4.1.2.Beoordeling door de rechtbank
Deze zaak gaat om de verdenking van zedenmisdrijven met een minderjarige, de dochter van de verdachte. Zedenzaken zijn bewijstechnisch lastige zaken. Het gaat daarbij namelijk veelal om zaken waarin de feiten zich in het verborgene afspelen en waarbij het in de kern dus gaat om het woord van de aangever tegen dat van de verdachte. Dat geldt ook voor deze zaak: de belastende verklaring van aangeefster [aangeefster01] (hierna: [aangeefster01] ) staat tegenover de ontkennende verklaring van de verdachte. De vraag is of de verklaring van [aangeefster01] betrouwbaar is en of deze voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
De betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster moet worden beoordeeld aan de hand van criteria als consistentie (geen innerlijke tegenstrijdigheden) en authenticiteit (echtheid; oorspronkelijkheid). De rechtbank mag daarnaast niet tot een bewezenverklaring komen als de door één aangeefster genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en er onvoldoende steun is te vinden in ander bewijsmateriaal. Naast de aangifte is er dus steunbewijs nodig, bijvoorbeeld een getuigenverklaring of forensisch bewijs. Hiervoor is niet voldoende dat een getuige enkel verklaart over wat het (vermeend) slachtoffer hem over de gebeurtenissen heeft verteld omdat de bron van die verklaring dan nog steeds die ene getuige is. De bewezenverklaring van onderdelen van de tenlastelegging kan wel op de enkele verklaring van één getuige berusten.
Uitgangspunt: steunbewijs
De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat steunbewijs niet afkomstig mag zijn van dezelfde bron. Wel kunnen eigen waarnemingen van een auditu-getuige voldoende steunbewijs opleveren. Waarnemingen van getuigen die niet het kernverwijt (bijvoorbeeld de seksuele handelingen) bevestigen, kunnen binnen de context van de gebeurtenissen voldoende zelfstandig onderscheidend zijn om, in combinatie met andere omstandigheden, als steunbewijs te kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad vereist niet dat het springende punt zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal maar wel dat de gebruikte verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring niet ‘op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer01]
(geboren op [geboortedatum02]) heeft verklaard dat zij in de periode van haar 15e en 16e jaar door haar vader (zijnde de verdachte) is misbruikt. De ontuchtige handelingen van de verdachte bestonden er - volgens haar verklaringen - uit dat hij haar op de mond kuste, haar lichaam betastte, aan haar borsten zoog, met zijn vingers aan haar vagina zat en aan haar vagina likte. Het gebeurde ’s nachts, als de rest van het gezin sliep en gemiddeld vier keer per week in de slaapkamer van [slachtoffer01] , waar zij met haar jongere zusje [naam01] in een stapelbed sliep. [slachtoffer01] heeft verklaard dat ze een keer wakker werd toen de verdachte haar lichaam streelde en dat ze wilde schreeuwen, maar dat de verdachte zijn hand op haar mond legde en zei dat zij het tegen niemand mocht vertellen, omdat ze anders een groot probleem zou krijgen.
Toen [slachtoffer01] 16 jaar was heeft ze op enig moment aan een vriendin ( [naam02] ) verteld dat de verdachte haar op intieme plekken aanraakt. Op aandringen van die vriendin heeft [slachtoffer01] het aan haar moeder verteld. Uit de verklaring van moeder blijkt, dat zij [slachtoffer01] niet geloofde, maar dat, als het waar is wat [slachtoffer01] zei, dat [slachtoffer01] de deur op slot moest doen en moeder heeft haar toen de sleutel gegeven. Vanaf die periode heeft [slachtoffer01] de deur van haar slaapkamer op slot gedaan.
[slachtoffer01] heeft verklaard dat de verdachte op een keer thuis kwam en boos was omdat hij vermoedde dat [slachtoffer01] iets had verteld. De verdachte bedreigde haar toen dat als zij iets zou zeggen, hij iets zou doen waar de hele familie van zou schrikken. De verdachte stond voor de afgesloten slaapkamerdeur en [slachtoffer01] weigerde om de deur open te doen. [slachtoffer01] heeft toen 112 gebeld en tegen de politie verteld dat zij bang was dat de verdachte haar zou gaan slaan. Nadat zij 112 had gebeld heeft [slachtoffer01] de slaapkamerdeur open gedaan. De verdachte greep haar bij haar keel en wurgde haar voor een paar seconden. Hij zei dat mannen de baas zijn in huis. Een paar minuten later kwam de politie. [slachtoffer01] werd naar de buurvrouw gebracht. Daar heeft zij met de politie gepraat. Toen de politie doorvroeg heeft [slachtoffer01] verteld over het misbruik. Vervolgens is er hulpverlening ingezet en is Veilig Thuis op de hoogte gebracht. Volgens de politieregistraties zou dit op 30 augustus 2016 hebben plaatsgevonden.
Op een ander moment waarop haar ouders ruzie hadden is [slachtoffer01] flauw gevallen en is zij met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In de ambulance heeft [slachtoffer01] verteld dat de verdachte in haar kamer komt en dan aan haar zit. In het ziekenhuis is er een onderzoek gedaan naar weefsel in verband met vergaring van bewijs en zij is daarna mee naar het politiebureau gegaan voor een informatief gesprek. [slachtoffer01] heeft hierna geen aangifte durven doen. De laatste keer dat haar vader wat bij haar had gedaan was een week voor voornoemd onderzoek in het ziekenhuis. Volgens politieregistraties zou dit op 31 augustus 2016 hebben plaatsgevonden.
[slachtoffer01] is daarna naar de Crisis Opvang gegaan en kreeg te maken met Jeugdzorg, Veilig Thuis en de William Schrikker Stichting. Gedurende een jaar is zij in diverse Crisisopvangcentra verbleven. Na een jaar is zij, onder druk van haar moeder, terug naar huis gegaan. Daar heeft zij gewoond tot na haar 18e jaar waarna zij uit huis is gegaan.
Een paar dagen voordat [slachtoffer01] aangifte heeft gedaan, appte haar zusje [naam01] dat de verdachte rare seksistische opmerkingen had gemaakt tegen haar over haar borsten en haar kont. Ook vertelde [naam01] dat ze zich ongemakkelijk voelde, omdat de verdachte steeds naar haar keek. De sleutel van de slaapkamer had de verdachte van haar afgepakt zodat de deur niet meer op slot kon. [slachtoffer01] herkende het gedrag van de verdachte.
Hetgeen [naam01] haar had verteld, was de aanleiding voor [slachtoffer01] om een melding te doen bij Veilig Thuis voor [naam01] . [slachtoffer01] heeft toen contact met de politie opgenomen om aangifte te doen. Destijds durfde zij dat niet, was zij te jong, stond zij er alleen voor en stond zij onder druk van haar moeder.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer01] betrouwbaar is, nu zij duidelijk, gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de seksuele handelingen door de verdachte en dat ook op diverse momenten en tegen verschillende personen heeft gedaan, zoals in 2016 tegen de politie tijdens een informatief gesprek en in 2016 in het ziekenhuis waarna een lichamelijk onderzoek is verricht. Ook het moment waarop [slachtoffer01] uiteindelijk in 2020 aangifte durfde te doen, namelijk toen haar zusje over de seksistische opmerkingen van haar vader vertelde, draagt bij aan de betrouwbaarheid. De rechtbank acht deze verklaring dan ook bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Vervolgens is de vraag of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van [slachtoffer01] . De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en licht dit als volgt toe.
- Verklaring moeder:
Moeder heeft tegenover de politie verklaard dat [slachtoffer01] in 2013 tegen haar heeft verteld dat de verdachte iets bij haar deed. [slachtoffer01] heeft haar verteld dat het misbruik plaatsvond op haar slaapkamer en dat het meerdere keren zou zijn gebeurd. Moeder heeft [slachtoffer01] vervolgens de sleutel van de slaapkamer gegeven en tegen [slachtoffer01] gezegd dat ze de deur op slot moest doen. De verklaring kan als steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer01] worden gezien.
- Verklaring verdachte:
Ter terechtzitting is de verdachte bevraagd over de sleutel van de slaapkamer van [slachtoffer01] en [naam01] . De verdachte heeft verklaard dat hij, op de dag dat [slachtoffer01] 112 belde, er achter kwam dat de slaapkamerdeur van [slachtoffer01] en [naam01] op slot zat. De verdachte verklaarde dat hij hierdoor geïrriteerd was en dat [slachtoffer01] de deur pas heeft geopend toen de politie kwam. [slachtoffer01] is toen naar de buurvrouw gegaan en heeft daar een gesprek gehad met de politie. De rechtbank ziet deze verklaring van de verdachte als steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer01] dat zij van haar moeder de sleutel van de slaapkamer kreeg nadat zij haar vertelde over het misbruik en dat zij de deur in die periode ook daadwerkelijk afsloot.
- Verklaring [naam02] :
[naam02] , een oude vriendin van [slachtoffer01] , heeft tegenover de politie verklaard dat [slachtoffer01] haar had verteld dat de verdachte haar op intieme plekken had aangeraakt. [slachtoffer01] vertelde haar dat het altijd ’s nachts gebeurde, in haar bed. Ook verklaarde [naam02] dat [slachtoffer01] en zij op enig moment, ongeveer een jaar nadat [slachtoffer01] vertelde over het misbruik, ruzie hebben gekregen en vanaf 2016/2017 geen contact meer hebben.
De verklaring van [naam02] kan als steunbewijs worden gezien voor de aangifte van [slachtoffer01] . De rechtbank vindt het daarbij extra overtuigend dat [naam02] en [slachtoffer01] door ruzie al jaren geen contact meer hebben maar dat [naam02] alsnog deze verklaring aflegt.
- Politieregistraties:
Uit verschillende politieregistratie blijkt dat [slachtoffer01] op meerdere momenten melding heeft gedaan van misbruik door de verdachte.
Zo is er op 30 augustus 2016 een politie-eenheid naar het ouderlijk huis van [slachtoffer01] gestuurd vanwege een huiselijke twist. [slachtoffer01] heeft tegenover de verbalisanten verklaard dat zij meermalen zou zijn aangerand door haar vader. [slachtoffer01] zou dit een week daarvoor aan haar moeder verteld hebben en moeder heeft dit bevestigd.
Op 31 augustus 2016 zijn verbalisanten naar het Sophia kinderziekenhuis gegaan waar [slachtoffer01] was binnen gebracht en had aangegeven aangerand te zijn door haar vader.
Op 1 september 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de casemanager van Stichting Mee en [slachtoffer01] over wat er was voorgevallen. [slachtoffer01] gaf wederom aan aangerand te zijn door haar vader.
Op 11 september 2016 heeft er op het politiebureau een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer01] . [slachtoffer01] , toen 16 jaar, heeft geen aangifte gedaan in 2016 omdat ze van haar vader houdt. Moeder wenste toen ook geen aangifte te doen en ze gaf aan dat ze gaan praten in de kerk over hoe nu verder.
Op 6 juli 2020 doet [slachtoffer01] aangifte van het misbruik en geeft zij aan dat zij in 2016 geen aangifte wilde doen onder druk van haar moeder.