In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een verzoek ingediend tot doorhaling van de zaak tegen een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een vordering van Zilveren Kruis om een bedrag van € 802,93 met rente te vorderen van de gedaagde. Echter, na het indienen van een akte doorhaling door Zilveren Kruis, heeft de gedaagde aangegeven het niet eens te zijn met deze doorhaling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat op grond van artikel 246 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een zaak op verzoek van partijen kan worden doorgehaald, maar dat een eenzijdig verzoek niet mogelijk is. Aangezien Zilveren Kruis heeft aangegeven niet verder te willen procederen, wordt de vordering afgewezen en moet Zilveren Kruis de proceskosten van de gedaagde betalen.
In reconventie heeft de gedaagde een tegenvordering ingesteld, waarbij hij een schadevergoeding van € 10,00 vorderde en een verbod op Zilveren Kruis om hem te verhinderen over te stappen naar een andere zorgverzekeraar. De kantonrechter heeft deze tegenvordering afgewezen, omdat de gedaagde niet heeft onderbouwd dat hij immateriële schade heeft geleden en de materiële schade reeds was inbegrepen in de proceskostenveroordeling in conventie. De proceskosten in reconventie zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten betaalt. Het vonnis is uitgesproken op 31 maart 2023.