ECLI:NL:RBROT:2023:3886

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
C/10/654737 / KG ZA 23-227
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van een toegangsverbod in een verpleeghuis

In deze zaak heeft eiseres, de dochter van een bewoner van verpleeghuis [naam instellinf01], een kort geding aangespannen tegen de stichting Laurens. Eiseres vorderde de opheffing van een door Laurens opgelegd toegangsverbod, dat was ingesteld na meerdere incidenten tussen haar en het personeel van het verpleeghuis. De voorzieningenrechter heeft op 25 april 2023 uitspraak gedaan. Eiseres betwistte dat zij zich ongepast had gedragen en stelde dat het verbod een inbreuk vormde op haar recht op gezinsleven, zoals beschermd door artikel 8 EVRM. Laurens verdedigde zich door te stellen dat er gegronde redenen waren voor het verbod, gezien de herhaalde confrontaties en de angst die het personeel ervoer. De voorzieningenrechter oordeelde dat het toegangsverbod niet meer van toepassing was, maar dat er wel een toegangsbeperking gold. Eiseres mocht haar vader onder voorwaarden bezoeken. De rechter concludeerde dat Laurens voldoende rekening had gehouden met de belangen van eiseres en dat het verbod niet buitenproportioneel was. De vorderingen van eiseres werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/654737 / KG ZA 23-227
Vonnis in kort geding van 25 april 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. A.F.M. den Hollander te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING LAURENS,
m.h.o.d.n. [naam instellinf01],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mr. D. Hooft Graafland en mr. A.M.L. de Boer te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres01] en Laurens genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 t/m 7;
  • de producties A t/m L van Laurens;
  • de mondelinge behandeling op 11 april 2023;
  • de pleitnota van Laurens.

2..De feiten

2.1.
[naam instellinf01] is een verpleeghuis van Laurens en biedt kleinschalige verpleeghuiszorg. De woningen in [naam instellinf01] bestaan uit maximaal acht kamers, voorzien van een gemeenschappelijke huiskamer. In totaal is er plaats voor 143 bewoners.
2.2.
Sinds 2019 verblijft [naam01] , de vader van [eiseres01] , in [naam instellinf01] , afdeling [afdeling01] . [eiseres01] is één van de negen kinderen van [naam01] . Zij bezoekt haar vader doorgaans iedere week op zaterdag.
2.3.
Bij [naam instellinf01] geldt de regel dat de communicatie met de naasten van een patiënt over de zorg en praktische zaken verloopt via de 1e contactpersoon (namens de familie). Voor de vader van [eiseres01] is dat – op dit moment – haar zus, [naam02] .
2.4.
Op 25 januari 2020, 23 januari 2021, 30 oktober 2021, 24 januari 2022, 3 december en 4 december 2022 hebben er incidenten plaatsgevonden tussen [eiseres01] en het personeel van Laurens. [eiseres01] heeft na iedere incident een klacht ingediend bij Laurens. De klachten zien op de manier waarop haar vader wordt verzorgd en/of op conflicten die hebben plaatsgevonden tussen haar en het personeel van Laurens.
2.5.
Op 22 januari 2023 heeft (wederom) een incident plaatsgevonden tussen [eiseres01] en het personeel. Naar aanleiding daarvan heeft Laurens bij brief van 26 januari 2023 een toegangsverbod aan [eiseres01] opgelegd. In die brief staat onder meer het volgende:
“(…)
Tijdens dit bezoek heeft u zich wederom ongepast, temperamentvol, bedreigend en agressief gedragen naar onze medewerkers. Bedreigingen zoals “Jullie hebben mijn vader bijna al eerder twee keer vermoord” en “Ik film alles om terug te zien hoe slecht het hier is” zijn twee voorbeelden. Dit alles heeft zich afgespeeld midden in de woonkamer, waar alle bewoners en andere familieleden bij waren.
Bij het leveren van onze zorg aan bewoners staan wij voor een werkklimaat waarin onze medewerkers veilig en met plezier hun werk kunnen uitvoeren. Daarbij hoort een respectvolle bejegening van de medewerkers in uw richting en andersom. In zo’n omgeving past geen dreigend en agressief gedrag. Daarnaast is het verboden om video opnames te maken van onze medewerkers. In onze informatiegids Wonen met Zorg en in de huisregels van onze locatie staan onze gedragsregels duidelijk omschreven. Wij hebben u de afgelopen jaren, onder andere via onze mail van 26 januari 2021 en onze brief van 4 februari 2022, laten weten dat wij dergelijk gedrag niet tolereren.
Instellen toegangsverbod
Uw gedrag zorgt voor een onwerkbare situatie op [afdeling01] . Onze medewerkers voelen zich bedreigd en zijn angstig. Dit is voor ons onacceptabel.
Daarom ontzeggen wij u met onmiddellijke ingang tot 31-07-2023 de toegang tot verpleeghuis [naam instellinf01] . (…)”
2.6.
Bij e-mail van 13 februari 2023 heeft [eiseres01] aan Laurens het volgende meegedeeld:
“Zonder hoor en wederhoor heeft u mij een toegangsverbod opgelegd. Bij deze wil ik dat het toegangsverbod onmiddellijk wordt opgeheven. Daarna heeft u een omgangsregeling geregeld zonder mijn medeweten. Ik ga niet akkoord met de regeling. Ik wil een gesprek met u. Maandagen ben ik beschikbaar om langs te komen.
Zolang het toegangsverbod niet is opgeheven wil ik mijn vader op een menswaardig manier kunnen zien. Ik stel voor hem naar het restaurant Wensboom te brengen, op de dagen dat ik langskom. Ook wil ik als mijn vader terminaal is aanwezig zijn.”
2.7.
Bij e-mail van 14 februari 2023 heeft Laurens aan [eiseres01] geantwoord:
“(…)
Uw gedrag (verbaal en het filmen) zorgt voor een onwerkbare situatie op [afdeling01] . Onze medewerkers voelen zich bedreigd en zijn angstig. Dit is voor ons onacceptabel. Het inzetten van een toegangsverbod is ook voor ons een ingrijpende maatregel. Het is zeer uitzonderlijk en ongewenst, maar we zien helaas geen andere oplossing, mede omdat er in het verleden al meerdere incidenten zijn geweest.
Het toegangsverbod blijft door ons gehandhaafd. De omgangsregeling is besproken met de 1e contactpersoon. Wij hebben van uw zus begrepen dat u geen prijs stelt op de afspraken die gemaakt zijn (uw vader op zaterdagen om 13.00 uur bij de receptie brengen, zodat u buiten kunt gaan wandelen). Zie de mailwisseling in de bijlage.
In uw mail vraagt u of wij uw vader naar restaurant De Wensboom willen brengen, zodat u hem daar kan ontmoeten. Wij kunnen dit verzoek niet honoreren, omdat ook restaurant De Wensboom onderdeel is van ons pand.
Tot slot vraagt u of het toegangsverbod opgeheven wordt als uw vader in de terminale fase komt. Onze verpleegarts (…) zal bij uw zus (…) (de 1e contactpersoon) aangeven wanneer deze fase is aangebroken. In deze fase, mag u na toestemming van de teamleider (…) onder begeleiding van een tweede familielid, uw vader bezoeken. Het toegangsverbod zal dan aangepast worden.”
2.8.
Bij e-mail van 13 maart 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres01] Laurens verzocht het toegangsverbod met onmiddellijke ingang op te heffen dan wel in gesprek te gaan over een aanpassing van de maatregel.
2.9.
Bij brief van 20 maart 2023 heeft Laurens de in 2.8. genoemde e-mail als volgt beantwoord:
“(…)
In uw mail vraagt u mij om op korte termijn in gesprek te gaan met u en uw cliënte. Ik ben van
mening dat dit niet nodig is. Wij stellen voor om uw cliënte tegemoet te komen in haar eis om
het toegangsverbod op te heffen. Van opheffen kan helaas geen sprake zijn. Wel willen wij het
mogelijk maken voor uw cliënte, onder voorwaarden, om haar vader te bezoeken in restaurant
De Wensboom of om buiten met haar vader te gaan wandelen.
Voorwaarden:
  • de teamleider van de afdeling zal er voor zorgen dat de vader van uw cliënte iederezaterdag om 13.00 uurbij de receptie van locatie [naam instellinf01] wordt gebracht. Indien uw cliënte verhinderd is op de afgesproken tijd, meldt zij dit 24 uur voorafgaand aan het bezoek bij de receptie van [naam instellinf01] (…).
  • uw cliënte kan kiezen om vanuit de receptie naar restaurant De Wensboom te gaan of buiten te gaan wandelen met haar vader.
  • indien uw cliënte het bezoek heeft afgerond, brengt uw cliënte haar vader naar de receptie terug. De receptiemedewerker zal de afdeling vragen om de vader van uw cliënte naar de woongroep terug te brengen.
  • de aangepaste bezoekregeling geldt in principe tot en met 31-7-2023, mits de bezoeken van uw cliënte goed verlopen (zonder ongepast, temperamentvol, bedreigend en agressief gedrag).
  • mocht het gedrag van uw cliënte in De Wensboom of naar onze medewerkers toe niet respectvol verlopen, dan zal de bezoekregeling per direct worden beëindigd.
(…)”
3. Het geschil
3.1.
[eiseres01] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair Laurens te bevelen het toegangsverbod d.d. 26 januari 2023 met onmiddellijke ingang op te heffen dan wel te schorsen;
II. subsidiair Laurens te bevelen het toegangsverbod d.d. 26 januari 2023 aan te passen in dier voege dat de vader van [eiseres01] naar het restaurant van de zorginstelling wordt gebracht als [eiseres01] haar vader wenst te bezoeken zonder nadere voorwaarden en het toegangsverbod op te heffen zodra er door een daartoe bevoegd arts wordt vastgesteld dat de vader van [eiseres01] in de terminale fase terecht is gekomen;
III. Laurens te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Laurens concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres01] in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres01] bij haar vordering is voldoende gegeven en wordt ook niet betwist door Laurens.
4.2.
[eiseres01] stelt dat Laurens het toegangsverbod ten onrechte en op onjuiste gronden aan haar heeft opgelegd, zodat sprake is van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW. Zij betwist dat zij zich ongepast, temperamentvol, bedreigend en/of agressief heeft gedragen tegenover het personeel van Laurens. Haar uitlatingen waren niet bedreigend bedoeld, het was slechts een uiting van emotie. Het filmen is weliswaar in strijd met de gedragsregels, maar het is onredelijk om [eiseres01] om die enkele reden een toegangsverbod op te leggen. Daarnaast heeft Laurens onvoldoende rekening gehouden met de belangen van [eiseres01] . Er is geen hoor en wederhoor toegepast, waardoor [eiseres01] niet in de gelegenheid is gesteld om haar visie op het gebeurde naar voren te brengen.
Een verbod van zes maanden is buitenproportioneel, gezien de slechte medische situatie van haar vader. Laurens maakt het [eiseres01] moeilijk om tijd door te brengen met haar vader en maakt daarmee inbreuk op het grondrecht van [eiseres01] op eerbiediging van het gezins- en familieleven zoals bedoeld in artikel 8 EVRM, aldus [eiseres01] .
4.3.
Volgens Laurens zijn er zwaarwegende gronden zijn die het opgelegde verbod rechtvaardigen. Zij wijst erop dat haar medewerkers herhaaldelijk confrontaties hebben gehad met [eiseres01] en zich al langere tijd bedreigd voelen door haar gedrag. [eiseres01] is al vaker aangesproken op haar gedrag, maar blijft de omgangsregels schenden. Verder heeft zij de huisregels geschonden door op 22 januari 2023 filmopnames te maken van het personeel. Laurens heeft een zorgplicht jegens haar medewerkers en haar bewoners en was genoodzaakt om in te grijpen om een verdere escalatie te voorkomen, aldus Laurens.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat gebleken is dat van een toegangsverbod geen sprake meer is. Wel is nog sprake van een toegangsbeperking in die zin dat [eiseres01] , onder tot 31 juli 2023 geldende voorwaarden, haar vader op zaterdagen mag bezoeken.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Laurens bij het besluit tot het opleggen van het toegangsverbod, en het nadien formuleren van voorwaarden voor toegang, voldoende rekening gehouden met de belangen van [eiseres01] . Dat besluit is, gelet op de verschillende incidenten die zijn voorgevallen tussen [eiseres01] en het personeel van Laurens en de zorgplicht van Laurens jegens haar medewerkers en de andere bewoners van het verpleeghuis, niet buitenproportioneel. Er is daarom geen sprake van misbruik van bevoegdheid door Laurens. Daartoe is het volgende redengevend.
4.6.
Niet gebleken is dat Laurens bij de afhandeling van de klachten van [eiseres01] onzorgvuldig heeft gehandeld. Vaststaat dat in de afgelopen jaren meerdere aanvaringen zijn geweest tussen [eiseres01] en het personeel van Laurens. [eiseres01] verwijt de medewerkers van Laurens dat zij niet goed voor haar vader zorgen en haar (en haar familie) discriminerend/ onheus bejegenen en voelt zich niet gehoord door Laurens. Aan de andere kant stelt Laurens zich op het standpunt dat [eiseres01] zich agressief en niet respectvol gedraagt tegenover haar medewerkers. Dat leidt tot spanningen en angst, niet alleen bij medewerkers maar ook bij andere bewoners en hun bezoekers op de locatie. Partijen hebben naar aanleiding van die incidenten veel correspondentie gevoerd en er zijn verslagen opgesteld door de medewerkers van Laurens. Die stukken zijn overgelegd. Daaruit komt naar voren dat, anders dan [eiseres01] meent, Laurens steeds serieus op de klachten van [eiseres01] is ingegaan door de incidenten te onderzoeken, de medewerkers te horen en te reageren op de mails van [eiseres01] . Daarbij heeft [eiseres01] meerdere gesprekken gevoerd met de klachtenfunctionaris, die dat heeft teruggekoppeld aan Laurens. In die zin is er wel degelijk (enige) vorm van hoor en wederhoor geweest. Dat [eiseres01] zich niet gehoord voelt, omdat haar eis om een persoonlijk gesprek te hebben met de locatiemanager van Laurens niet wordt ingewilligd, is dan ook niet terecht. Dat klemt temeer nu uit de stukken volgt, en ook ter zitting is gebleken, dat er bij [eiseres01] geen enkele vorm van enige zelfreflectie aanwezig is. Daar waar Laurens bij bepaalde incidenten erkent dat er zaken niet goed zijn gegaan en maatregelen heeft getroffen om de situatie te verbeteren, dus haar hand in eigen boezem heeft gestoken, volhardt [eiseres01] in haar standpunt dat haar niets te verwijten valt en alle fout bij Laurens ligt. Nog daargelaten dat een dergelijke houding niet bijdraagt aan een oplossing van het conflict, miskent [eiseres01] daarmee haar eigen rol in de kwestie. Zij heeft niet betwist dat zij op 22 januari 2023, in het bijzijn van medebewoners en andere bezoekers, heeft geschreeuwd naar het personeel met uitlatingen als
“Jullie hebben mijn vader bijna al eerder twee keer vermoord” en “Ik film alles om terug te zien hoe slecht het hier is”en daadwerkelijk filmopnames heeft gemaakt. Voorts is voldoende aannemelijk dat zij zich eerder agressief gedroeg en niet luisterde naar instructies van het personeel. Dat gedrag is in strijd met de regels van Laurens en sowieso niet gepast. Het is niet onbegrijpelijk dat [eiseres01] werd gedreven door emoties van machteloosheid en frustratie over de zorg van haar vader door Laurens, maar zolang zij niets verkeerd ziet in haar eigen gedrag en geen enkel begrip toont voor de regels van Laurens, valt niet in te zien wat de meerwaarde zou zijn van een persoonlijk gesprek tussen [eiseres01] en de locatiemanager.
4.7.
Laurens heeft [eiseres01] er meermaals op gewezen dat klachten c.q. communicatie over de zorg van haar vader via de 1e contactpersoon (haar zus) moet verlopen. Die regel was haar duidelijk gemaakt en is bovendien niet onredelijk. Van Laurens kan niet worden gevergd dat zij voor zorgkwesties contact opneemt met alle naasten van een patiënt. Dat zou haar dienstverlening onwerkbaar maken. De stelling van [eiseres01] dat zij het beste rechtstreeks haar beklag kan doen, omdat haar zus niet bij de incidenten is betrokken, leidt niet tot een ander oordeel. [eiseres01] slaat die regel steeds in de wind door zelf klachten neer te leggen bij Laurens, zelfs na de opgelegde maatregel zoals volgt uit productie I van Laurens.
4.8.
Van een inbreuk op artikel 8 EVRM is geen sprake. De opgelegde maatregel is inmiddels een toegangsbeperking geworden. Op 20 maart 2023 (zie 2.9.) heeft Laurens aan [eiseres01] doorgegeven dat zij onder bepaalde voorwaarden haar vader mag bezoeken. Die voorwaarden houden, kort gezegd, in dat [eiseres01] iedere zaterdag om 13.00 uur haar vader kan ophalen bij de receptie om buiten te gaan wandelen of naar het restaurant De Wensboom te gaan. Indien zij verhinderd is te komen, dient zij dit 24 uur voorafgaand aan de afspraak aan Laurens te melden. [eiseres01] stelt dat die voorwaarden voor haar onacceptabel zijn, maar voert geen concrete omstandigheden aan waaruit blijkt dat de beperkingen voor haar onredelijk uitvallen. Wanneer de vader van [eiseres01] in de terminale fase komt, zal [eiseres01] na toestemming van de teamleider en onder begeleiding van een tweede familielid haar vader kunnen bezoeken (zie 2.7.). Ook in die situatie is [eiseres01] dus in de gelegenheid om haar vader te zien. De voorwaarden die daaraan zijn verbonden, zijn niet onredelijk. Hetzelfde geldt voor de termijn van 6 maanden dat de maatregel is opgelegd.
4.9.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering van [eiseres01] op alle onderdelen wordt afgewezen.
4.10.
[eiseres01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Laurens worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1.079,00
Totaal € 1.755,00
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis.
Over de vergoeding van nakosten hoeft geen aparte beslissing te worden genomen, omdat volgens vaste rechtspraak een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de zijde van Laurens tot op heden begroot op € 1.755,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.2091 / 2009