Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 mei 2023 in de zaak tussen
de Autoriteit Consument & Markt (de ACM), verweerster,
Inleiding
Procesverloop
mr. T.P.J. Burgemeester, bijgestaan door [naam 5] , [naam 6] en
[naam 7] .
Beoordeling door de rechtbank
In de eerste plaats is het volgens [naam eiseres 2] niet aannemelijk dat [naam eiseres 2] over een economische machtspositie (dan wel marktmacht) beschikt. Daartoe voert [naam eiseres 2] aan:
niet-contracteren van [naam eiseres 2] andere aanbieders de benodigde capaciteit hebben om zoveel zorg over te nemen, heeft de ACM niet beantwoord. Ter zitting heeft de ACM bevestigd dat zij geen onderzoek heeft gedaan naar de vraag of de zorg die [naam eiseres 2] levert, naar ziekenhuizen of andere ZBC’s kan worden verplaatst. De geïnterviewde zorgverzekeraars hebben dergelijk onderzoek evenmin gedaan. Ook ten aanzien van de specialismen orthopedie en oogheelkunde, waarop [naam eiseres 2] volgens de ACM de grootste zorgaanbieder van Nederland is, kon de ACM ter zitting niet meer zeggen dan dat er problemen bij de naleving van de zorgplicht zouden kunnen ontstaan als die specialismen niet bij [naam eiseres 2] gecontracteerd zouden worden. De ACM heeft in het bestreden besluit vooral belang gehecht aan het feit dat [naam eiseres 2] één contract aanbiedt en landelijk vertegenwoordigd is. Die feiten sluiten echter niet uit dat zorgverzekeraars de mogelijkheid hebben om de benodigde zorg bij verschillende zorgaanbieders te contracteren. Dat dit bewerkelijker is voor de zorgverzekeraars is voorstelbaar, maar niet inzichtelijk is gemaakt dat om die reden het contracteren van andere zorgaanbieders geen reële mogelijkheid is. Uit de interviews die de ACM heeft afgenomen blijkt ook dat er zorgverzekeraars zijn die wel mogelijkheden zien om zorg te verplaatsen van [naam eiseres 2] naar andere zorgaanbieders en dat in de toekomst verder willen doorzetten. Dat niet-contracteren van [naam eiseres 2] geen reële mogelijkheid is, komt ook minder eenduidig naar voren uit de interviews met de zorgverzekeraars dan de ACM in het bestreden besluit stelt. In de hierna vermelde citaten komt ook niet naar voren dat [naam eiseres 2] onmisbaar is, maar dat er een zekere afhankelijkheid is en dat niet-contracteren een lastige optie is.
niet-contracteren waarschijnlijk pas laat in de jaarlijkse onderhandelingsperiode zal vallen op een moment dat contracten met andere aanbieders al gesloten zullen zijn, hebben de zorgverzekeraars zelf in de hand. Zij kunnen immers al vroeger inzetten op het verplaatsen van de zorginkoop van [naam eiseres 2] naar andere zorgverleners en het dus niet op het einde van het kalenderjaar laten aankomen. Meer in het algemeen komt uit de interviews met de zorgverzekeraars naar voren dat zij niet gewend zijn aan de wijze waarop [naam eiseres 2] zich opstelt en dat dit een andere benadering vergt.
Dit wordt geïllustreerd in een van de interviews met de zorgverzekeraars:
Het prijsonderzoek dat de ACM heeft verricht kan het bestreden besluit namelijk niet zelfstandig dragen. Zelf als van de juistheid van de uitkomsten van dat onderzoek wordt uitgegaan, kan er zonder onmisbaarheid van [naam eiseres 2] niet van worden uitgegaan dat dat onderzoek voorspellende waarde heeft voor de gevolgen van de fusie voor de mededinging. Immers, als [naam eiseres 2] niet onmisbaar is, worden de marktuitkomsten van het prijsonderzoek vertekend door het niet of onvoldoende gebruiken van de disciplineringsmogelijkheden jegens [naam eiseres 2] door de zorgverzekeraars.
Beslissing
mr. Y.E. de Muynck, leden, in aanwezigheid van mr. M. Traousis-van Wingaarden, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 12 mei 2023.