deskundige stelt Monumentenzorg geen specifieke eisen aan het herstel. De deskundige is daarnaast van mening dat alleen wat betreft het sauswerk sprake is van verbetering. De deskundige heeft deze verbetering begroot op 30%, waardoor een bedrag van € 252,- (30% van € 840,-) is aan te merken als verbetering. Ten aanzien van de vloerbedekking is geen sprake van verbetering, omdat daar de dagwaarde gehanteerd is, aldus de deskundige.
Reacties van partijen op het deskundigenbericht
2.6.
[gedaagde01] kan zich vinden in het definitieve deskundigenbericht van de deskundige en de door de deskundige begrote herstelkosten.
2.7.
[eiser01] kan zich niet in het deskundigenbericht vinden. Hij verwijst primair naar de reactie die hij op het concept deskundigenbericht heeft gegeven. De deskundige heeft echter in zijn definitieve deskundigenbericht op deze reactie gereageerd en naar aanleiding van de reactie ook een aantal aanpassingen verricht. De deskundige heeft daarnaast uitgebreid gemotiveerd waarom hij verder geen reden ziet om het deskundigenbericht aan te passen. De rechtbank ziet in hetgeen [eiser01] tegen het deskundigenbericht heeft ingebracht onvoldoende reden om niet van het deskundigenbericht uit te gaan en overweegt daartoe als volgt.
2.8.
[eiser01] verschilt met de deskundige van mening over of alleen de linkerhelft van het voorste dakvlak openlag of het gehele dakvlak aan de straatzijde. Ook als [eiser01] op dit punt gelijk heeft, dan maakt dit volgens de deskundige voor de beoordeling niet uit. Het had vervolgens op de weg van [eiser01] gelegen om in zijn conclusie na het deskundigenbericht toe te lichten waarom dit onderscheid wel van belang is. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft bijvoorbeeld niet gesteld dat onder het andere (rechter) dakvlak ook schade is ontstaan. Daarnaast heeft [eiser01] evenmin gesteld dat de afbeelding op pagina 9 van het rapport niet klopt, in welke afbeelding de deskundige met roze heeft weergegeven welk deel van het dak was afgedekt met dekzeil.
2.9.
[eiser01] is daarnaast van mening dat de deskundige ten onrechte geen destructief onderzoek heeft uitgevoerd ten aanzien van de gipsplaten. Hij verwijst daartoe naar het bij de dagvaarding overgelegde onderzoek van [naam02] van EMN die stelt dat de gipsplaten aan de achterkant verzwakt kunnen zijn door water wat aan de achterzijde van de gipsplaten is gestroomd. Volgens [eiser01] had het gelet op de verstrekte opdracht op de weg van de deskundige gelegen om destructief onderzoek te doen ten aanzien van de gipsplaten.
De deskundige heeft in zijn rapport uitgebreid toegelicht waarom een destructief onderzoek niet nodig is. De deskundige stelt dat hij steekproefsgewijs druk heeft uitgeoefend op de oppervlak van de wandafwerking, ook op plaatsen waar vochtsporen zichtbaar zijn, en dat hij niet heeft geconstateerd dat het oppervlak verdikkingen vertoont, zacht is geworden of anderszins de samenhang van de afwerking is aangetast. Volgens de deskundige heeft een gipsplaat een beperkte dikte van circa één centimeter, is het uitgesloten dat een gipsplaat aan de achterkant langdurig nat blijft en daar zijn sterkte verliest terwijl daarvan aan de voorzijde niets waarneembaar is. Gips is een absorberend materiaal. Wanneer een gipsplaat in substantiële hoeveelheden vocht opneemt aan één zijde, zal dit vocht zich relatief snel aan de andere zijde aftekenen. Volgens de deskundige kan als aan de buitenzijde van een gipsplaat geen wezenlijke vochtschade zichtbaar is of verzwakking voelbaar is, ervan uit worden gegaan dat dit ook geldt voor de binnenzijde van de gipsplaat.
De rechtbank is van oordeel dat de deskundige met zijn toelichting voldoende heeft uitgelegd waarom geen destructief onderzoek nodig is ten aanzien van de gipsplaten. [eiser01] heeft in zijn conclusie na deskundigenbericht de toelichting van de deskundige onvoldoende weersproken met zijn enkele verwijzing naar het rapport van EMN. De deskundige is door de rechtbank juist ingeschakeld, omdat EMN een ander standpunt had ingenomen dan Dekra over de gipsplaten. De uitkomst is dat de deskundige het in grote mate eens is met Dekra. Dat [eiser01] het hier vervolgens niet mee eens is, is onvoldoende om niet van het deskundigenbericht uit te gaan. Overigens heeft [eiser01] ook niet onderbouwd, door bijvoorbeeld zelf destructief onderzoek te doen, dat de gipsplaten aan de achterkant inderdaad beschadigd/verzwakt zijn.
2.10.
[eiser01] stelt voorts dat het loslaten van de radiator van de achterwand in de opkamer er wel degelijk op wijst dat er een indicatie is voor vochtinwerking in de achterwand die bestaat uit gipsplaten. De deskundige heeft in zijn rapport ten aanzien van deze opmerking echter gesteld dat dit losstaat van de vraagstelling in het deskundigenbericht, zodat hij daar niet op is ingegaan. De rechtbank is van oordeel dat omdat deze vraagstelling niet aan de deskundige is voorgelegd, dit geen reden is om niet van het deskundigenbericht uit te gaan. [eiser01] is in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de vragen die aan de deskundige zijn voorgelegd en heeft toen niet voorgesteld om de deskundige te vragen naar de oorzaak van het loslaten van de radiator. Voorts is de rechtbank van oordeel dat [eiser01] ook onvoldoende onderbouwt waarom het loszitten van de radiator een indicatie is voor vochtinwerking. De enkele stelling, zonder onderbouwing van bijvoorbeeld foto’s of een andere deskundige, is daartoe onvoldoende.
2.11.
Volgens [eiser01] kan ook niet van het deskundigenbericht worden uitgegaan, omdat de deskundige ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar het achter de gipsplaten liggende isolatiemateriaal.
De deskundige heeft in zijn rapport toegelicht dat hij ter plaatse op de enige locatie die enigszins bereikbaar was, namelijk boven het plafond op de eerste verdieping, heeft onderzocht welke isolatie is toegepast. Daarbij heeft hij geconstateerd dat zowel op het plafond als de schuine wand isolatiedekens van minerale wol zijn toegepast en deze geen tekenen van aantasting vertonen. Omdat tijdens de inspectie op 21 september 2022 geen aantasting van het isolatiemateriaal was geconstateerd, is er volgens de deskundige geen reden voor een destructief onderzoek. De deskundige heeft daarbij in zijn rapport ook toegelicht dat een eigenschap van minerale wol is dat het geen vocht opneemt en evenmin vasthoudt, maar dat het van zichzelf waterafstotend is. Bij kortdurend contact met vocht, zoals hier het geval was, leidt dit niet tot een afname van de isolatiewaarde volgens de deskundige. De deskundige is daarnaast van mening dat als een ander type isolatiemateriaal (niet het meest eenvoudige en meest kwetsbare, wat minerale wol volgens de deskundige is) zou zijn gebruikt, het risico op aantasting nog kleiner was.
De rechtbank ziet gelet op deze toelichting van de deskundige geen redenen om te oordelen dat de deskundige zijn onderzoek niet goed heeft gedaan. Op basis van zijn observatie en kennis over de materiaaleigenschappen van minerale wol heeft de deskundige geoordeeld dat geen destructief onderzoek nodig is. De enkele niet onderbouwde stelling van [eiser01] dat de deskundige dit niet goed heeft gedaan, is onvoldoende om niet van het deskundigenbericht uit te gaan.
2.12.
De conclusie is gelet op wat hiervoor is overwogen dat de opmerkingen die [eiser01] heeft gemaakt op het deskundigenbericht niet leiden tot de conclusie dat niet van dit rapport kan worden uitgegaan. De rechtbank heeft aan de deskundige geen opdracht gegeven om destructief onderzoek uit te voeren. Het was aan de deskundige om te beoordelen of destructief onderzoek nodig was. De deskundige heeft voldoende toegelicht waarom de gipsplaten en het daarachterliggende isolatiemateriaal niet beschadigd zijn en geen destructief onderzoek nodig was. Dat [eiser01] zich verwondert over het feit dat de deskundige geen technische middelen, zoals een gipsplaatvochtmeter, heeft ingezet, maakt niet dat niet van het deskundigenbericht kan worden uitgegaan. Het is aan de deskundige om te bepalen hoe hij zijn onderzoek uitvoert. Hij heeft zijn werkwijze voldoende toegelicht. [eiser01] heeft ook niet onderbouwd dat de uitkomsten van het onderzoek anders zouden zijn als de deskundige wel technische middelen had gebruikt. Dat de declaratie van de deskundige hoog wordt geacht door [eiser01] , maakt het voorgaande evenmin anders. De deskundige heeft zijn uren verantwoord in zijn factuur, waartegen [eiser01] geen bezwaar heeft gemaakt.
Omvang schade en herstelkosten
2.13.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank uit van de in het deskundigenbericht vastgestelde omvang van de schade en herstelmaatregelen (zie de linker kolom van de tabel onder 2.3.). De deskundige heeft de herstelkosten begroot op een bedrag van € 8.330,- en de aftrek nieuw voor oud op € 252,-. [gedaagde01] heeft in zijn antwoordconclusie na deskundigenbericht laten weten zich hierin te kunnen vinden. [eiser01] stelt dat dit schadebedrag onvoldoende is om de werkzaamheden te verrichten. De deskundige heeft echter rekening gehouden met het meest actueel beschikbare prijspeil van augustus 2022. Dat de inflatie sinds dat moment dusdanig verder is opgelopen waardoor dit bedrag moet worden aangepast, is door [eiser01] niet onderbouwd. De rechtbank gaat daarom van het door de deskundige vastgestelde bedrag aan herstelkosten uit.
Beoordeling vorderingen van [eiser01]
2.14.
vordert dat [gedaagde01] veroordeeld wordt om een bedrag van € 32.387,25 inclusief btw aan herstelkosten aan hem te betalen. Gelet op het voorgaande kan deze vordering niet volledig worden toegewezen. Rekening houdend met de aftrek nieuw voor oud, zal [gedaagde01] veroordeeld worden om een bedrag van € 8.078,- aan [eiser01] te betalen. Omdat [gedaagde01] (althans zijn verzekeraar Univé) al een bedrag van € 7.154,74 heeft betaald, zal [gedaagde01] veroordeeld worden om het restantbedrag van € 923,26 aan [eiser01] te betalen. De hierover gevorderde wettelijke rente is vanaf 28 januari 2019 toewijsbaar.
2.15.
[eiser01] vordert daarnaast dat [gedaagde01] veroordeeld wordt om de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige van EMN te betalen ten bedrage van € 1.415,70 en € 361,79 inclusief btw. De rechtbank ziet geen redenen om [gedaagde01] te veroordelen om deze kosten aan [eiser01] te betalen, omdat gelet op het deskundigenbericht dat in deze procedure is opgemaakt de deskundige van EMN van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan. Het rapport van EMN ligt derhalve niet ten grondslag aan het toegewezen bedrag aan restant herstelkosten. De kosten van het rapport van EMN zijn daarom geen redelijke kosten ter vaststelling van de schade (artikel 6:96 lid 2 onder b BW), zodat [gedaagde01] deze niet aan [eiser01] hoeft te vergoeden.
2.16.
[eiser01] maakt voorts aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.097,87. De rechtbank stelt vast dat de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. [eiser01] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht die een vergoeding door [gedaagde01] rechtvaardigen. Voor de beoordeling van de vraag welke kosten redelijk zijn sluit de rechtbank aan bij het Besluit. Op basis van het toewijsbaar bedrag aan hoofdsom (€ 923,26) zal [gedaagde01] veroordeeld worden om een bedrag van € 167,57 aan buitengerechtelijke incassokosten aan [eiser01] te betalen. De hierover gevorderde wettelijke rente wordt afgewezen, omdat door [eiser01] niet is gesteld en ook niet is gebleken dat hij deze kosten al heeft betaald.
Proceskosten
2.17.
Op grond van artikel 237 Rv wordt de partij die (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld in de proceskosten veroordeeld.
2.18.
[eiser01] wordt voor het grootste deel in het ongelijk gesteld, zodat hij in de proceskosten van [gedaagde01] veroordeeld zal worden. Dit betekent ook dat kosten van het deskundigenbericht van 30 november 2022 voor [eiser01] blijven.
2.19.
De rechtbank stelt de proceskosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op € 3.125,-, te weten: € 1.301,- aan griffierecht en € 1.824,- aan salaris advocaat (2 punten x kantontarief € 529,- en 2 x 0,5 punt x tarief 766,-). De proceshandelingen die voorafgaand aan de verwijzing naar de Handelskamer van de rechtbank zijn verricht (conclusie van antwoord en bijwonen mondelinge behandeling) worden begroot op grond van het liquidatietarief van de kantonrechter. Bij de proceskosten kan nog een bedrag bijkomen in verband met nakosten. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten zal zoals hierna bepaald worden toegewezen.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 1.090,83 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 923,26 vanaf 28 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten die aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag worden vastgesteld op € 3.125,-, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.
3120