ECLI:NL:RBROT:2023:4102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/10/619678 / FA RK 21-4276
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om eenhoofdig gezag en zorgregeling in een complexe ouderschapskwestie

In deze zaak verzoekt de vrouw om eenhoofdig gezag over de minderjarigen vanwege verstoorde communicatie met de man. Tijdens een kindgesprek geeft de minderjarige aan dat zij niet wil dat de man gezag over haar heeft. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af, omdat de man niet in de weg staat van gezagsbeslissingen en er geen bewijs is dat de kinderen klem of verloren raken door het gezamenlijk gezag. De rechtbank concludeert dat de man, ondanks zijn fouten bij het invullen van formulieren, zijn verantwoordelijkheden als ouder nakomt. De rechtbank benadrukt dat het gezamenlijk gezag niet automatisch beëindigd hoeft te worden bij slechte communicatie tussen de ouders. De minderjarige heeft haar wensen kenbaar gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is om zowel een vader als een moeder in hun leven te houden. De kinderrechter heeft de minderjarige een kindbrief gestuurd om de beslissing uit te leggen. De rechtbank verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/619678 / FA RK 21-4276
Beschikking van 9 maart 2023 over het ouderlijk gezag
in de zaak van:
[naam 1], de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat mr R.W. de Gruijl te Rotterdam,
t e g e n
[naam 2]de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. A.T. Bol te Rotterdam,

1..De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 6 april 2022 van deze rechtbank;
  • het verweerschrift met bijlage van de man ingekomen op 6 februari 2023;
  • het bericht van de vrouw van 14 februari 2023;
  • het bericht met bijlage van de man van 14 februari 2023;
  • de brief van de GI van 14 februari 2023;
  • het bericht met bijlage van de vrouw van 16 februari 2023.
1.2.
De voortgezette mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 17 februari 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam 3] ;
  • de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna de GI), vertegenwoordigd door [naam 4] (via de telefoon).
1.3.
De minderjarigen zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben op 24 februari 2023 een gesprek met de kinderrechter gehad.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] ;
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 2] .
2.2.
Het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt door de ouders gezamenlijk uitgeoefend.

3..De beoordeling

3.1.
Gezag
3.1.1.
De vrouw vraagt in een aanvullend verzoek om haar het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te geven wegens de verstoorde communicatie. Er is geen rechtstreekse communicatie tussen de man en de vrouw maar alles loopt via de advocaten. De man heeft in het verleden geweigerd mee te werken aan gezagsbeslissingen. Op dit moment vult de man de formulieren voor de vereiste toestemming voor bijvoorbeeld vakantie in, maar hij maakt fouten bij het invullen van de formulieren. De man zet bijvoorbeeld zijn handtekening niet op de juiste plaats of de man vermeldt geen datum of plaats op het formulier. Tot slot handelt de man niet in het belang van de minderjarigen omdat hij persisteert bij het hebben van contact met hen terwijl dit volgens de vrouw niet in hun belang is.
3.1.2.
De man voert verweer en stelt dat hij de toestemming voor bijvoorbeeld vakantie gewoon zal geven. Hij heeft dit tot nu toe ook gedaan. De ontbrekende gegevens of een handtekening op een andere plaats maken het formulier niet ongeldig. De vrouw kan deze gegevens ook zelf aanvullen. De man betwist niet dat de communicatie slecht is maar acht deze redenonvoldoende om het gezag te beëindigen. Bovendien is hij dan geen belanghebbende meer bij de lopende ondertoezichtstelling en dat vindt hij niet wenselijk.
3.1.3.
Het gezamenlijk gezag kan op grond van artikel 1:253n BW worden beëindigd bij gewijzigde omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk gezag of als bij de beslissing tot gezamenlijk gezag van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Indien één van deze gevallen zich voordoet, zal vervolgens beoordeeld moeten worden of er reden is voor beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag. Van toepassing is het in artikel 1:251a BW genoemde criterium dat er een onaanvaardbaar risico is dat een kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Doet dit zich voor dan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over de minderjarige toekomt.
3.1.4.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Zij moeten hiervoor belangrijke beslissingen over hun kinderen samen kunnen nemen of in ieder geval in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen. Het kind mag in beginsel niet klem of verloren raken tussen de ouders indien de ouders dat niet kunnen. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer met zich dat er geen gezamenlijk gezag kan worden toegekend. Het bovenstaande kan anders uitpakken als de met gezag belaste ouder de andere ouder op geen enkele manier een opening biedt om betrokken te zijn bij het leven van het kind (vgl Hoge Raad 27 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:533). In die situatie moet in de beschikking nog een belangenafweging worden gemaakt tussen het klem en verloren raken van de minderjarige(n) en het buiten spel staan van de andere ouder.
3.1.5.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw afwijzen. Daarbij is doorslaggevend dat de man de lopende gezagsbeslissingen niet in de weg lijkt te staan. De man heeft de afgelopen periode alle formulieren die nodig waren voor vakantie zonder discussie getekend. Dat hij daarbij weleens (per ongeluk) op de verkeerde plek heeft getekend of niet alles heeft ingevuld, doet hier niet aan af omdat er geen vormvoorschrift is voor het geven van toestemming voor vakantie. Ook met een handtekening op een andere plek, zijn de formulieren bruikbaar en de vrouw kan de ontbrekende gegevens eenvoudig aanvullen. De kinderen raken kortom niet klem en verloren als gevolg van het gezamenlijk gezag. Dat ze zich mogelijk toch klem en verloren voelen, is het gevolg van de tegenovergestelde standpunten omtrent de zorgregeling met de man en dat zal met eenhoofdig gezag niet worden opgelost. Bovendien heeft de Hoge Raad bepaald, dat zelfs als sprake is van het klem-criterium, dit niet altijd hoeft te betekenen dat het gezamenlijk gezag moet worden beëindigd. Als de andere ouder op geen enkele wijze een opening biedt om betrokken te zijn bij het leven van de minderjarigen is dat een reden om het gezamenlijk gezag in stand te laten. De rechtbank stelt vast dat hier in dit geval sprake van lijkt te zijn, omdat de omgang ondanks alle uitspraken, dwangsommen en hulpverlening nog altijd niet tot stand is gekomen en er ook verder geen ruimte is voor de man om vorm te geven aan het vaderschap.
3.1.6.
Tot slot geeft de man aan dat hij bang is dat de vrouw met de minderjarigen naar [naam land] zal verhuizen als zij alleen het gezag heeft. Zij heeft hier in het verleden vervangende toestemming voor gevraagd, maar dit is afgewezen. De rechtbank kan niet uitsluiten dat de vrouw dit zal doen. In dat geval is de kans dat het contact tussen de man en de minderjarigen wordt hersteld minimaal. Ook daarom zal de rechtbank het verzoek van de vrouw afwijzen.
3.1.7.
De oudste minderjarige heeft de kinderrechter zeer uitdrukkelijk gevraagd om het gezag van haar vader te beëindigen, omdat ze niet wil dat hij nog het recht heeft om over haar te beslissen. Zij is hier uitgesproken over. Zij denkt dat de kans op het herstel van het contact en haar gevoel ten opzichte van de man zal verbeteren, als hij niet langer over haar kan beslissen. Dat zou haar rust geven. Hoewel de rechtbank haar die rust heel erg gunt, verwacht de rechtbank niet dat het beëindigen van het gezag haar echt rust zal geven. Zij krijgt pas rust als het partijen lukt om haar buiten de strijd te houden en als ze onbelast contact kan hebben met beide ouders. De kinderrechter heeft [minderjarige 1] beloofd haar zelf van de beslissing op de hoogte te brengen. De kinderrechter heeft haar de volgende brief gestuurd:
Beste [minderjarige 1] ,
Ik heb je beloofd om je zelf de beslissing te vertellen in een brief. Ik heb na ons gesprek heel goed nagedacht over de beslissing, want ik vond het lastig. Je hebt me heel duidelijk uitgelegd dat je niet wil dat je vader nog beslissingen over je neemt en je hebt me daarom gevraagd het gezag bij hem weg te halen. Je hebt zelfs gezegd dat je dan misschien wel weer contact met hem zou willen. Ik heb ook gezien en begrepen hoe hoog het je zit en hoe lastig je alles vindt.
Zoals we toen ook hebben besproken moet ik alles op een soort weegschaal wegen en dan een beslissing nemen. Aan de ene kant van die weegschaal ligt jouw mening en jouw wens om rust te krijgen. Aan de andere kant van de weegschaal ligt ‘de wet’ en daarin staat dat vaders en moeder allebei het recht hebben op gezag. Ook de wens van jouw vader om bij jullie betrokken te blijven en zijn angst dat jullie alsnog naar [naam land] verhuizen ligt op die andere kant. En verder ligt daar de belofte van je vader dat hij altijd en zonder enige discussie toestemming zal geven als jullie bijvoorbeeld op vakantie willen of van school willen veranderen zodat jullie nergens last van hebben. Hij heeft dat de afgelopen tijd ook steeds gedaan.
Al met al is de weegschaal doorgeslagen naar de kant van je vader. Ik weet dat je het daar niet mee eens bent, maar ik hoop wel dat je gelooft dat ik er goed over heb nagedacht en dat ik deze beslissing neem omdat ik denk dat het ook het beste is voor jullie. Ik denk namelijk dat het belangrijk is om zowel een vader als een moeder in je leven te hebben. Op deze manier probeer ik je vader in jouw leven te houden, zelfs als jij dat op dit moment niet ziet zitten.
Ik wens je heel veel succes en heel veel sterkte met alles.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van de vrouw inzake eenhoofdig gezag af;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.P.H. van den Boomen op 9 maart 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.