ECLI:NL:RBROT:2023:3588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
C/10/653242 / HA ZA 23-182
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal privaatrechtelijk geschil over CMR-vervoer tussen Noorwegen en Luxemburg

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben de eiseressen, Hydro Aluminium AS en Industriforsikring AS, beiden gevestigd in Oslo, Noorwegen, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, LGL Transport S.A.R.L., gevestigd in Roeser, Luxemburg. De rechtbank heeft op 19 april 2023 een verstekvonnis uitgesproken, aangezien de gedaagde niet is verschenen. De eiseressen vorderen een betaling van € 69.565,87, vermeerderd met CMR-rente van 5% vanaf 3 december 2021, alsook proces- en nakosten, inclusief vertaalkosten van € 425,00.

De rechtbank heeft vastgesteld dat deze zaak een internationaal karakter heeft, gezien de vestigingsplaatsen van de partijen en het grensoverschrijdende vervoer van Nederland naar Tsjechië. De rechtbank heeft haar rechtsmacht en bevoegdheid vastgesteld op basis van het CMR-verdrag, dat van toepassing is op het geschil. De rechtbank concludeert dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, aangezien de zending binnen haar arrondissement in ontvangst is genomen.

De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de eiseressen niet onrechtmatig of ongegrond zijn en toewijsbaar zijn. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.548,33. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653242 / HA ZA 23-182
Vonnis van 19 april 2023
in de zaak van
1. de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
HYDRO ALUMINIUM AS,
gevestigd te Oslo, Noorwegen
2. de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vesting
INDUSTRIFORSIKRING AS,
gevestigd te Oslo, Noorwegen
eiseressen,
advocaat mr. R.L. Latten te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
LGL TRANSPORT S.A.R.L.,
gevestigd te Roeser, Luxemburg,
gedaagde,
niet verschenen.

1..De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de dagvaarding van 16 december 2022 met producties.
1.2.
Tegen gedaagde is verstek verleend.
1.3.
Het vonnis is (nader) bepaald op heden.

2..De vordering

2.1.
Eiseressen vorderen voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad samengevat - veroordeling van gedaagde tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres sub 1, althans sub 2 tot betaling van € 69.565,87, te vermeerderen met de CMR-rente van 5% vanaf 3 december 2021, althans vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening. Daarnaast vorderen eiseressen proces- en nakosten en € 425,00 aan vertaalkosten.

3..De beoordeling

3.1.
Deze zaak betreft een internationaal geval, aangezien eiseressen in Noorwegen zijn gevestigd en gedaagde in Luxemburg en het wegvervoer van Nederland naar Tsjechië betreft. De rechtbank zal derhalve ambtshalve haar rechtsmacht, bevoegdheid en het toepasselijke recht vaststellen.
3.2.
Nu de vorderingen van eiseressen betrekking hebben op een geschil aangaande grensoverschrijdend wegvervoer over de weg van Nederland naar Tsjechië, en beide landen partij zijn bij het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg, Genève (hierna: CMR), is de CMR op grond van artikel 1 in verbinding met artikel 41 CMR dwingendrechtelijk van toepassing. De vraag of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om van de vorderingen van eiseressen kennis te nemen dient daarom aan de hand van de CMR te worden beantwoord.
3.3.
Op grond van artikel 31 lid 1 (b) CMR in verbinding met artikel 630 Rv is deze rechtbank bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van eiseressen. De zending ‘Aluminium Foundry Alloy’ is namelijk binnen het arrondissement van de rechtbank Rotterdam ten vervoer in ontvangst genomen.
3.4.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is voor toewijzing vatbaar.
3.5.
Gedaagde zal in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 2.837,00
- vertaalkosten € 425,00
- salaris advocaat €
1.183,00(1 × tarief IV € 1.183)
Totaal € 4.548,33
3.6.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.

4..De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres sub 1 van € 69.565,87, te vermeerderen met de CMR-rente van 5% vanaf 13 december 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseressen tot op heden begroot op € 4.548,33;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.
[3708/3268/0032]