Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw A.R. de Vries, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het toewijzen van een dwangakkoord. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoek ingediend om haar schuldeiser, een Curaçaose schuldeiser, te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De schuldeiser weigerde echter mee te werken aan de regeling, die een betaling van 4,91% van de totale schuldenlast van € 34.824,71 inhield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenlast van verzoekster is afgenomen en dat zij, vanwege medische redenen, niet in staat is om meer te verdienen dan haar huidige inkomen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat acht van de negen schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, wat de redelijkheid van het verzoek ondersteunt.
De rechtbank heeft de argumenten van de schuldeiser, die stelde dat de Faillissementswet niet van toepassing is op schulden die in Curaçao zijn aangegaan, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de dwangakkoord en de 'schone lei' die volgt na een schuldsaneringsregeling ook van toepassing zijn op een Curaçaose schuldeiser. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de schuldeiser die weigerde. Daarom heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en de schuldeiser veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat verzoekster niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.