ECLI:NL:RBROT:2023:3934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
ROT 19/6560
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boventalligheid van een ambtenaar in de zorgsector en de beoordeling van de geschiktheid voor een nieuwe functie na reorganisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar werkzaam bij het Erasmus MC, en de Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam. Eiseres was met ingang van 1 april 2019 als boventallig verklaard, wat zij aanvecht. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanstelling en de reorganisatie bij het Erasmus MC in detail onderzocht. Eiseres was sinds 2001 in dienst en had verschillende functies vervuld, maar door medische beperkingen was zij niet in staat om haar nieuwe functie als facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl adequaat uit te voeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever, de Raad van Bestuur, de boventalligheid van eiseres terecht heeft gehandhaafd, omdat de nieuwe functie niet passend was gezien haar medische beperkingen. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar de re-integratie-inspanningen van de werkgever en de rol van de arbeidsdeskundige. Eiseres heeft aangevoerd dat zij met een aangepast rooster haar functie zou kunnen vervullen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet haalbaar was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de Raad van Bestuur om eiseres boventallig te verklaren standhoudt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/6560

uitspraak van de meervoudige kamer van 9 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres01] , uit [plaats01] , eiseres

gemachtigde: mr. K.A.M. Korssen-van der Ruijt,
en

De Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam,

Erasmus MC, verweerder
gemachtigde: mr. G.G.A.M. van Terwisga.

Inleiding

Met het besluit van 25 maart 2019 heeft verweerder eiseres met ingang van 1 april 2019 als boventallig aangewezen.
Met het bestreden besluit van 12 november 2019 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en mr. J.J.C. Kraan, kantoorgenoot van haar gemachtigde.
Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt of verweerder eiseres boventallig kon verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Daarbij heeft eiseres een dag voor de zitting een deskundigenoordeel van het UWV van 14 januari 2020 overgelegd. Ter zitting heeft verweerder verklaard er geen bezwaar tegen te hebben om, ondanks de late indiening, dit stuk te betrekken in deze procedure.
De rechtbank zal dit daarom meenemen in haar oordeel.
1.1
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is met ingang van 26 november 2001 bij het Erasmus MC aangesteld in tijdelijke dienst in de toenmalige functie van zorg-assistent, die was gewaardeerd op schaal 4.
Als gevolg van de invoering van het functiewaarderingssysteem FUWAVAZ is zij met ingang van 1 januari 2003 aangesteld in de op schaal 5 gewaardeerde functie van (poli)kliniek-assistent. Vanaf 1 mei 2003 had eiseres een vaste aanstelling en vanaf 1 mei 2006 bedroeg haar arbeidsduur 32 uur per week.
Eiseres is vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid met ingang van 9 november 2012 voor 24 uur per week herplaatst in de functie van (poli)kliniek-assistent. Zij heeft daarbij voor 8 uur per week buitengewoon verlof gekregen met behoud van bezoldiging. In de praktijk werkte eiseres wekelijks op werkdagen drie dagdiensten van acht uur per dag.
Met ingang van 1 januari 2014 is eiseres geplaatst in de functie van zorgassistent. Dit was een schaal 4 functie, waarbij eiseres haar salaris uit schaal 5 behield. Deze functie was haar uitgangspositie bij de reorganisatie in verband met de ingebruikname van het nieuwe Erasmus ziekenhuis.
Voor de reorganisatie is het reorganisatieplan Ons Nieuwe Erasmus opgesteld. Hierbij is de functie van zorgassistent samengevoegd met de functie van facilitair zorgmedewerker oude stijl en voedingsassistent tot de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl. Een op schaal 3 gewaardeerde functie.
Bij besluit van 15 december 2017 is eiseres met ingang van 18 mei 2018 definitief geplaatst in de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl onder de voorwaarde dat zij binnen een jaar het diploma van de MBO 2-opleiding Dienstverlening met het uitstroomprofiel Facilitair behaalt. Dit besluit staat in rechte vast.
Eiseres is op 18 mei 2018 gestart in deze functie. Hierbij had zij wisselende dag- en avonddiensten met een arbeidsduur van 24 uur per week, wat neer kwam op ten minste 15 uur en maximaal 34,5 uur per week.
Vanaf 30 mei 2018 is eiseres uitgevallen wegens ziekte. Zij is daarna regelmatig en langdurig ziek geweest, waardoor tot 1 april 2019 een periode van samengesteld ziekteverzuim is ontstaan.
Vanaf 8 november 2018 is eiseres onafgebroken medisch niet volledig geschikt geweest voor de uitoefening van haar nieuwe functie.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder de boventalligheid van eiseres per 1 april 2019 gehandhaafd. Verweerder legt daaraan ten grondslag dat gebleken is dat de nieuwe functie van eiseres per 18 mei 2018, facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl, vanwege haar medische beperkingen niet passend voor haar is.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert daartoe aan dat zij voor de verhuizing van het Erasmus MC vanwege haar medisch-arbeidskundige beperkingen drie keer acht uur werkzaam was in haar oude functie. Op die manier kon eiseres goed functioneren. Deze constructie was zowel voor eiseres als verweerder werkbaar.
Sinds de verhuizing moest eiseres per twee weken eerst 34,5 uur en dan 22,5 uur per week werken. Dit was structureel negen uur te veel en vanwege haar beperkingen lukte dat niet, omdat zij onvoldoende tijd kreeg om te herstellen. Als het rooster van eiseres zodanig wordt aangepast dat zij voldoende kan herstellen na te hebben gewerkt, dan kan zij de nieuwe functie naar behoren uitvoeren. Deze aanpassing mag ook van verweerder worden verwacht, aldus eiseres.
3.1
Bij de beoordeling van deze beroepsgrond is het volgende kader van belang.
Artikel 12.8 van de cao Universitair Medische Centra (UMC) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
1. De werkgever kan de medewerker eervol ontslag verlenen
a. wegens opheffing van zijn functie;
2. Bij organisatiewijzigingen is de inspanning van de werkgever gericht op het begeleiden van de medewerker van werk naar werk (intern of extern). Van de medewerker wordt verwacht dat hij hieraan meewerkt. Reorganisatieontslag kan pas plaatsvinden indien na zorgvuldig onderzoek blijkt dat, ondanks inspanning van beide partijen, een medewerker niet van werk naar werk kan worden begeleid.
3. (...)
4. (...)
5. (...)
6. (...)
7. Bij ontslagverlening op grond van het eerste lid neemt de werkgever een opzegtermijn van drie maanden in acht.
8. De werkgever kan de medewerker binnen een periode van een jaar nadat de medewerker hem ingevolge een reorganisatie opgedragen werkzaamheden is gaan vervullen alsnog eervol ontslag verlenen als bedoeld in het eerste lid, indien die werkzaamheden voor hem niet passend blijken te zijn. Het zevende lid is daarbij niet van toepassing.
Sociaal Beleidskader Erasmus MC (vastgesteld door de Raad van Bestuur op 7 april 2015)
Artikel 7.4 van dit Sociaal Beleidskader luidt als volgt:
Hernieuwde herplaatsing
Indien binnen twaalf maanden na herplaatsing blijkt dat een medewerker buiten zijn schuld niet geschikt is voor de functie of dat deze functie toch niet passend is, dan wordt dat niet beschouwd als het weigeren van een functie. In dat geval zal de werkgever conform de afspraken in dit Sociaal Beleidskader binnen de resterende herplaatsingstermijn een ander functieaanbod doen, indien een passende functie beschikbaar is.
3.2
In deze zaak staat, zoals gezegd, ter beoordeling of verweerder eiseres per 1 april 2019 boventallig kon verklaren. Over het ontslag van eiseres met ingang van 1 april 2020, kan de rechtbank zich in deze procedure niet uitlaten. Daarover loopt nog een bezwaarprocedure.
3.3
De rechtbank stelt vast dat de functie van eiseres die zij eerst vervulde, zorgassistent, met de reorganisatie in 2018 is verdwenen. In plaats daarvan is eiseres op 18 mei 2018 begonnen in de nieuwe functie facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl.
De vraag is of deze functie passend was voor eiseres. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval was.
Uit het rapport van de arbeidsdeskundige van 30 oktober 2019 volgt dat de nieuwe functie van eiseres gelet op haar medische beperkingen, zoals door de bedrijfsarts op 7 mei 2019 vastgesteld, niet passend is. Onder punt 3.2.10 motiveert de arbeidsdeskundige per beperking van eiseres waarom de nieuwe functie niet passend is. Het gaat om persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen en op aanpassing aan fysieke omgevingseisen en werktijden. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige hierin volgen.
Het door eiseres overgelegde deskundigenoordeel van het UWV van 14 januari 2020 gaat over de re-integratie inspanningen van verweerder in de periode van 1 april 2019 tot 18 november 2019 en ziet niet op de passendheid van de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl in de periode daarvoor. Wel concludeert de verzekeringsarts van het UVW onder meer:

Gezien de vastgestelde diagnosen en de mate van de dagelijkse rustbehoefte is het medisch plausibel dat er beperkingen zijn voor arbeid conform de opgestelde beperkingenlijst door de bedrijfsarts behoudens het concentreren”.
De verzekeringsarts onderschrijft dus de conclusies van de bedrijfsarts van 7 mei 2019, behalve op het onderdeel concentreren. De arbeidsdeskundige van het UWV concludeert vervolgens dat de re-integratie-inspanningen van verweerder over de periode na 1 april 2019 onvoldoende zijn, maar verklaart nergens dat de arbeidsdeskundige van verweerder ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl niet passend is.
Net zo belangrijk vindt de rechtbank echter dat ook in de praktijk is gebleken dat de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl voor eiseres niet passend is.
Eiseres is voor het eerst op 30 mei 2018 (nog geen twee weken na de start in haar nieuwe functie) uitgevallen voor deze functie en tot april 2019 heeft zij niet volledig kunnen werken in deze functie. Zij is steeds uitgevallen wegens ziekte. In het kader van de re-integratie heeft eiseres vanaf begin 2019 op drie doordeweekse dagen per week voor drie uur gewerkt als facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl, maar ook met deze zeer beperkte uren was eiseres niet in staat deze functie uit te voeren. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat het haar zwaar viel, het nieuwe gebouw is groot, waardoor zij soms 10 kilometer per dienst moest lopen met een erg zware kar. Per patiënt werden ook meer maaltijden aangeboden dan voorheen.
Dit alles maakte de fysieke belasting zwaarder, aldus eiseres.
Een aanpassing van het rooster zou naar het oordeel van de rechtbank geen oplossing bieden, omdat ook zeer beperkte werktijden voor eiseres niet haalbaar zijn gebleken.
Daarbij lijkt eiseres uit het oog te verliezen dat de nieuwe functie weliswaar in lijn ligt met haar oude functie, maar dat die niet dezelfde is. Voor de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl zijn drie oude functies - zorgassistent, facilitair medewerker oude stijl en voedingsassistent - samengevoegd, met een andere schaal dan de oude functie van eiseres en er moest binnen een jaar een opleiding afgerond worden (waaraan eiseres overigens heeft voldaan).
3.4
Gelet hierop heeft verweerder de conclusie kunnen trekken dat binnen twaalf maanden nadat eiseres in de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl is geplaatst, is gebleken dat deze functie (buiten haar schuld) niet passend voor haar is. Hiermee is voldaan aan het achtste lid van artikel 12.8 van de CAO UMC en ook aan artikel 7.4 van het Sociaal Beleidskader. Uit deze twee artikelen volgt niet dat beoordeeld moet worden of er op het moment dat eiseres boventallig is verklaard, 1 april 2019, andere functies voor haar beschikbaar waren. Wel moet volgens artikel 7.4 van het Sociaal Beleidskader verweerder
“binnen de resterende herplaatsingstermijn een ander functieaanbod doen, indien een passende functie beschikbaar is.”
Die resterende termijn was in dit geval een jaar. Of verweerder in die periode hieraan heeft voldaan - en of verweerder heeft voldaan aan zijn re-integratieverplichtingen - staat in deze procedure niet ter beoordeling.
Desondanks heeft de arbeidsdeskundige in zijn rapport van 31 oktober 2019 wel getoetst of andere functies voor eiseres beschikbaar waren. Onduidelijk is of de arbeidsdeskundige heeft getoetst of er op 1 april 2019 een andere passende functie voor eiseres beschikbaar was of dat getoetst is of dit in een latere periode het geval was. In het verweerschrift staat dat is gekeken of er in de periode van 1 februari tot 1 april 2019 passende functies vacant waren, maar onduidelijk blijft waarom voor deze periode gekozen is.
Noodzakelijk was de toets voor
de onderhavigeprocedure in ieder geval niet en de rechtbank laat daarom in het midden of verweerder afdoende heeft gemotiveerd of er op
1 april 2019 andere passende functies voor eiseres beschikbaar waren.
Eiseres wijst er op dat zij stage heeft gelopen bij de afdeling bloedafname en dat dit volgens haar naar volle tevredenheid was, maar ook dat is in deze procedure dus niet van belang.
4. Eiseres voert verder aan dat ook de bedrijfsarts tot de conclusie komt dat zij medisch gezien in staat is haar nieuwe functie uit te oefenen, mits verweerder rekening houdt met het rooster. Zij verwijst naar de e-mail van de bedrijfsarts van
14 februari 2019, waarin de bedrijfsarts onder meer stelt:

Dat is iets anders dan dat jij ongeschikt bent voor dit werk: niet jij bent het probleem, maar het werk.” En

Liefst zou ik zien dat vanuit het Erasmus MC de werkzaamheden structureel zouden worden aangepast, passend gemaakt voor jou.”
4.1
Deze e-mail van de bedrijfsarts is een reactie op vragen van eiseres, waarin de stellingen van de bedrijfsarts verder niet worden onderbouwd. Later heeft de bedrijfsarts de medische beperkingen van eiseres in zijn rapport van 7 mei 2019 op een rij gezet en heeft de arbeidsdeskundige getoetst of de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl geschikt is, wat niet het geval bleek te zijn. Dat is de juiste manier van toetsen voor de vraag of de nieuwe functie van eiseres passend was. In de e-mail van 14 februari 2019 van de bedrijfsarts is deze toets niet gemaakt, waardoor daar geen betekenis aan kan toekomen.
5. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat zij dit onvoldoende concreet heeft gemaakt. De enkele stelling dat een directe collega wel met een aangepast rooster werkt, zonder verdere uitleg, is onvoldoende voor een geslaagd beroep hierop.
6. Eiseres betoogt voorts dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat een externe arbeidsdeskundige naar de situatie van eiseres had moeten kijken. Ook is de arbeidsdeskundige van verweerder uitgegaan van onjuiste gegevens en is het oordeel in strijd met het eerdere oordeel van de arbeidsdeskundige van het UWV dat eiseres in staat is om haar eigen werk te verrichten.
6.1
Het eerdere oordeel van het UWV waar eiseres naar verwijst is van 21 september 2012 en had betrekking op de oude functie van zorgassistent en is daarom nu niet meer relevant.
Daarnaast kon verweerder zijn eigen arbeidsdeskundige inschakelen, anders dan eiseres betoogt. Dit volgt ook uit het advies van de bezwaaradviescommissie. In de bezwaarfase is het altijd het geval dat verweerder
zelfeen besluit heroverweegt.
Eiseres is het niet eens met de uitkomst van het arbeidsdeskundig onderzoek, maar, zoals onder 3.3 overwogen, kan de rechtbank de conclusie van de arbeidsdeskundige dat eiseres niet geschikt is voor de functie van facilitair zorgmedewerker nieuwe stijl volgen.
De totstandkoming van dit rapport is voldoende zorgvuldig geweest. Op basis van de door de bedrijfsarts aangegeven medische beperkingen is gekeken of de nieuwe functie passend is. Er is informatie ingewonnen bij de arbodienst, de bedrijfsarts en er is gekeken naar het arbeidsverleden van eiseres. Ook heeft de arbeidsdeskundige met eiseres gesproken.
7. Eiseres wijst er verder op dat de bezwaaradviescommissie heeft geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren.
7.1
Dit advies van de bezwaaradviescommissie betekent echter niet dat verweerder het bezwaar gegrond moet verklaren. Het is een advies waar verweerder (gemotiveerd) van mag afwijken en daarbij mag verweerder ook een door de commissie geconstateerd gebrek herstellen, zoals hier is gebeurd.
8. De slotsom is dat het bestreden besluit standhoudt. Het beroep is daarom ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Willemsen, voorzitter, en mrs. E.J. Rutten en
S. Ketelaars-Mast, leden, in aanwezigheid van mr. M. Noordegraaf, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 9 mei 2023.
de voorzitter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.