ECLI:NL:RBROT:2023:3419

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/653177 / JE RK 23-414
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van kinderen na toevertrouwing aan de vader door Portugese rechter

Op 29 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind01] en [naam kind02]. De kinderen waren door de Portugese rechter aan de vader toevertrouwd, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de kinderen bij de vader te plaatsen. De moeder heeft zorgen geuit over de situatie en de plaatsing van de kinderen bij de vader, maar heeft geen verweer gevoerd tegen de voorlopige ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen van de moeder door de Portugese rechter zijn meegenomen in de eerdere beslissingen. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 20 mei 2023, met de overweging dat de kinderen momenteel veilig zijn bij de vader en dat er verder onderzoek zal plaatsvinden door de Raad. De kinderrechter heeft benadrukt dat de beslissing van de Portugese rechter niet ter discussie staat en dat de situatie van de kinderen in Nederland moet worden gewaarborgd. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/653177 / JE RK 23-414
datum uitspraak: 29 maart 2023
beschikking voorlopige ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,

[naam kind02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2013 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een voor de rechtbank onbekend adres,
advocaat: mr. H. Loonstein, kantoorhoudende te Amsterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M. Mook, kantoorhoudende te Dordrecht,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Dordrecht.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de spoedbeschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 17 maart 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief met producties van de advocaat van de moeder van 27 maart 2023;
- de beëdigde vertaling van de beschikking van 17 februari 2023 van het Gerechtshof van Gewest Leiria (Portugal).
Op 29 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam04] en [naam05] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] en [naam kind02] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 20 februari 2023 zijn [naam kind01] en [naam kind02] voorlopig onder toezicht gesteld, met ingang van 20 februari 2023 tot 20 mei 2023. Ook is bij die beschikking een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader met gezag verleend, met ingang van 20 februari 2023 voor de duur van vier weken (te weten tot 20 maart 2023). De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
In verband met verhindering van de moeder en haar advocaat, heeft de kinderrechter de behandeling van het verzoek bij beschikking van 3 maart 2023 (wederom) aangehouden, zonder dat de beschikking van 20 februari 2023 haar kracht verliest.
Vanwege het vervallen van de ochtendzitting en de verhindering van de advocaat van de moeder op die middag, heeft de kinderrechter bij beschikking van 17 maart 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader met gezag verleend tot en met 29 maart 2023. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Over de periode tot en met 29 maart 2023 is al beslist. Nu moet worden beslist over de periode tot 20 mei 2023.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het aangehouden verzoek en licht dit als volgt toe. Inmiddels zijn de kinderen weer in Nederland. Zij wonen nu bij de vader. De Raad is ervan overtuigd dat de kinderen daar veilig zijn. De komende periode gaat de Raad verder onderzoek doen en aan het einde van de voorlopige ondertoezichtstelling zal de Raad een definitief verzoek doen. De Raad kan de zaak dan inhoudelijk bespreken en daarin een zorgvuldige afweging maken.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad. Het definitieve rapport van de Raad moet worden afgewacht. In de tussentijd moet de situatie worden behouden zoals deze nu is. Ambulante Spoedhulp (hierna: ASH) is ingezet in de thuissituatie bij de vader. Vanuit ASH is geen indicatie gegeven van directe en fysieke onveiligheid bij de vader. De GI denkt te zien dat er sprake is van een complexe echtscheiding. De ouders leven geruime tijd in onmin met elkaar en zij diskwalificeren elkaar. Dit is uitgebreid naar de familie van moederszijde en de opa en oma van moederzijde hebben hierin ook een rol gekregen. De GI maakt zich zorgen om de kinderen. De kinderen hebben veel meegemaakt, zoals de situatie in Portugal. De GI beraadt zich op dit moment intern over wat de beste aanpak is en over waar de hulpverlening op moet worden ingezet. Al met al bevindt de GI zich in de onderzoekende fase. Desgevraagd was er sprake van digitaal contact tussen de moeder en de kinderen, vanwege het verblijf van de moeder in Portugal. De moeder is inmiddels weer in Nederland. Zij is voorgeleid en in vrijheid gesteld met voorwaarden. De GI wil deze week contact opnemen met de moeder over het vormgeven van de contacten met de kinderen. De GI zet zich in om de contacten weer fysiek te laten plaatsvinden.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen de voorlopige ondertoezichtstelling. Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing wordt verweer gevoerd tegen de uitvoering daarvan. De plaatsing van de kinderen bij de vader is niet in het belang van de kinderen. De Raad heeft aanvankelijk aangegeven dat de kinderen bij de grootouders van moederszijde zouden worden geplaatst. Uit de stukken blijkt ook dat de vader daartegen geen bezwaar had, alhoewel hij liever had dat de kinderen bij hem zouden worden geplaatst. Onduidelijk is waarom de uitvoering van de uithuisplaatsing nu veranderd is. Dit levert onrust op bij de moeder en zij betwijfelt of deze gang van zaken in het belang van de kinderen is. In het verleden is niets gedaan met de zorgen van de moeder en de advocaat van de moeder verwijst ter zitting naar de producties die voorafgaand aan de zitting namens de moeder zijn overgelegd. Er worden nieuwe onderzoeken aangekondigd, maar tot op heden is dit niet van de grond gekomen. De kinderen lopen ook nu mogelijk risico. Verder heeft de moeder behoefte aan fysiek contact met de kinderen. Indien de kinderen bij de grootouders van moederszijde worden geplaatst, dan kunnen de beide ouders begeleide omgang hebben met de kinderen. Er zijn dan ook meerdere redenen waarom een machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootouders van moederszijde meer in het belang van de kinderen is dan een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader. Tot slot staat ter zitting niet ter discussie of de moeder al dan niet naar Portugal mocht reizen. De moeder is vrijwillig naar Nederland gekomen en zij heeft zich ook vrijwillig bij de politie gemeld.
Ter aanvulling hierop brengt de moeder naar voren dat zij zich aan specifieke voorwaarden moet houden, zoals dat zij zich moet melden bij de Reclassering en dat zij zich moet houden aan de veiligheidsafspraken van de GI.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader wordt ter zitting aangevoerd dat hij het eens is met de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing.
In de afgelopen periode is het probleem steeds groter geworden, met als uitkomst dat de kinderen uiteindelijk zijn meegenomen naar Portugal. Dit is niet in het belang van de kinderen geweest en het is triest dat partijen hier vandaag zitten. Er zit geen nieuwe informatie tussen de stukken die voorafgaand aan de zitting namens de moeder zijn overgelegd, behalve de foto’s van de kinderen in Portugal. De vader betreurt het dat iemand zo ver gaat om zijn gelijk te krijgen. Er moeten veiligheidsafspraken worden gemaakt. Verder merkt de advocaat van de vader op dat de vader een verzoek met betrekking tot eenhoofdig gezag en subsidiair wijziging hoofdverblijfplaats van de kinderen heeft ingediend. Naar aanleiding daarvan loopt een onderzoek met betrekking tot gezag en omgang. De uitkomst van deze procedure moet nog worden afgewacht.
De vader vult hierop aan dat de ouders drie jaar geleden zijn gescheiden en dit was al erg genoeg voor de kinderen. Nu wonen de kinderen bij de vader. Het gaat goed met hen en zij gaan weer naar school. Geen enkele instantie bevestigt de zorgen van de moeder en er is niet aangegeven dat het niet goed zou zijn bij de vader voor de kinderen. De vader zou graag co-ouderschap willen, maar inmiddels twijfelt de vader daaraan. De vader maakt zich zorgen over hoe het verder moet. De kinderen worden belast door de situatie en zij stellen de vader vragen die niet passend zijn.

De beoordeling

Ter zitting is er geen verweer gevoerd tegen de voorlopige ondertoezichtstelling. Gelet op wat er is gebeurd, het vluchten van de moeder met [naam kind01] en [naam kind02] naar Portugal en het gebrek aan communicatie en het onderlinge wantrouwen dat er bestaat, acht de kinderrechter een voorlopige ondertoezichtstelling gerechtvaardigd. Er is nog steeds voldaan aan de gronden van artikel 1:257 en 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de voorlopige ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02], zoals bij spoedbeschikking van 20 februari 2023 uitgesproken, dan ook in stand laten.
Ook is de kinderrechter op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 20 mei 2023. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
De moeder voert ter zitting geen verweer tegen de machtiging tot uithuisplaatsing. Zij voert enkel verweer tegen de uitvoering van deze machtiging en daarmee de plaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader. Enerzijds kan de moeder daar niet goed mee leven en anderzijds is volgens de moeder de belofte gedaan door de Raad dat de kinderen bij de grootouders van moederszijde zouden worden geplaatst. De kinderrechter weet niet hoe dit is gegaan en of de Raad beloftes heeft gedaan of dat de Raad verwachtingen heeft gewekt. Feit is wel dat de kinderen door een Portugese rechter aan de vader zijn toevertrouwd en dat ook de Raad uiteindelijk heeft verzocht de kinderen bij de vader te plaatsen. De kinderen verblijven nu bij de vader.
Bij de moeder is sprake van wantrouwen en grote zorgen over de kinderen en de vader. De kinderrechter denkt dat de moeder, in de zorgen die zij heeft, vanuit haar moederhart, een verkeerde sprong heeft gemaakt door de kinderen naar Portugal mee te nemen en hen in Portugal te houden. Dat is onrechtmatig. De moeder heeft vastgezeten in Portugal en in Nederland en zij is geschorst uit voorlopige hechtenis met bijzondere voorwaarden. De moeder ervaart nu de consequenties van haar verkeerde sprong. Ook de kinderen hebben daar de consequenties van ervaren: zij zaten in een kindertehuis in Portugal.
De zorgen van de moeder over de vader zijn door Portugese rechter betrokken en in de beschikking heeft de Portugese rechter deze ook meegenomen. Zo is de Portugese rechter nadrukkelijk ingegaan op de interactie tussen de kinderen en de vader en ook op de tekeningen die de kinderen hebben ingebracht. De kinderrechter is geen rechter in hoger beroep en voorkomen moet worden dat de kinderrechter de beslissing van de Portugese rechter over doet.
Gelet hierop en omdat er in het verleden onderzoeken hebben plaatsgevonden, zal de kinderrechter het aangehouden verzoek van de Raad tot machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] toewijzen. De kinderrechter begrijpt dat de moeder zorgen heeft op basis van haar ervaring en vanuit haar moederhart, maar op dit moment constateert de kinderrechter dat er verschillende instanties en de Portugese rechter naar deze zorgen hebben gekeken. Deze zorgen zijn onderzocht en beoordeeld. De Raad geeft ter zitting aan opnieuw onderzoek te doen naar waar de kinderen moeten verblijven. Dit moet worden afgewacht. De kinderrechter zal machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader met gezag dan ook verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, dus tot 20 mei 2023.

De beslissingDe kinderrechter:

laat de voorlopige ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] tot 20 mei 2023, zoals uitgesproken bij spoedbeschikking van 20 februari 2023, in stand;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader met gezag tot 20 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.N. van Geest en mr. M.G.L. van der Linden als griffiers.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.