ECLI:NL:RBROT:2023:3819
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet in behandeling nemen verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in belastingzaken
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 mei 2023 uitspraak gedaan over verzet van meerdere opposanten tegen het niet in behandeling nemen van hun verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De opposanten, die allemaal naheffingsaanslagen parkeerbelasting hadden ontvangen, stelden dat hun verzoek om schadevergoeding niet was behandeld in de eerdere uitspraak van 1 november 2022. De rechtbank oordeelde dat er twijfel was ontstaan over de buiten-zittinguitspraak, omdat het verzoek om schadevergoeding was ingediend voordat op het beroep was beslist. De rechtbank besloot daarom om niet alleen op het verzet te beslissen, maar ook op het beroep. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht was geschonden, omdat de opposanten niet waren gehoord bij de beslissingen op hun bezwaren. De rechtbank verklaarde de verzetten en beroepen gegrond, vernietigde de bestreden besluiten en droeg de geopposeerde op om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd geoordeeld dat de opposanten recht hadden op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in enkele van de zaken, en dat de geopposeerde de proceskosten moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het horen van partijen in bezwaarprocedures en de gevolgen van het niet naleven van de hoorplicht.