Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De vordering
3..De beoordeling
1.183,00(1 × tarief IV € 1.183)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben de eiseressen, Hydro Aluminium AS en Industriforsikring AS, beiden gevestigd in Oslo, Noorwegen, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, LGL Transport S.A.R.L., gevestigd in Roeser, Luxemburg. De rechtbank heeft op 19 april 2023 een verstekvonnis uitgesproken, aangezien de gedaagde niet is verschenen. De eiseressen vorderen een betaling van € 69.565,87, vermeerderd met CMR-rente van 5% vanaf 3 december 2021, alsook proces- en nakosten, inclusief vertaalkosten van € 425,00.
De rechtbank heeft vastgesteld dat deze zaak een internationaal karakter heeft, gezien de vestigingsplaatsen van de partijen en het grensoverschrijdende vervoer van Nederland naar Tsjechië. De rechtbank heeft haar rechtsmacht en bevoegdheid vastgesteld op basis van het CMR-verdrag, dat van toepassing is op het geschil. De rechtbank concludeert dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, aangezien de zending binnen haar arrondissement in ontvangst is genomen.
De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de eiseressen niet onrechtmatig of ongegrond zijn en toewijsbaar zijn. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.548,33. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.