ECLI:NL:RBROT:2023:3428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/652969 / JE RK 23-378
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige ondanks wettelijke vereisten

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om [naam kind01] onder toezicht te stellen. De ouders van [naam kind01] zijn overbelast door de vele hulpverleners en de minderjarige zelf heeft aangegeven dat een ondertoezichtstelling contraproductief zou zijn. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, de minderjarige en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] door de ouders wordt uitgeoefend, maar dat de vader recentelijk in detentie heeft gezeten wegens mishandeling van de moeder. Ondanks de zorgen van de Raad en de betrokkenheid van verschillende hulpverleners, heeft de kinderrechter geoordeeld dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium voor ondertoezichtstelling zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De ouders zijn door de ondergrens gezakt, maar de kinderrechter weegt mee dat [naam kind01] inmiddels 15 jaar oud is en dat hij zelf heeft aangegeven dat een ondertoezichtstelling averechts zou werken.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer niet in het belang van het gezin is en dat de huidige hulpverlening voldoende is om de situatie te verbeteren. Het verzoek van de Raad is dan ook afgewezen. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/652969 / JE RK 23-378
datum uitspraak: 3 maart 2023

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 16 februari 2023.
Op 3 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind01], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder en de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03],
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond, hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam, [naam04].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] woont bij de ouders, maar de vader verblijft bij de oma van vaderszijde.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De vader heeft een periode in detentie verbleven. Na zijn verblijf mocht hij op advies van de hulpverlening tijdelijk niet thuis bij [naam kind01] en de moeder verblijven. De vader heeft de moeder mishandeld en heeft hiervoor drie maanden vastgezeten. De vader is na zijn detentie naar oma van vaderszijde gegaan. Daar verblijft hij nu nog. Het opstellen van een plan door Intensieve Hulpverlening om gefaseerd toe te werken naar huis is nog niet gelukt. De Raad heeft contact opgenomen met Intensieve Hulpverlening en dit wordt nu opgepakt. Ook de Reclassering en de gezinscoach zijn recent gestart. Duidelijk is dat de visie van de ouders verschilt met die de hulpverlening. De ouders bagatelliseren wat er is gebeurd. De laatste twee jaar is er sprake van een stroomversnelling. Er zijn zoveel verschillende instanties betrokken geraakt dat de ouders geen overzicht meer hebben. Een ondertoezichtstelling kan ook juist helpend zijn. Een jeugdbeschermer kan regie nemen en kijken welke hulpverlening nodig is. Ook kan de jeugdbeschermer als buffer dienen tussen de ouders en politie/justitie en met de ouders in gesprek gaan om te voorkomen dat de situatie zich gaat herhalen.

Het standpunt van de GI

De GI ondersteunt ter zitting het verzoek van de Raad.
De zorgen zijn groot en duidelijk. Er is veel hulpverlening betrokken. Het is van belang dat een jeugdbeschermer betrokken raakt die casusregie voert. Er is alleen wel sprake van een dilemma. Onduidelijk is of betrokkenheid van de GI helpend is voor het gezin of dat er beter kan worden gekozen voor voortzetting van de hulpverlening vanuit Intensieve Hulp in het vrijwillig kader gelet op de weerstand van de ouders. Daarbij is er niet direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar.

Het standpunt van de ouders

De ouders voeren ter zitting verweer tegen het verzoek van de Raad.
De moeder geeft aan dat wat er is gebeurd, het zwartste moment uit haar huwelijk geweest. Dit is niet goed te praten, maar [naam kind01] was hier niet bij betrokken. De ouders probeerden de discussies te voeren en ruzies uit te praten waar [naam kind01] niet bij is. [naam kind01] is vaak weg van huis in verband met school, voetbal en zijn bijbaan. De ouders liepen vrijwillig bij De Waag. Vanuit De Waag werd aangegeven dat er rust moest komen. Er werden allerlei instanties betrokken en dit leverde veel stress op bij de ouders. Ook zijn instanties bij [naam kind01] op school langs geweest. Er werden zaken met hem besproken waar hij geen weet van had. In de afgelopen periode is [naam kind01] dan ook te wijs voor zijn leeftijd geworden. De situatie is echter nu veranderd. De vader is rustiger geworden en hij heeft intensieve therapie gevolgd. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt. De vader verblijft op dit moment nog bij de oma van vaderszijde. [naam kind01] wil naar de vader, maar dit betekent wel dat [naam kind01] vaak ’s avonds laat alleen naar huis moet fietsen. Het is jammer dat [naam kind01] de dupe is van de situatie en de vader voelt zich hier schuldig over. Al met al voelen de ouders zich niet begrepen en niet gehoord. De moeder is op. Er is een gezinscoach betrokken, er is sprake van Reclasseringstoezicht. De moeder moet extra werken om de hypotheek te kunnen betalen en zij kan geen vrij meer nemen van werk voor afspraken met hulpverlening.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een ondertoezichtstelling worden uitgesproken indien – kort gezegd – sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van een minderjarige en de ouders de hulpverlening die nodig is om de zorgen weg te nemen onvoldoende accepteren en de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad afwijzen. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
De ouders zijn door de ondergrens gezakt. De vader heeft de moeder na een ruzie mishandeld en hij heeft hiervoor drie maanden in detentie gezeten. Het is niet goed wat er met [naam kind01] is gebeurd in het afgelopen half jaar. De ouders en [naam kind01] begrijpen dit ook en de moeder geeft ter zitting aan dat dit de zwartste periode uit haar huwelijk is geweest. Hoewel de moeder naar voren brengt dat [naam kind01] vaak weg is tijdens een discussie of ruzie tussen de ouders, zijn er ook periodes waarbij [naam kind01] daar wel getuige van is. Zo heeft [naam kind01] aangegeven dat hij tegen de vader moet zeggen dat hij een rondje moet gaan lopen nadat de ouders tegen elkaar hebben geschreeuwd. De Raad maakt zich daar zorgen om. De Raad heeft daarom een verzoek tot ondertoezichtstelling van [naam kind01] ingediend.
Het verzoek van de Raad zou onder alle normale omstandigheden zijn toegewezen. De kinderrechter wijst dit verzoek echter af. De kinderrechter weegt daarbij allereerst mee dat [naam kind01] inmiddels 15 jaar is en dat hij tijdens het kindgesprek tegen de kinderrechter heeft gezegd dat een ondertoezichtstelling averechts gaat werken. De vader is veranderd zegt [naam kind01]. De vader zegt op zitting ook dat hij intensieve therapie heeft gevolgd in de gevangenis en dat dit heeft geholpen. Ook weegt de kinderrechter mee dat de vader inmiddels een voorwaardelijke straf is opgelegd met als bijzondere voorwaarde Reclasseringstoezicht en behandeling bij De Waag. Dit moet ervoor zorgen dat het beter gaat thuis en de situatie niet meer uit de hand loopt. Daarnaast is er ook een gezinscoach en hulpverlening vanuit Intensieve Hulp betrokken. De kinderrechter begrijpt het standpunt van de ouders en [naam kind01], in die zin dat de betrokkenheid van nog een extra hulpverlener te veel wordt. De ouders kunnen geen vrij meer vragen van werk voor afspraken met de hulpverlening. Zij moeten werken en de hypotheek betalen. Daar komt bij dat de vader op dit moment al drie maanden bij de oma van vaderszijde verblijft en dit is ook een belasting voor het gezin. Tot slot weegt de kinderrechter mee dat De Waag eerder heeft aangegeven dat er meer rust moet komen en minder stress moet zijn. Om met de ouders en [naam kind01] aan de slag te kunnen gaan moeten andere hulpverleningsinstanties een stap terug doen volgens De Waag.
Op basis van het voorgaande komt de kinderrechter dan ook tot de conclusie dat de betrokkenheid van nog een extra hulpverlener, in de vorm van een jeugdbeschermer, niet in het belang van het gezin is en zijn doel voorbij dreigt te schieten. Daar komt bij dat het ook nog maar de vraag of er snel een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is. Het risico is groot dat de ouders nogmaals hun verhaal moeten doen tegen telkens weer verschillende hulpverleners. Alles bij elkaar afwegend zal de kinderrechter het verzoek van de Raad afwijzen.

De beslissingDe kinderrechter:

wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De uitwerking van deze beschikking is schriftelijk vastgesteld op 22 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.