In deze huurzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De zaak betreft een langdurige burenruzie en geluidsoverlast die heeft geleid tot de eis van Woonbron om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning. De procedure begon met een dagvaarding op 16 augustus 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 januari 2023. Ondanks pogingen tot een minnelijke regeling, zijn partijen er niet in geslaagd om tot een oplossing te komen.
De feiten van de zaak tonen aan dat er sinds 2014/2015 een conflict bestaat tussen [gedaagde01] en haar buren, met meerdere meldingen van overlast en aangiftes bij de politie. Woonbron heeft geluidsmetingen laten uitvoeren, waaruit blijkt dat er sprake is van ontoelaatbare geluidshinder vanuit de woning van [gedaagde01]. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde01] in ernstige mate tekort is geschoten in haar verplichtingen als huurder, wat heeft geleid tot de beslissing om de huurovereenkomst te ontbinden.
De rechter heeft bepaald dat [gedaagde01] de woning binnen veertien dagen na het vonnis moet ontruimen en dat zij de proceskosten moet vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die [gedaagde01] zou kunnen aanwenden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders om overlast voor omwonenden te voorkomen en de gevolgen van herhaaldelijk niet-nakomen van deze verplichtingen.