ECLI:NL:RBROT:2023:3885

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
C/10/655258 / KG ZA 23-258
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van jaarrekening en aangiften vennootschapsbelasting op basis van artikel 843a Rv

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Lekkerkerk, een kort geding aangespannen tegen Hermax Holding B.V., gevestigd te Bergschenhoek, met als doel het verkrijgen van een afschrift van de jaarrekening en de aangiften vennootschapsbelasting van Hermax over de jaren 2016 tot en met 2022. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.F.A. Notenboom, stelt dat haar maandinkomen door het stopzetten van de pensioenbetalingen meer dan gehalveerd is en dat zij rechtmatig belang heeft bij inzage in de financiële gegevens van Hermax om haar rechtspositie te bepalen. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F. van Leeuwen, heeft de vorderingen betwist en geconcludeerd tot afwijzing.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er aan de voorwaarden van artikel 843a Rv is voldaan voor de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2018 tot en met 2021, maar niet voor de jaarstukken over 2022, aangezien deze al openbaar zijn via de Kamer van Koophandel. De rechter heeft Hermax veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de gevraagde aangiften vennootschapsbelasting te verstrekken, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 50.000,00. Tevens is Hermax veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 1.165,00. Het vonnis is uitgesproken op 28 april 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/655258 / KG ZA 23-258
Vonnis in kort geding van 28 april 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te Lekkerkerk,
eiseres,
advocaat mr. H.F.A. Notenboom te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERMAX HOLDING B.V.,
gevestigd te Bergschenhoek,
gedaagde,
advocaat mr. R.F. van Leeuwen te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiseres01] en Hermax genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 april 2023, met 20 producties;
  • de aanvulling op productie 19 van [eiseres01] ;
  • de door Hermax toegezonden 3 producties;
  • de akte tot wijziging van eis van [eiseres01] , met een productie 21;
  • de mondelinge behandeling op 17 april 2023;
  • de pleitnota van [eiseres01] ;
  • de pleitnota van Hermax.
1.2.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat er vonnis wordt gewezen.

2..De feiten

2.1.
[eiseres01] was gehuwd met [naam01] (hierna: [naam01] ).
Op 1 januari 1997 hebben [naam01] en [bedrijf01] hun aandelen in Bacteriologisch Onderzoeksbureau Biobeheer B.V. (hierna: Bio Beheer) en Thermisch Waterbeheer B.V. verkocht aan Hermax. In dat kader hebben [bedrijf01] en Hermax een ‘intentie-overeenkomst’ gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over betaling van bepaalde vergoedingen, waaronder een vergoeding voor de aandelenoverdracht en een maandelijkse vergoeding aan [naam01] en (bij overlijden van [naam01] ) aan [eiseres01] ten behoeve van een pensioenregeling.
2.2.
In 2016 hebben Bio Beheer, Hermax en [eiseres01] een overeenkomst gesloten. In die overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:
Overwegende:
  • dat Hermax met [bedrijf01] op 1 januari 1997 een Intentieovereenkomst (“Intentieovereenkomst”) is aangegaan voor de betaling van een pensioenuitkering aan de weduwe van de toenmalige DGA, [naam01] ;
  • dat Bio Beheer op basis van de Intentieovereenkomst maandelijks pensioenuitkeringen verricht aan [eiseres01] ;
- dat Hermax met ingang van 1 februari 2016 de maandelijkse betaling van pensioenuitkeringen aan [eiseres01] van Bio Beheer wil overnemen;
- dat [eiseres01] toestemming geeft aan deze wijziging;
- dat Partijen hun afspraken in deze overeenkomst wensen vast te leggen.
Komen overeen als volgt:
1. Bio Beheer draagt alle verplichtingen die zij jegens [eiseres01] heeft en nog zal krijgen uit hoofde van de Intentieovereenkomst jegens Bio Beheer (aangehecht als bijlage 1), te weten het betalen van een maandelijkse pensioenuitkering van EUR 1363,08 met ingang van 1 februari 2016 over Hermax. Hermax aanvaardt hierbij deze verplichtingen.
2. [eiseres01] verleent hierbij haar goedkeuring aan de overdracht als omschreven in artikel 1 van deze overeenkomst en verklaart per 1 februari 2016 niets meer te vorderen te hebben van Bio Beheer. [eiseres01] verleent hierbij Bio Beheer finale kwijting.
(…)”
2.3.
In 2016 waren [naam02] en [naam03] de bestuurders van Hermax. Zij zijn op 8 juni 2017 respectievelijk op 16 oktober 2019 als bestuurder uitgetreden (en inmiddels overleden). Met ingang van 29 oktober 2019 is [naam04] (hierna: [naam04] ) de enig bestuurder van Hermax.
2.4.
Bij brief van 30 juni 2022 heeft Hermax onder meer het volgende aan [eiseres01] meegedeeld:
“(…)
Hermax Holding B.V. is verder geen actieve vennootschap en de gelden in de vennootschap zijn
bijna op. Per 22 juni jl is er nog een bedrag ad. EUR 11.610,59 in kas. Dat betekent dat de
vennootschap nog maximaal 9 maanden de maandelijkse uitkering kan voldoen. Daarna kan
Hermax Holding helaas niet meer betalen. Er zijn verder geen activa of schulden in de
vennootschap.
Ik wil u hierbij ook aanbieden om, zodat we dit volledig kunnen afronden, het voornoemde
resterende bedrag uit de kas ineens te voldoen. Mocht u daar geen prijs opstellen, zal de
vennootschap de maandelijkse betalingen blijven verrichten, totdat er geen geld meer in kas zit.
(…)”
2.5.
Bij brief van 15 augustus 2022 heeft (de advocaat van) [eiseres01] aan Hermax kenbaar gemaakt het niet eens te zijn met het door Hermax gestelde in haar brief en aan Hermax verzocht stukken te overleggen van zowel Bio Beheer als Hermax waaruit de activa en passiva blijken.
2.6.
Bij antwoordmail van 15 september 2022 heeft (de advocaat van) Hermax meegedeeld dat Hermax niet zal overgaan tot het overhandigen van de cijfers, omdat zij daartoe niet verplicht is.
2.7.
In januari 2023 heeft Hermax voor het laatst de maandelijkse uitbetaling aan [eiseres01] gedaan.
2.8.
Bij e-mail van 16 februari 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres01] aan (de advocaat van) Hermax meegedeeld dat en waarom er mogelijk sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid en is Hermax verzocht de complete jaarwerken over de jaren 2016 en daarna te verstrekken.
2.9.
Bij antwoordmail van 7 maart 2023 heeft (de advocaat van) Hermax bericht dat de jaarrekeningen van Hermax zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel (hierna: de KvK) en derhalve inzichtelijk zijn.
2.10.
Bij antwoordmail van 8 maart 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres01] meegedeeld dat slechts de enkelvoudige jaarrekeningen zijn gedeponeerd en is nogmaals verzocht om overlegging van de complete jaarwerken.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert – na eiswijziging bij akte en eisvermindering ter zitting – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Hermax te veroordelen tot het verstrekken van een afschrift aan [eiseres01] van de jaarrekening van Hermax over 2022 waaronder balans, jaarrekening, winst- en verliesrekening, alsmede van de aangiften vennootschapsbelasting van Hermax over 2016 tot en met 2022, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of deel daarvan dat Hermax hiermee in gebreke blijft;
II. Hermax te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure inclusief de nakosten en de kosten van de gemachtigde.
3.2.
Hermax concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres01] in de kosten van de procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[eiseres01] stelt gemotiveerd dat haar maandinkomen door het stopzetten van de pensioenbetalingen meer dan gehalveerd is. Zij zet vraagtekens bij het door Hermax ingenomen standpunt dat Hermax niet langer in staat is om de overeengekomen uitkeringen uit te betalen, en wenst duidelijkheid te verkrijgen over de vermogensontwikkelingen binnen de onderneming van Hermax om haar rechtspositie jegens Hermax en/of haar bestuurder te kunnen bepalen. Daarmee is het spoedeisend belang van [eiseres01] voldoende gegeven.
4.2.
Hermax voert allereerst als verweer aan dat [eiseres01] geen vordering op haar heeft, omdat in de intentieovereenkomst van 1 januari 1997 is vermeld dat de betaling geschiedt aan
“de holding voornoemd”en dus niet aan [eiseres01] in persoon. Dit verweer gaat niet op. Het kan zijn dat de intentieovereenkomst op dat punt niet duidelijk is geformuleerd, maar wat betreft de uitvoering is er geen sprake van enige onduidelijkheid over de bedoeling van partijen. Bio Beheer heeft na het overlijden van [naam01] in 2011 de maandelijkse pensioenuitkering steeds verricht aan [eiseres01] in persoon. Bovendien is [eiseres01] in 2016 met Bio Beheer en Hermax overeengekomen dat Hermax de betalingsverplichting van Bio Beheer jegens [eiseres01] overneemt met ingang van februari 2016. Aan die afspraak heeft Hermax ook uitvoering gegeven.
4.3.
Artikel 843a lid 1 Rv verbindt vier cumulatieve voorwaarden aan de toewijsbaarheid van een vordering tot overlegging van stukken. Deze voorwaarden luiden als volgt: (1) op het moment van instellen van de vordering moet er sprake zijn van een rechtmatig belang bij inzage, (2) het moet gaan om bepaalde bescheiden, (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorgang partij is en (4) degene van wie de bescheiden worden gevraagd moet deze te zijner beschikking of onder zijn berusting hebben. Indien aan voormelde voorwaarden is voldaan, bestaat niettemin geen gehoudenheid tot overlegging van bescheiden als sprake is van een relevant functioneel verschoningsrecht (artikel 843a lid 3 Rv), als sprake is van gewichtige redenen of als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte is gewaarborgd (artikel 843a lid 4 Rv).
4.4.
[eiseres01] voert aan dat zij er rechtmatig belang bij heeft om inzage te verkrijgen in de gevraagde stukken van Hermax om zo inzicht te verkrijgen in haar rechtspositie jegens (de bestuurder van) Hermax. Het eigen vermogen van Hermax bedroeg eind 2018 een bedrag van € 2.062.116,00 maar een jaar later nog maar € 79.511,00. De enkelvoudige jaarstukken (die via de KvK te raadplegen zijn) bieden geen verklaring voor deze enorme daling van het eigen vermogen. Met de gevraagde stukken kan [eiseres01] controleren wat er met het eigen vermogen van Hermax is gebeurd en of er sprake is van het onttrekken van gelden anders dan conform de doelstellingen van de onderneming. Is dat het geval, dan kan [eiseres01] de bestuurder van Hermax persoonlijk aansprakelijk stellen voor haar schade.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een daling van bijna € 2 miljoen in het eigen vermogen van Hermax in het boekjaar 2018 op 2019 zodanig fors is dat het terecht vragen oproept bij [eiseres01] . Hermax heeft geen verklaring voor die daling gegeven en een verklaring is ook niet af te leiden uit de bij de KvK te raadplegen jaarstukken. Ter zitting heeft Hermax als verklaring enkel aangevoerd dat er zich in het verleden erfrechtkwesties en een RvC-verhouding hebben afgespeeld. Zonder verdere toelichting of onderbouwing, die ontbreekt, is dat volstrekt onvoldoende om de forse afname van het eigen vermogen te verklaren. Als schuldeiser van Hermax heeft [eiseres01] er een rechtmatig belang bij om inzicht te verkrijgen in de vermogensstromen van de vennootschap. Niet alleen om te bezien wat de vermogenspositie van Hermax is, maar (vooral) ook om te bepalen of die vermogensstromen reden geven om de bestuurder persoonlijk aansprakelijk te stellen voor de schade van [eiseres01] . Met het overlijden van de oude bestuurder en het aantreden van de nieuwe bestuurder van Hermax in oktober 2019, is het goed mogelijk dat de huidige bestuurder ( [naam04] ) betrokken was bij de besluitvorming die heeft geleid tot het wijzigen van het eigen vermogen. Het ligt dan alleszins in de rede dat [eiseres01] met hulp van administratieve stukken handen en voeten wil geven aan haar vermoeden van bestuurdersaansprakelijkheid. Hiermee is de rechtsbetrekking tussen [eiseres01] enerzijds en Hermax en [naam04] anderzijds gegeven. Dat de bestuurder nog niet aansprakelijk is gesteld door [eiseres01] is – anders dan Hermax betoogt – daarbij niet relevant.
4.6.
Het voorgaande betekent echter niet dat [eiseres01] bij alle gevraagde stukken een rechtmatig belang heeft. Tussen partijen is niet in geschil dat Hermax is aan te merken als een micro-onderneming zoals bedoeld in artikel 2:395a BW, zodat zij kan volstaan met het opstellen van een verkorte balans en winst- en verliesrekening. Namens Hermax is aangevoerd dat deze eenvoudige jaarstukken ook door haar bij de KvK zijn of nog worden gedeponeerd, en dus openbaar zijn. [eiseres01] heeft volgens Hermax daarom onvoldoende belang bij verstrekking van de jaarstukken over 2022. De voorzieningenrechter volgt Herman in haar betoog. Wanneer de jaarstukken over 2022 zijn opgesteld, zal Hermax deze deponeren bij de KvK, en kan [eiseres01] deze informatie raadplegen. [eiseres01] heeft geen concreet aanknopingspunt gegeven om aan te nemen dat zij er belang bij heeft om die stukken vóór deponering al te ontvangen. Hierbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat de grote wijziging in het eigen vermogen van Hermax, waar [eiseres01] opheldering over wenst, reeds in 2018 en 2019 heeft plaatsgevonden. De vordering met betrekking tot overlegging van de jaarstukken over 2022 wordt dan ook afgewezen.
4.7.
Dat ligt anders voor de gevorderde aangiften vennootschapsbelasting. [eiseres01] heeft, met de overlegging van het e-mailbericht van een administrateur van 17 april 2023 (productie 21 van [eiseres01] ), voldoende aannemelijk gemaakt dat, daar waar een verklaring voor de daling van het eigen vermogen van Hermax niet is af te leiden uit de bij de KvK te raadplegen jaarstukken, uit de aangiften vennootschapsbelasting wel kan worden afgeleid wat er precies met het eigen vermogen van Hermax is gebeurd. Het rechtmatig belang wordt onderkend voor zover het ziet op de aangiften over de boekjaren 2018 tot en met 2021. De grote wijziging in het eigen vermogen waar [eiseres01] haar vraagtekens bij zet, is – zoals al is gezegd – geweest in 2018-2019. Gesteld noch gebleken is dat er vóór 2018 wezenlijke wijzigingen hebben plaatsgevonden. Er is daarom geen reden om de aangiften over 2016 en 2017 in te zien. Van de aangifte over 2022 is niet komen vast te staan dat die al is opgesteld, zodat dit deel van de vordering om die reden wordt afgewezen.
4.8.
Wat betreft de aangiften vennootschapsbelasting over het boekjaar 2018 tot en met 2021 is tevens voldaan aan de overige voorwaarden. De bescheiden zijn voldoende bepaald en in het bezit van Hermax. Van een fishing expedition is geen sprake.
4.9.
Voor zover het beroep van Hermax op artikel 843a lid 4 Rv ook betrekking heeft op de aangiften vennootschapsbelasting, kan dit beroep niet slagen. Zoals al is overwogen, zijn de openbare eenvoudige jaarstukken onvoldoende om inzicht te verkrijgen in de vermogensstromen. Daarvoor zijn de aangiften vennootschapsbelasting nodig. Die aangiften zijn niet openbaar.
4.10.
Dat betekent dat Hermax zal worden veroordeeld om, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, een afschrift van de aangiften vennootschapsbelasting van Hermax over de jaren 2018 tot en met 2021 aan [eiseres01] te verstrekken. Gezien de weigerachtige houding van Hermax om [eiseres01] te voorzien van stukken, is het opleggen van een dwangsom geïndiceerd. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot € 500,00 per dag(deel), met een maximum van € 50.000,00.
4.11.
De kosten van het verschaffen van de bescheiden door Hermax aan [eiseres01] , komen op de voet van artikel 843a lid 1 Rv voor rekening van [eiseres01] .
4.12.
Nu Hermax op juiste gronden door [eiseres01] in rechte is betrokken, wordt Hermax in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres01] worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat
€ 1.079,00
Totaal € 1.165,00
Over de vergoeding van nakosten hoeft geen aparte beslissing te worden genomen, omdat volgens vaste rechtspraak een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt Hermax om, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op kosten van [eiseres01] een afschrift van de aangiften vennootschapsbelasting van Hermax over de jaren 2018 tot en met 2021 aan [eiseres01] te verstrekken;
5.2.
veroordeelt Hermax om aan [eiseres01] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
5.3.
veroordeelt Hermax in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres01] tot op heden begroot op € 1.165,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023.
2091 / 1582