ECLI:NL:HR:2009:BH7132

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04516
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kinderalimentatie na echtscheiding tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de kinderalimentatie na hun echtscheiding. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 24 augustus 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Breda om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvorderingen. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarin zij ook een zelfstandig verzoek deed. De rechtbank heeft op 3 april 2007 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de twee minderjarige kinderen bij de vrouw zouden verblijven. Het verzoek van de vrouw om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen werd echter afgewezen.

De vrouw heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Op 31 juli 2008 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover het de afwijzing van de kinderalimentatie betreft. Het hof heeft bepaald dat de man € 225,-- per kind per maand moet betalen, met terugwerkende kracht vanaf de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De vrouw heeft geen verweer gevoerd. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof bevestigd en het beroep verworpen, zonder nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 mei 2009
Eerste Kamer
08/04516
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 24 augustus 2006 ter griffie van de rechtbank Breda ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, echtscheiding tussen partijen uit te spreken, met nevenvorderingen.
De vrouw heeft een verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek ingediend.
De rechtbank heeft bij beschikking van 3 april 2007, voor zover in cassatie nog van belang, echtscheiding tussen partijen uitgesproken, bepaald dat de twee minderjarige kinderen van partijen hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw, partijen voor de vaststelling van een omgangsregeling met de kinderen verwezen naar het mediationbureau van de rechtbank voor bemiddeling en het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van genoemde minderjarigen afgewezen.
Tegen de beschikking van de rechtbank van 3 april 2007 heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 31 juli 2008 heeft het hof, na een mondelinge behandeling, de beschikking van de rechtbank vernietigd uitsluitend voor zover daarbij het verzoek van de vrouw tot vaststelling van kinderalimentatie is afgewezen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, bepaald dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen een bedrag van € 225,-- per kind per maand dient te voldoen met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, voor wat de nog niet verschenen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweer gevoerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 mei 2009.