ECLI:NL:RBROT:2023:3290

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
C/10/653864 / JE RK 23-517
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over ontwikkeling en hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [naam kind], geboren in 2014. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder, die het ouderlijk gezag over [naam kind] heeft, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en stelde dat de zorgen niet gegrond zijn. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaat, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [naam kind] grotendeels zijn weerlegd door de moeder. Er is geen sprake van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder heeft aangetoond dat zij openstaat voor hulpverlening en dat er al stappen zijn ondernomen om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen die door de vader en de school zijn gerapporteerd. De kinderrechter concludeert dat de huidige vrijwillige hulpverlening toereikend is en dat er geen noodzaak is voor een ondertoezichtstelling. Het verzoek van de Raad is dan ook afgewezen.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. De beschikking is schriftelijk vastgesteld op 17 april 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/653864 / JE RK 23-517
Datum uitspraak: 31 maart 2023

Beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats],

hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam 1],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.L. Witteveen, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam 2],

Hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 6 maart 2023;
- het verweerschrift met bijlagen van mr. A.L. Witteveen van 28 maart 2023;
- een brief met aanvullende informatie van de Raad van 30 maart 2023.
Op 31 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3];
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam 4] en [naam 5].

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind].
[naam kind] woont bij zijn moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. Er bestaan veel zorgen over [naam kind]. Hij heeft moeite om te vertellen wat er in hem omgaat, hij is onzeker en geeft soms een sombere indruk. Ook in de vorige beschikking van 8 november 2021 zijn deze zorgen vastgesteld, maar de passende hulpverlening voor [naam kind] blijft in het vrijwillige kader uit. Er is een patroon waarbij de moeder de hulpverlening op afstand houdt als de hulp te dichtbij komt. [naam kind] is aangemeld voor Indigo, maar dit is geen individuele training. De Raad wil graag een persoonlijkheidsonderzoek, zodat kan worden onderzocht wat [naam kind] nodig heeft. Daarnaast blijkt al uit de vorige beschikking dat [naam kind] was aangemeld voor logopedie. Dit komt ook niet van de grond. Het doel van de ondertoezichtstelling is om de komende periode zicht te krijgen op de thuissituatie, zodat passende hulp voor [naam kind] en praktische hulp voor de moeder kunnen worden ingezet.

Het standpunt van de GI

De GI staat achter het verzoek en sluit zich aan bij het standpunt van de Raad. Er bestaan veel zorgen over [naam kind]. De situatie lijkt zich te herhalen zoals in 2021. De moeder wil de situatie graag verbeteren, maar door andere zorgen heeft zij beperkt de tijd en capaciteit om zich hiervoor in te zetten. Daarbij kan zij ondersteuning gebruiken. De GI zal de komende periode onderzoeken welke passende hulpverlening mogelijk is voor [naam kind] en de moeder.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De zorgen die worden geuit zijn een herhaling van 2021. Toen is het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen. De zorgen van de Raad worden niet bevestigd of zijn onjuist. De vader, de moeder en de school zien een positieve ontwikkeling bij [naam kind], zoals blijkt uit het rapport van de Raad. Ook heeft de moeder stukken overgelegd waaruit blijkt dat de gestelde onzekerheid over haar verblijfstatus nu niet meer geldt. Zij heeft de komende vijf jaar weer recht op verblijf. [naam kind] pakt het schoolniveau beter op en maakt vrienden. Ook is het opstandige gedrag van [naam kind] verbeterd. Het wijkteam heeft de melding gedaan, omdat het niet lukte om hulpverlening te starten. De aangeboden hulpverlening was te ver voor de moeder, zij woont in Schiebroek en de hulporganisatie zat in Slinge. De andere hulpverlening was te ingewikkeld om aan te melden, omdat dit moest via het persoonsgebonden budget van de moeder. De moeder staat open voor de hulpverlening voor [naam kind], maar geeft aan dat zij de ernstige zorgen die worden beschreven niet ziet. Er zijn zorgpunten, maar er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De zorgpunten die er zijn worden opgepakt door Indigo. De moeder heeft deze hulpverlening samen met de school ingeschakeld. Indigo helpt [naam kind] met het leren uiten en reguleren van zijn emoties. Dat is de eerste stap. Voor een persoonlijkheidsonderzoek staat de moeder open, maar zij wil graag stap voor stap te werk gaan. Mocht extra hulpverlening nodig zijn, dan trekt de moeder zelf aan de bel. De moeder wil en kan hierin zelf de regie voeren. Een ondertoezichtstelling is niet nodig, nu het vrijwillige kader toereikend is.

Informatie van de vader

De vader geeft aan dat de situatie rondom de omgang verbeterd is ten opzichte van een jaar geleden. Hij ziet [naam kind] elk weekend, behalve als de vader moet werken. De vader heeft regelmatig contact met de moeder en [naam kind], bijvoorbeeld via beeldbellen. De vader heeft vertrouwen in de moeder als opvoeder.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat
nietis voldaan aan de eisen van de wet voor een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 BW).
Uit de stukken en de mondelinge behandeling komt naar voren dat er geen sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [naam kind]. Enver heeft vorig jaar goed zicht gekregen op de thuissituatie en is heel positief over de [naam kind] en zijn moeder. Enver heeft het advies gegeven dat er onderzoek moet worden gedaan naar het gedrag van [naam kind], dat er hulp moet worden ingezet voor zijn taalontwikkeling en dat [naam kind] moet starten met schoolmaatschappelijk werk. De kinderrechter constateert dat de moeder open stond voor de hulpverlening, maar dat de hulp te ingewikkeld of te ver weg en daardoor te duur was voor de moeder. Te ingewikkeld, omdat dit door de moeder zelf met het persoonsgebonden budget van de moeder moest worden aangevraagd, maar de moeder de Nederlandse taal niet goed machtig is. Te ver, omdat de moeder in Schiebroek (Rotterdam Noord) woont en de hulpverlening in Slinge (Rotterdam Zuid) is gevestigd. De moeder moest daarnaast werken en voor [naam kind] zorgen, wat maakte dat zij de afstand als te ver beoordeelde. De kinderrechter kan dit standpunt van de moeder begrijpen. Nu wordt Indigo gestart vanuit school. Het is goed voor [naam kind] om samen met zijn klasgenoten in een veilige omgeving te praten over wat hem bezig houdt. Daarin kan hij zichzelf ontwikkelen. Daarnaast zit [naam kind] op voetbal en geeft de school aan dat hij op een goed leerniveau zit. Wat betreft het gedrag van [naam kind] geven de ouders aan dat zijn teruggetrokken houding voort kwam uit de onduidelijkheid rondom de omgang met zijn vader. Dit zorgpunt is weggenomen nu er duidelijke afspraken zijn gemaakt tussen de vader en de moeder. Ook het zorgpunt over de verblijfsstatus is weggenomen. De kinderrechter concludeert dat er wel zorgpunten zijn, maar dat de moeder en de school samenwerken om de situatie te verbeteren. Daarvoor is geen ondertoezichtstelling nodig.
Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 17 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.