ECLI:NL:RBROT:2023:3680

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
650322
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) had verzocht om de machtiging te verlengen voor de duur van zes maanden, omdat er ernstige zorgen waren over de opvoedmogelijkheden van de moeder. De moeder, die momenteel geen eigen woning heeft en deels verblijft in een daklozenopvang, heeft moeite om de adviezen van de GI op te volgen. Tijdens de bezoekmomenten met haar kind vertoont [naam kind01] zorgelijk gedrag, zoals huilen en verstijven bij het zien van de moeder. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, haar advocaat en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de moeder's opvoedcapaciteiten ernstig zijn. Ondanks de liefde voor haar kind, is de moeder niet in staat om aan de behoeften van [naam kind01] te voldoen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de moeder in het verleden in een GGZ-instelling verbleef vanwege haar psychische toestand, wat complicaties met zich meebrengt voor de zorg voor haar kind. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind01] is om de uithuisplaatsing te continueren, gezien de huidige omstandigheden en de noodzaak voor verdere begeleiding en ondersteuning.

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een pleegzorgvoorziening verlengd tot 1 september 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650322 / JE RK 22-3053
Datum uitspraak: 21 februari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. D.H. van Tongerlo, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 december 2022.
Op 21 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam02] ;
- een pleegzorgmedewerkster van Enver, [naam03] , als informant.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind01] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 1 september 2022 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 1 september 2023. Bij deze beschikking is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verleend met ingang van 1 september 2022 tot 1 maart 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. Er is de afgelopen weken een negatieve ontwikkeling te zien tijdens de bezoekmomenten met de moeder. [naam kind01] begint na tien minuten te huilen en verstijft wanneer zij de moeder ziet. Daarnaast lukt het de moeder niet om de adviezen van de GI toe te passen. De GI heeft aangegeven de bezoekmomenten anders in te willen richten en de pleegmoeder hierbij aanwezig te laten zijn. Alleen wil de moeder dit niet. Zij wil [naam kind01] tijdens het bezoek niet afgeven aan de pleegmoeder om haar te troosten. De moeder is van mening dat [naam kind01] vanzelf stopt met huilen wanneer zij overstuur is. Omdat de bezoekmomenten op dit moment te belastend zijn voor [naam kind01] , wil de GI de bezoekmomenten tussen de moeder en [naam kind01] verminderen. Video-interactiebegeleiding wordt ingezet om de bezoekmomenten te evalueren en te verbeteren. Een gezinsopname is geen optie, vanwege de psychische achtergrond van de moeder. Ook EDMR-therapie kan vanwege de jonge leeftijd van [naam kind01] nog niet worden ingezet.

Het standpunt van de moeder

De moeder vraagt om het verzoek van de GI voor een korte duur dan verzocht toe te wijzen en het overige deel aan te houden. Op deze manier kan een vinger aan de pols worden gehouden. De moeder vindt het lastig om een gesprek aan te gaan met de jeugdbescherming en de pleegzorg. Zij is van mening dat de jeugdbescherming haar tegenwerkt. Er is te weinig informatie bekend over eventueel trauma gerelateerde problematiek bij [naam kind01] . Ook over de medische gegevens van de moeder is te weinig bekend. Zij is ontslagen bij Antes GGZ en heeft zich dus niet onttrokken aan de behandeling. Zij krijgt nu haar medicatie via de psychiater van de Paulus Kerk. Via een machtiging is geprobeerd om de medische gegevens te krijgen van de moeder, maar dit gaat allemaal erg moeizaam. Hier moet de komende periode onderzoek naar worden gedaan. Ook moet Video-interactiebegeleiding worden ingezet, voordat er vergaande conclusies worden getrokken. De moeder heeft op dit moment geen eigen woning en verblijft deels bij een daklozenopvang en deels binnen haar netwerk.

Informatie van de informant

De pleegzorgmedewerkster van Enver kan zich vinden in het verzoek van de GI en brengt naar voren dat [naam kind01] tijdens de bezoekmomenten te zwaar belast wordt. Daarnaast is de moeder niet in staat adviezen van de pleegzorg toe te passen. Er ontstaat dan discussie, wat niet goed is voor [naam kind01] .

De beoordeling

Uit de overlegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er ernstige zorgen bestaan over de opvoedmogelijkheden van de moeder. Zij houdt van [naam kind01] , maar is onvoldoende in staat aan te sluiten bij haar behoeftes. Tijdens de bezoekmomenten wordt [naam kind01] zwaar belast en laat zij zorgelijk gedrag zien, zoals dat zij verstijft wanneer zij de moeder ziet en veel huilt. Daarnaast heeft de moeder geen eigen woning en is er onvoldoende duidelijkheid over haar medische gegevens. Zij verbleef tijdens haar zwangerschap met een rechtelijke machtiging in een GGZ-instelling omdat zij schizofreen zou zijn. Vanwege de zwangerschap kon medicatie onvoldoende worden toegepast. Inmiddels is de moeder wel ingesteld op medicatie. Maar hoe haar medische situatie nu moet worden geduid is onduidelijk.
Het is van belang dat de moeder de komende periode in gesprek gaat met de jeugdbescherming en de adviezen van de jeugdzorg tijdens de bezoekmomenten toepast. Daarnaast kunnen de bezoekmomenten worden verbeterd aan de hand van Video-interactiebegeleiding. De kinderrechter acht het in het belang van [naam kind01] dat haar verblijf in het pleeggezin de komende periode gecontinueerd wordt.
Voor het toewijzen van het verzoek voor kortere duur ziet de kinderrechter geen aanleiding, omdat het de verwachting is dat het enige tijd zal duren voordat er duidelijkheid is over de medische situatie van de moeder en eventueel trauma van [naam kind01] . Ook is het niet te verwachten dat de moeder binnen de gevraagde periode van de uithuisplaatsing een eigen woning heeft. De GI spant zich in voor [naam kind01] en de moeder en binnenkort gaat Video-interactiebegeleiding starten.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter verlengt daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg tot 1 september 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.M. Buurman, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 8 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.