Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 5 april 2023, met 20 producties;
- de aanvulling op productie 19 van [eiseres01] ;
- de door Hermax toegezonden 3 producties;
- de akte tot wijziging van eis van [eiseres01] , met een productie 21;
- de mondelinge behandeling op 17 april 2023;
- de pleitnota van [eiseres01] ;
- de pleitnota van Hermax.
2..De feiten
- dat Hermax met [bedrijf01] op 1 januari 1997 een Intentieovereenkomst (“Intentieovereenkomst”) is aangegaan voor de betaling van een pensioenuitkering aan de weduwe van de toenmalige DGA, [naam01] ;
- dat Bio Beheer op basis van de Intentieovereenkomst maandelijks pensioenuitkeringen verricht aan [eiseres01] ;
3..Het geschil
4..De beoordeling
“de holding voornoemd”en dus niet aan [eiseres01] in persoon. Dit verweer gaat niet op. Het kan zijn dat de intentieovereenkomst op dat punt niet duidelijk is geformuleerd, maar wat betreft de uitvoering is er geen sprake van enige onduidelijkheid over de bedoeling van partijen. Bio Beheer heeft na het overlijden van [naam01] in 2011 de maandelijkse pensioenuitkering steeds verricht aan [eiseres01] in persoon. Bovendien is [eiseres01] in 2016 met Bio Beheer en Hermax overeengekomen dat Hermax de betalingsverplichting van Bio Beheer jegens [eiseres01] overneemt met ingang van februari 2016. Aan die afspraak heeft Hermax ook uitvoering gegeven.
€ 1.079,00