In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2023, is er een geschil ontstaan tussen [eiseres01], een onderneming gespecialiseerd in het afwerken van vloeren en wanden, en [gedaagde01], een onderneming die zich richt op utiliteits- en interieurbouw. [eiseres01] heeft werkzaamheden verricht voor [gedaagde01] en heeft hiervoor een factuur van € 4.153,93 gestuurd, die door [gedaagde01] niet is betaald. Na meerdere aanmaningen en correspondentie heeft [eiseres01] besloten om [gedaagde01] te dagvaarden en betaling van het openstaande bedrag te eisen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2023 is de zaak besproken met de eigenaren van beide ondernemingen en hun gemachtigde. [gedaagde01] erkent dat er een bedrag openstaat, maar betwist de hoogte van de factuur en stelt dat de prijzen die [eiseres01] hanteert te hoog zijn. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld.
De rechter oordeelt dat [gedaagde01] in verzuim is met de betaling van de factuur en dat de door [eiseres01] in rekening gebrachte prijs redelijk is, gezien de omstandigheden en de eerdere betalingen door [gedaagde01]. De kantonrechter heeft [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.