ECLI:NL:RBROT:2023:397
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering na beoordeling medische situatie en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.B. Chylinska, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. R. Boonstra. Eiser had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door verweerder op 23 november 2021 was afgewezen. Dit besluit werd in het bestreden besluit van 20 mei 2022 gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat zijn medische situatie onjuist was beoordeeld en dat hij niet in staat was om de geduide functies te verrichten.
De rechtbank heeft de zaak op 10 januari 2023 behandeld, waarbij eiser via Teams aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, die als isolatiemonteur werkte, ziek was geworden op 19 december 2019 en in aanmerking was gebracht voor een Ziektewet-uitkering. Na een medisch onderzoek door een primaire arts en een arbeidsdeskundige, concludeerde verweerder dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van de WIA-aanvraag.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat zijn medische situatie niet correct was beoordeeld en dat er een urenbeperking moest worden aangenomen. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Eiser heeft niet met voldoende medische informatie aangetoond dat de verzekeringsartsen een onjuist beeld van zijn situatie hadden. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiser vanaf 16 december 2021 geen recht had op een WIA-uitkering en verklaarde het beroep ongegrond.