Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 6 april 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte van [gedaagde01] van 11 april 2023;
- de schriftelijke reactie van [eiser01] van 14 april 2023.
2.De verdere beoordeling
Wewer / Nije). Aan die vraag wordt voorbij gegaan. De voorzieningenrechter heeft dit argument van [eiser01] reeds in het tussenvonnis behandeld en daarbij geoordeeld dat sprake is van één van de twee uitzonderingen, als gevolg waarvan het hof Den Haag moet worden aangemerkt als de dwangsomrechter.
- dat zij bij het hof door een advocaat vertegenwoordigd moeten worden;
- dat iedere partij bij het hof een aanvullend griffierecht van € 29,00 (€ 343,00 -€ 314,00) verschuldigd is;
- dat het aanvullend griffierecht verschuldigd is vanaf de dag waarop de zaak ter rolle dient bij het hof en binnen vier weken nadien moet zijn bijgeschreven op de rekening van het hof dan wel ter griffie moet zijn gestort.