In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2023 een beschikking gegeven in het geschil tussen Kleding- en Textielbedrijf Carpe Diem B.V. (hierna: Carpe Diem) en Marcan Vastgoed B.V. (hierna: Marcan) over de huurprijs van een winkelruimte. Carpe Diem heeft verzocht om de benoeming van een deskundige op basis van artikel 7:304 lid 2 BW, omdat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de huurprijs en de benoeming van een deskundige. De procedure is gestart na een huurovereenkomst die in januari 2012 was gesloten en die op 31 januari 2022 door Marcan was opgezegd. Carpe Diem stelde dat de huidige huurprijs niet meer in lijn was met vergelijkbare bedrijfsruimten en vroeg om een verlaging van de huurprijs. Marcan weigerde echter medewerking te verlenen aan de benoeming van een deskundige.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming was bereikt over de benoeming van een deskundige, aangezien Marcan eerder had aangegeven geen medewerking te willen verlenen. De kantonrechter oordeelde dat Carpe Diem voldoende belang had bij haar verzoek, ondanks het verweer van Marcan dat de huurprijs niet te hoog was en dat Carpe Diem geen redelijk belang had bij het verzoek. De kantonrechter heeft uiteindelijk het verzoek van Carpe Diem toegewezen en benoemde een deskundige om de huurprijs per 1 januari 2023 vast te stellen. De kosten van de deskundige zullen in principe voor rekening komen van de partij die in de procedure tot huurprijsvaststelling in het ongelijk wordt gesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.