In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een vierjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 12 augustus 2023, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin.
De GI had verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, maar de kinderrechter heeft besloten om dit voor een kortere periode van vier maanden te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de ouders, met name de moeder, die eerder is afgewezen voor een perspectiefonderzoek door vier verschillende organisaties. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de aanmeldingsformulieren en beoordelingsbogen opnieuw worden ingevuld, zodat de moeder een eerlijke kans krijgt op deelname aan een perspectiefonderzoek.
De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de GI betrokken moet blijven en dat er een netwerkscreening zal plaatsvinden bij de tante van de moeder, [naam05]. De kinderrechter heeft de zaak voor het overige verzochte verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de kinderrechter heeft bepaald dat de GI twee weken voor de volgende zitting moet rapporteren over de stand van zaken. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.