ECLI:NL:RBROT:2023:3693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
C/10/655251 / KG ZA 23-256
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot meewerken aan verkoop en verdeling van de woning na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de vrouw dat de man meewerkt aan de verkoop van de woning die zij samen bezaten na hun echtscheiding. De vrouw stelt dat de man zijn verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant niet nakomt, waardoor zij nog steeds aansprakelijk is voor de hypothecaire schulden. De man heeft de woning toegewezen gekregen in het convenant, maar heeft nagelaten de hypotheek op zijn naam te krijgen en de vrouw te ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien de termijn voor de overname van de woning door de man is verstreken. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw toe, met uitzondering van de dwangsom die wordt gematigd. De man krijgt drie maanden de tijd om de hypotheek over te nemen en de vrouw te ontslaan uit haar aansprakelijkheid. Indien dit niet lukt, moet de woning worden verkocht aan een derde. De vorderingen van de man in reconventie worden afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat de vrouw hem nog geld verschuldigd is. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/655251 / KG ZA 23-256
Vonnis in kort geding van 28 april 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te Rijswijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I. de Vink te Rijswijk,
tegen
[gedaagde01],
wonende te Vlaardingen,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.F. Nelisse te Schiedam.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 3 april 2023;
  • producties 1 tot en met 9 van de vrouw;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende een incidentele vordering en eis in reconventie;
  • producties 1 tot en met 4 van de man;
- de pleitnota van de vrouw.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 april 2023. Op deze mondelinge behandeling zijn verschenen de vrouw met haar advocaat, mr. De Vink, en de man met zijn advocaat, mr. Nelisse.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 19 maart 2013 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 26 maart 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen hebben in een echtscheidingsconvenant (hierna: ‘het convenant’) onder meer de volgende afspraken gemaakt:
(..)
Artikel 3. EIGEN WONING
3.1
Tot de huwelijkse gemeenschap van partijen behoort de woning gelegen te ( [postcode01] ) [plaats01] aan de [adres01]
3.2
Op de in artikel 3.1 genoemde onroerende zaak rust een schuld uit hoofde van twee hypothecaire geldleningen, afgesloten bij de ING onder nummer [nummer01] met een restant hoofdsom ad € 189.000,-.
3.3
De economische eigendom van de in artikel 3.1 genoemde onroerende zaak wordt middels dit convenant voor een door partijen overeengekomen waarde van € 180.000,- toegedeeld aan de man.
3.4
Zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, doch uiterlijk 10 jaar na ondertekening van dit convenant, zijnde 1 januari 2023, zullen partijen een notariële akte doen verlijden, conform welke akte tevens de juridische eigendom van de hierboven onder 2.1 (Vzr: 3.1
) omschreven onroerende zaak wordt toegescheiden aan de man.
3.5
De restant hoofdsom van de genoemde hypothecaire geldlening bedraagt per heden
€ 189.000,-. De man neemt op zich om bij uitsluiting van de vrouw alle uit deze geldlening voortvloeiende verplichtingen als eigen schuld te voldoen. Hij vrijwaart de vrouw daarvoor.
3.6
De partijen zullen de hypotheeknemer verzoeken de vrouw uiterlijk per 1 januari 2023 te ontslaan uit haar verplichtingen met betrekking tot de hypotheek genoemd in artikel 3.2.
3.7
Verpand aan de hypotheek is een spaardepot bij de ING met een actueel saldo ter grootte van c.a. € 9.000,-. Dit depot zal worden toebedeeld aan de man.
3.8
Als gevolg van bovengenoemde verdeling is geen sprake van een ongelijke verdeling. Partijen zullen derhalve als gevolg van de verdeling van de woning, hypotheek en depot verder niets met elkaar verrekenen.
3.9
Reeds in aanloop naar 1 januari 2023 zal de man aan de vrouw bewijsstukken overleggen dat de bank de vrouw zal vrijwaren voor haar aansprakelijkheid met betrekking tot de hypotheek. Indien de man niet uiterlijk op 1 juni 2022[Vzr: het]
voornoemde bewijs levert, zal de woning in beginsel spoedig worden verkocht. Hiertoe zullen partijen opnieuw met elkaar in overleg treden. Het doel van dit overleg moet zijn dat er maatregelen komen die tot gevolg hebben dat de vrouw niet langer jegens de bank aansprakelijk is voor de hypotheken. Deze maatregelen dienen echter, rekening houdende met alle omstandigheden, redelijk en billijk te zijn. Met name zal dan rekening worden gehouden met het belang van de vrouw om niet langer aansprakelijk te zijn jegens de bank enerzijds, tegen het belang van de man om na verkoop van de woning niet met een restschuld achter te blijven, die gegeven zijn (in redelijk te verwerven) inkomen, zeer moeilijk aflosbaar is anderzijds.
3.1
Na verkoop zal de hypotheek worden afgelost. Na aflossing van de hypotheek zal het restant en een eventuele over- of onderwaarde volledig voor rekening komen van de man. Deze bepaling geldt ook indien de man de woning reeds op een eerdere datum verkoopt.
(..)
Artikel 5. VERDELING VAN DE HUWELIJKSGEMEENSCHAP
5.1
Tot de huwelijksgemeenschap behoort een krediet bij Interbank met nummer [nummer02] en een restschuld ad € 48.712,-. Dit krediet zal door partijen samen worden afgelost. Ieder voor de helft. Partijen zullen voorts geen onttrekkingen meer doen ten laste van dit krediet zonder elkaars schriftelijke toestemming. Partijen zullen de Interbank hierover informeren.
5.2
Tot de huwelijksgemeenschap behoort een krediet bij de Wehkamp met een restschuld ad
€ 2.900.-. Dit krediet zal door partijen samen worden afgelost. Ieder voor de helft. Partijen zullen voorts geen aankopen meer doen ten laste van dit klant account, zonder elkaars schriftelijke toestemming. Partijen zullen de Wehkamp hierover informeren.
(..)
5.7
Partijen verklaren voorts uitdrukkelijk tijdens het huwelijk geen schulden te zijn aangegaan of veroorzaakt te hebben die niet aan de andere partij bekend zijn gemaakt en in dit convenant aan de orde gesteld. Voor het geval desondanks een schuld bekend zal worden, zal deze voor rekening blijven van de partij wiens/wier naam de schuld staat.(..)”
2.3.
Op 29 maart 2016 heeft de man de volgende e-mail gestuurd aan de toenmalig advocaat van de vrouw:
(..)
Graag wil ik mijn reactie geven op uw schrijven[van]
2 maart 2016 en dan
voornamelijk over de schuldenverdeling. Voor wat betreft de schuld aan
interbank is overeen gekomen deze gezamenlijk af te lossen evenals de
schuld aan Wehkamp. Gezien de financieele positie en de hoogte van het
inkomen van mijn ex-echtgenote heb ik op vrijwillige basis besloten de
hoogste van de maandelijkse verplichtingen, t.w. interbank, deze
tijdelijk voor mijn rekening te nemen tot het moment dat haar
inkomsten weer een normaal niveau hebben bereikt. Deze toezegging heb ik mede gedaan om haar in de gelegenheid te stellen een auto aan te schaffen.
Tevens zal zij dan de overige schulden af betalen.(..)”
2.4.
Op 4 augustus 2016 heeft de man de volgende e-mail aan de vrouw gestuurd:
“Hallo,
ik kan de lening van interbank nu op mijn naam zetten.
Dus ik ga meer aflossen dan 500 euro per mnd ..
Ik heb al 3,5 jaar zo veel betaald aan interbank en niets lost af, maar nu kan
het wel. En de bkr registratie gaat ook weg van jou ook.
Maar dan wil ik graag dat jij moet stoppen om te vragen dat ik voor alle andere
schulden die in de scheidings convenant staat bij moet betalen.
Als je akkoord gaat zet het op papier voor me of laat je advocaat op papier
zetten.
Denk er goed over.
Ik hoor het van je.
Ik moet snel beslissen.
Groetjes.”
2.5.
Bij brief van 15 september 2016 heeft de Interbank bevestigd dat de lening met kenmerk [nummer02] per 15 augustus 2016 volledig is afgelost.
2.6.
Op 21 november 2022 heeft de hypotheekadviseur van de ING Bank aan de man bericht dat het op basis van de gestuurde documenten en het hypotheekgesprek in juni 2022 niet haalbaar is om de hypotheek op zijn naam te krijgen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan.

3..Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te gebieden om binnen één week na dit vonnis uitvoering te geven aan de in het echtscheidingsconvenant gemaakte afspraken ten aanzien van de toedeling van de woning, gelegen aan de [adres01] te [plaats01] ( [postcode01] ), aan de man, waarbij de vrouw dient te worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op die woning rustende hypothecaire geldleningen bij de ING;
II. te bepalen dat, indien deze woning niet op voormelde wijze binnen één week na dit vonnis is toegedeeld aan de man, de man zijn medewerking dient te verlenen aan de verkoop en levering van deze woning aan (een) derde(n), waartoe hij in ieder geval:
binnen drie weken na dit vonnis samen met de vrouw een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tot verkoop dient aan te gaan met Borgdorff Makelaars Vlaardingen B.V. te Vlaardingen, onder de voor een NVM-makelaar gebruikelijke voorwaarden;
de verkoopadviezen van de makelaar op het eerste verzoek van de vrouw op zal volgen, waaronder de adviezen ten aanzien van de te hanteren marktconforme vraag- en laatprijs, en alle medewerking zal verlenen aan die werkzaamheden die nodig zijn voor een gunstig verkoopproces, waaronder het gelegenheid bieden voor het maken van foto's en bezichtigingen door de makelaar met potentiële kopers, waarbij de woning in een zoveel mogelijk presentabele staat dient te verkeren;
dient mee te werken aan de ondertekening van een schriftelijke koopovereenkomst binnen vijf dagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar, indien en voor zover:
- de verkoop plaatsvindt tegen minimaal de door de makelaar bepaalde laatprijs, dan wel een door partijen overeengekomen andere laatprijs, en waarbij
- de koopovereenkomst de - voor een woning als deze - gebruikelijke condities bevat;
dient mee te werken aan de levering van de woning op de dag bepaald in de koopovereenkomst of een in afwijking daarvan nader met de koper(s) overeengekomen dag;
III. te bepalen dat, indien de man niet, na schriftelijke sommatie of sommatie per email, binnen twee dagen voldoet aan enige verplichting tot het verlenen van medewerking aan hetgeen is gevorderd onder II sub b een dwangsom verschuldigd is van € 500,- per overtreding en van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 25.000,-;
IV. te bepalen dat, indien de man niet tijdig voldoet aan hetgeen is gevorderd onder II a, c en d, dit vonnis op de voet van het bepaalde in de artikel 3:300 lid 2 juncto 3:301 BW in de plaats treedt van het deel van de schriftelijke bemiddelingsovereenkomst, de schriftelijke koopovereenkomst en/of de notariële akte van levering, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van de man dat hij opdracht geeft tot bemiddeling, de woning (mede) verkoopt c.q. (mede) levert aan de koper(s);
V. de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van de kosten van dit geding.
3.2.
De man voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
- In incident voor het geval de vorderingen van de vrouw in conventie toewijsbaar zijn: de vrouw te gelasten afschriften van haar jaaropgaven vanaf 2016 tot en met 2021 in deze procedure te overleggen;
- In reconventie primair:
de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag ad € 13.595,14, rente rechtens, alles met reservering van de rechten van de man op het overig verschuldigde,
In reconventie subsidiair:
de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag ad € 5.103,87, rente rechtens, alles met reservering van de rechten van de man op het overig verschuldigde,
- In voorwaardelijke reconventie:
de vordering tot verdeling van de onderhavige woning uit te sluiten voor een periode van drie jaren.
4.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van het gevorderde.

5..De beoordeling in conventie

5.1.
In zaken als de onderhavige geldt tot uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent dat het aandeel van de één in de woning (met de daaraan verbonden hypothecaire verplichting) aan de ander moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht aan een derde.
5.2.
Voordat aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen in conventie van de vrouw kan worden toegekomen, bespreekt de voorzieningenrechter eerst de formele verweren van de man.
Ontvankelijkheid
5.3.
De eerste vraag die moet worden beantwoord, is of de vrouw ontvankelijk is in haar vorderingen. Artikel 9 van het convenant schrijft namelijk voor dat partijen zich bij gerezen geschillen tot een bemiddelaar moeten wennen, voordat zij een advocaat inschakelen en/of een procedure starten.
5.4.
De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer van de man, omdat partijen, ook als zij mediation voor (toekomstige) geschillen zijn overeengekomen, toegang tot de rechter behouden (HR 08-05-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH7132). Dat het de voorkeur verdient dat partijen eerst in overleg treden, betekent dus niet dat een vordering niet ook aan de overheidsrechter kan worden voorgelegd.
Spoedeisend belang
5.5.
Volgens de man heeft de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Zij stelt geen feiten en omstandigheden op grond waarvan de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
5.6.
Partijen hebben in het convenant een, zeer lange, termijn afgesproken voor de overname van het aandeel van de vrouw in de woning door de man. Deze termijn (uiterlijk 1 januari 2023) is inmiddels verstreken. Met de stelling van de vrouw dat zij ten aanzien van de woning niet langer in een feitelijke onverdeeldheid wenst te blijven en niet langer aansprakelijk wenst te worden gehouden voor de hypotheekschuld, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang.
Vordering I: meewerken aan verdeling van de woning
5.7.
De vordering van de vrouw kan worden aangemerkt als uitvoering van het convenant voor zover het de verplichtingen van de man betreft. Partijen hebben afgesproken dat de woning wordt toegedeeld aan de man onder de voorwaarde dat de man de hypothecaire geldlening kan overnemen en de bank de vrouw ontslaat uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid. De man komt deze afspraken niet na. Hij beroept zich erop dat hij niet in staat was en is om de hypotheek op zijn naam te krijgen, omdat de vrouw heeft nagelaten de schuld van de Interbank samen met de man af te lossen en hij dat daarom alleen moet doen. De vrouw verkeert in schuldeisersverzuim. Zodra zij het restantbedrag van de openstaande schuld betaalt, kan de man de hypotheek op zijn naam krijgen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid laten ontslaan.
5.8.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Partijen zijn overeengekomen dat de woning uiterlijk op 1 januari 2023 aan de man wordt toegedeeld op voorwaarde dat de man de hypotheek overneemt en er voor zorgt dat de bank de vrouw ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Vaststaat dat de man deze afspraken nog niet is nagekomen. Uit een door hem overgelegde productie blijkt dat het medio 2022 (nog) niet mogelijk was om de verdeling te effectueren. Echter, onvoldoende is gebleken dat overname nog steeds niet tot de mogelijkheden behoort. Bovendien heeft de advocaat van de man ter zitting gesteld dat de verdeling binnen afzienbare tijd geregeld kan dan wel moet worden. Dit betekent dat de nakomingsvordering van de vrouw toewijsbaar is. De door de vrouw gevorderde termijn is echter te kort. De voorzieningenrechter acht een termijn van drie maanden na betekening van dit vonnis een redelijke termijn voor de man om een financiering aan te vragen en om de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Vorderingen II, III en IV: meewerken aan verkoop van de woning aan een derde, dwangsom en indeplaatsstelling
5.9.
Voor het geval het de man niet lukt om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen, vordert de vrouw verkoop van de woning aan een derde. Hoewel de vrouw die vordering begint met de woorden ‘te bepalen dat’, wat een declaratoire uitspraak impliceert die in kort geding niet kan worden gegeven, is voldoende duidelijk dat de vrouw heeft bedoeld om ten laste van de man een veroordeling te vragen.
5.10.
Als het de man binnen de gestelde termijn van drie maanden niet lukt om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen, moet de woning worden verkocht. De man wordt veroordeeld alsdan zijn medewerking te verlenen aan verkoop en levering van de woning aan een derde. Het onder II a tot en met d gevorderde betreft de praktische uitvoering van de verkoop van de woning en vloeit voort uit de toewijsbare vordering tot veroordeling van de man om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De gevorderde dwangsom ten aanzien van de vordering II onder b wordt gematigd tot een bedrag van € 250,00 per keer dat de man weigert de verkoopadviezen van de makelaar op te volgen met een maximum van € 5.000,00.
5.11.
De vrouw vordert tevens dit vonnis in de plaats te laten treden van de wilsverklaring van de man in de bemiddelingsovereenkomst met de makelaar, de koopovereenkomst en de notariële akte van levering, indien de man hieraan niet vrijwillig voldoet. Deze vordering wordt toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

6..De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie

Geldvordering

6.1.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
6.2.
De man vordert de vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van primair
€ 13.595,14 en subsidiair € 5.103,87. De man stelt dat de vrouw het meerdere van de helft van de schuld die hij heeft betaald als aflossing op de Interbankschuld, aan hem moet vergoeden. De man heeft een spoedeisend belang bij deze vordering, omdat de man met het bedrag dat de vrouw aan hem betaalt, de lening kan aflossen en hij vervolgens een hypotheek kan aanvragen en de vrouw kan laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De vrouw betwist gehouden te zijn tot betaling van enig bedrag aan de man. Partijen hebben afgesproken dat de man de lening bij de Interbank zelf zou aflossen en dat de vrouw andere gemeenschapsschulden zou aflossen. Volgens de vrouw heeft de man uitvoering gegeven aan deze afspraak, omdat hij op 15 augustus 2016 de lening bij de Interbank heeft afgelost.
6.3.
De voorzieningenrechter wijst de geldvordering van de man af. Vastgesteld kan worden dat de man de huwelijkse schuld bij de Interbank op 15 augustus 2016 heeft afgelost en een nieuwe lening is aangegaan met een lagere rente. Voorts kan worden vastgesteld dat de man in zijn bericht van 4 augustus 2016 aan de vrouw schrijft dat hij bedoelde lening volledig aflost, waardoor de BKR-registratie van partijen wordt verwijderd, een en ander onder voorwaarde dat de vrouw stopt met het vragen van een bijdrage voor het aflossen van andere schulden. Verder is relevant dat de man in zijn bericht van 4 augustus 2016, anders dan in zijn bericht van 29 maart 2016, geen enkel voorbehoud maakt. Enkele dagen daarna, op 15 augustus 2016, lost de man de lening bij de Interbank ook daadwerkelijk af en wordt de BKR-registratie verwijderd. Het voorgaande betekent dat aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure wordt geoordeeld dat partijen andere afspraken hebben gemaakt over de aflossing van schulden dan in het convenant staan. De man heeft zich bovendien niet op het standpunt gesteld dat de vrouw zich niet heeft gehouden aan door hem gestelde voorwaarde (het aflossen van de andere schulden).
Het onverdeeld laten van de woning
6.4.
De man vordert de woning nog eens drie jaar onverdeeld te laten, omdat zijn belang om in de woning te kunnen blijven wonen met de kinderen van partijen, zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Zoals hiervoor al overwogen, moet de woning van partijen conform de door hun gemaakte afspraken worden verdeeld of worden verkocht aan een derde. De man heeft nagelaten te onderbouwen welke belang hij heeft bij het, nadat al tien jaar is verstreken, onverdeeld laten van de woning voor nog eens drie jaar. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.

7..De beoordeling in het incident

7.1.
De man vordert vervolgens de vrouw te gelasten afschriften van haar jaaropgaven vanaf 2016 tot en met 2021 te overleggen, omdat de vrouw volgens de man vanaf het moment dat zij weer een inkomen genoot van een normaal niveau, zij de helft van de schuld van de Interbank moet aflossen. Het door de vrouw te betalen bedrag is voor de man van invloed op het (al dan niet) kunnen overnemen van het aandeel van de vrouw in de woning.
7.2.
Deze vordering wordt afgewezen. Hiervoor in 6.3 is overwogen dat de man het voorbehoud dat hij maakt in zijn bericht van 29 maart 2016, niet heeft gemaakt in zijn e-mail van 4 augustus 2016. Niet aannemelijk is dat de man (nog) een vordering heeft op de vrouw. De incidentele vordering is zo ingesteld dat de man belang heeft bij de inkomensgegevens van de vrouw als zijn subsidiaire reconventionele vordering wordt toegewezen. Omdat deze vordering worden afgewezen, vervalt het belang van de man bij zijn vordering in incident.

8..De proceskosten in conventie, in reconventie en in het incident

8.1.
Omdat partijen ex-echtgenoten zijn, worden de proceskosten in conventie, in reconventie en in het incident tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

9..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
9.1.
veroordeelt de man binnen drie maanden na betekening van dit vonnis uitvoering te geven aan de in het echtscheidingsconvenant gemaakte afspraken ten aanzien van de toedeling van de woning, gelegen aan de [adres01] te [plaats01] ( [postcode01] ), aan de man, waarbij de vrouw dient te worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op die woning rustende hypothecaire geldleningen bij ING,
9.2.
veroordeelt de man, indien de vrouw niet binnen drie maanden na betekening van dit vonnis kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] aan een derde,
9.3.
veroordeelt de man binnen drie weken na het verstrijken van de termijn genoemd in 9.2, tot het ondertekenen van een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tot verkoop met Borgdorff Makelaars Vlaardingen B.V. te Vlaardingen, onder de voor een NVM-makelaar gebruikelijke voorwaarden,
9.4.
veroordeelt de man, in het geval de in 9.2. bedoelde situatie zich voordoet, tot het opvolgen van de verkoopadviezen van de makelaar, inhoudende:
Het opvolgen van de adviezen van de makelaar ten aanzien van de te hanteren marktconforme vraag- en laatprijs;
Het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar in verband met (bespoediging van) de verkoop;
Het verlenen van toestemming voor het maken van foto’s van en in de woning;
Het toelaten van bezichtigingen door de makelaar met potentiële kopers,
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke keer dat de man weigert hieraan te voldoen, met een maximum van € 5.000,00,
9.5.
veroordeelt de man, in het geval de in 9.2. bedoelde situatie zich voordoet, binnen vijf dagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar mee te werken aan de ondertekening van een schriftelijke koopovereenkomst, indien en voor zover de verkoop plaatsvindt tegen minimaal de door de makelaar bepaalde laatprijs, dan wel een door partijen overeengekomen andere laatprijs, en de koopovereenkomst de - voor een woning als deze - gebruikelijke condities bevat;
9.6.
veroordeelt de man, in het geval de in 9.2. bedoelde situatie zich voordoet, zijn medewerking te verlenen aan de notariële levering van de woning aan een derde op de dag die is bepaald in de koopovereenkomst of een in afwijking daarvan nader met de koper(s) overeengekomen dag;
9.7.
bepaalt dat, in het geval de in 9.2. bedoelde situatie zich voordoet, dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking, wilsverklaring en handtekening van de man in de schriftelijke bemiddelingsovereenkomst, de schriftelijke koopovereenkomst en de notariële akte van levering,
9.8.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
9.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
9.10.
wijst de vorderingen af,
in het incident
9.11.
wijst de vorderingen af,
in conventie, in reconventie en in het incident
9.12.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023.3608/2009