ECLI:NL:RBROT:2023:3288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
C/10/653128 / JE RK 23-406
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffen ondertoezichtstelling van een minderjarige met aanhoudende zorgen over haar ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 april 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader om de ondertoezichtstelling van zijn dochter, geboren in 2012, op te heffen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd op 7 oktober 2022, omdat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van het kind, die voortkwamen uit de spanningen tussen de ouders. De vader stelde dat de situatie inmiddels stabiel was en dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer was. Hij voerde aan dat de ondertoezichtstelling al zeven jaar loopt en dat het doel van de maatregel, het wegnemen van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, niet meer van toepassing was.

De moeder en de gecertificeerde instelling (GI) voerden verweer tegen het verzoek van de vader. De moeder benadrukte dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van het kind en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om escalaties te voorkomen. De GI bevestigde dat er minder zorgen zijn, maar dat het nog te vroeg is om de ondertoezichtstelling op te heffen. De kinderrechter heeft de zaak tijdens een mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, waarbij de sfeer soms vijandig was.

Na beoordeling van de feiten en de standpunten van beide ouders, evenals de GI en de Raad voor de Kinderbescherming, concludeerde de kinderrechter dat de zorgen over de ontwikkeling van het kind nog steeds aanwezig zijn. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling niet kon worden opgeheven, omdat de grond voor de maatregel nog steeds van toepassing is. Het verzoek van de vader werd afgewezen, en de kinderrechter benadrukte het belang van een jeugdbeschermer in deze situatie om de ontwikkeling van het kind te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/653128 / JE RK 23-406
Datum uitspraak: 18 april 2023

Beschikking afwijzing opheffing ondertoezichtstelling

in de zaak van

[naam 1],

wonende te [woonplaats 1], hierna te noemen de vader,
advocaat: mr. M. Erkens, te Den Haag,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 2],

wonende te [woonplaats 2], hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.R. Rens, te Den Haag,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,

Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Eindhoven.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van mr. M. Erkens van 20 februari 2023.
Op 21 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3];
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 4].

De feiten

De ouders hebben het ouderlijk gezag over [naam kind].
[naam kind] woont bij haar moeder.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 23 augustus 2023.

Het verzoek

De vader verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] per direct op te heffen.

Het standpunt van de vader

In aanvulling op het verweerschrift merkt de vader het volgende op, deels bij monde van zijn advocaat. De ondertoezichtstelling loopt inmiddels ruim zeven jaar. Op dit moment is de reden van de ondertoezichtstelling enkel het stabiel houden van de situatie, zoals blijkt uit de beschikking van 7 oktober 2022. Dit is onvoldoende om zo een ingrijpende maatregel in stand te houden. Het doel van een ondertoezichtstelling is het wegnemen van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Daarvan is geen sprake meer. Uit de zinssnede ‘stabiel houden van de situatie’ volgt dat het al goed gaat met [naam kind]. De vader ontkent niet dat er zorgen zijn, maar er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Dat bevestigt ook de jeugdbeschermer van [naam kind]. [naam kind] ontwikkelt zich goed en geeft dat zelf ook aan. Haar school gaat goed en zij is minder verdrietig. Ook het contact tussen de ouders is verbeterd. De ouders hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over de omgangsregeling. Daarnaast is de situatie al een half jaar stabiel. Er zijn geen interventies geweest en er zijn vanuit de GI geen doelen voor de komende tijd. Er worden geen concrete zorgen genoemd door zowel de moeder als de GI, ook niet tijdens de mondelinge behandeling. Op gegeven moment moet de ondertoezichtstelling worden afgesloten.
Wat betreft het hulpverleningstraject Parallel Solo Ouderschap geeft de vader aan dat Enver in 2017 een kans heeft gehad en dat is niet goed verlopen. Hij ziet geen meerwaarde in het hulpverleningstraject en ziet meer voordeel in bijvoorbeeld systeemtherapie.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader. De beschikking van 7 oktober 2022 geeft de ernst van de situatie goed weer. De mondelinge behandeling was destijds een oorlog. Het ging dusdanig slecht tussen de ouders, dat in november 2022 een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel is voorgesteld door de GI. In het verzoekschrift staat een eenzijdige weergave van de feiten. Zo staat er dat [naam kind] zich goed ontwikkelt. Het klopt dat sommige dingen beter gaan, maar er bestaan ook nog veel zorgen over [naam kind] die niet worden benoemd. Daarnaast heeft de ondertoezichtstelling niet enkel het doel om de situatie stabiel te houden. De GI geeft meer argumenten voor een verlenging die ook niet worden benoemd door de vader. Het is een selectieve weergave van de door vader gewenste feiten. De ouders steggelen over heel veel punten en het lukt hen niet om goed te communiceren. De ondertoezichtstelling werkt preventief en zorgt ervoor dat er geen escalaties meer plaatsvinden. Zonder de ondertoezichtstelling zou de situatie veel slechter zijn. De maatregel heeft zijn meerwaarde en de moeder vraagt zich af waarom dit zo abrupt moet stoppen. De moeder ziet nog steeds zorgen. [naam kind] doet zorgelijke uitspraken en het lukt de ouders niet om te communiceren over aangelegenheden van [naam kind]. Ook de GI geeft aan dat er slechts iets minder zorgen zijn. De moeder snapt dan ook niet dat de vader aangeeft dat het goed gaat. Er is een prille positieve ontwikkeling, maar het moet worden voorkomen dat de situatie weer stukloopt. Daarvoor is het belangrijk dat er een neutrale derde partij betrokken is.

Het standpunt van de GI

De GI voert verweer tegen het verzoek van de vader. Er zijn minder zorgen rondom [naam kind]. Zij heeft minder spanning en het schoolverzuim vanwege buikpijnklachten is afgenomen. [naam kind] lijkt steeds beter om te gaan met de situatie en heeft minder last van de spanningen tussen de ouders. Het is belangrijk om de komende tijd te blijven monitoren. De ondertoezichtstelling loopt al lang en het gaat iets beter, maar het moet worden voorkomen dat de ernstige zorgen weer terugkomen. In januari heeft een gesprek plaatsgevonden en in april heeft de GI een volgend gesprek over de stand van zaken. Daarna kan worden gekeken naar een rustige afbouw van de ondertoezichtstelling.
Daarnaast wil de GI inzetten op hulp voor de ouders, zodat de onderlinge communicatie kan verbeteren. In de zomer van 2022 lukte het de ouders niet om in het belang van [naam kind] te communiceren. Het gaat nu iets beter, maar het is belangrijk om ook dit te monitoren. Er wordt gedacht aan het hulpverleningstraject Parallel Solo Ouderschap. De moeder heeft hier al mee ingestemd. Van de vader is nog geen reactie binnengekomen. Voordat dit traject kan starten moeten ouders in gesprek met Enver, zodat kan worden bepaald of de hulp haalbaar en zinvol is.

Het standpunt van de Raad

De Raad voert verweer tegen het verzoek en sluit zich aan bij het standpunt van de GI. Er bestaan minder zorgen rondom [naam kind], maar het is nog te snel om de situatie helemaal los te laten. De ondertoezichtstelling loopt tot augustus 2023. Binnen die tijd kan worden toegewerkt naar een afsluiting van de ondertoezichtstelling. Op die manier wordt voorkomen dat de situatie weer verslechterd.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:261 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling opheffen indien de grond die genoemd is in artikel 1:255 eerste lid BW niet langer is vervuld. De kinderrechter is van oordeel dat daarvan geen sprake is.
Bij beschikking van 7 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd, omdat zij ernstig in haar ontwikkeling werd bedreigd. Hiertoe werd onder andere overwogen dat [naam kind] veel last had van de spanningen tussen de ouders. Het lukte haar niet om haar emoties goed te uiten. De communicatie tussen de ouders verliep slecht en gezien de dynamiek tussen de ouders achtte de kinderrechter het risico reëel dat de situatie zou verslechteren zonder de aanwezigheid van een jeugdbeschermer. Ook werd door de kinderrechter in die beschikking geconstateerd: Gezien het verloop tot nu toe en de aard van de problematiek is niet te verwachten dat externe bemoeienis tot een verbetering van de situatie zal leiden. De enige mogelijkheid daartoe lijkt te liggen in een structurele gedragsverandering aan de zijde van de ouders. Er is sprake van een patroon van dwingen en terugtrekken dat moet worden doorbroken. Dat ligt bij de ouders. De kinderrechter merkt daarbij op dat de minst belastende wijze om dit patroon te doorbreken het verminderen van het dwingende gedrag is. Niet langer terugtrekkend gedrag vertonen zal immers tot conflicten leiden, en dat is niet in het belang van [naam kind], aldus de kinderrechter in de beschikking van 7 oktober 2022.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat [naam kind] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en er wordt voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het BW. De kinderrechter volgt de stelling van de vader hierin niet, ondanks dat het beter gaat met [naam kind]. Zowel op school als in de twee thuissituaties laat [naam kind] een prille positieve ontwikkeling zien. Zij heeft minder fysieke klachten, heeft minder schoolverzuim en ook het schoolrapport vermeld geen zorgen.
De GI neemt een tussenpositie in tussen de ouders. De GI geeft anders de moeder aan dat de zorgen minder zijn, maar de GI bevestigt niet de stelling van de vader dat er geen ernstige zorgen meer zijn.
De kinderrechter is van oordeel dat de bron van alle zorgen nog steeds aanwezig is. Het lukt de ouders niet om een gesprek met elkaar te voeren. De kinderrechter stelt vast dat de sfeer tijdens de zitting ronduit vijandig werd, ondanks de aanwezigheid van twee advocaten en ondanks de oproep van de kinderrechter om niet in verwijten te vervallen. Partijen moeten immers ook na de zitting nog met elkaar door. Het in de beschikking van 7 oktober 2022 omschreven destructieve patroon werd hierbij duidelijk zichtbaar. De vader eist dat de ondertoezichtstelling stopt, terwijl de moeder zegt dat zij dat niet wilt.
Bij de beschikking van 7 oktober 2022 wordt als grond voor de ondertoezichtstelling aangenomen – kortgezegd – de dynamiek in de communicatie tussen de ouders waardoor het risico dat de situatie verslechtert zonder de aanwezigheid van een jeugdbeschermer reëel is. Gelet op het verloop van de zitting acht de kinderrechter dit risico nog steeds reëel, ondanks dat het partijen is gelukt om zonder tussenkomst van een jeugdbeschermer bepaalde afspraken te maken.
Daar komt bij dat uit het verslag van de kindercoach blijkt dat er nog steeds zorgen zijn over het emotioneel welzijn van [naam kind]. Zo staat er in het verslag dat [naam kind] nog steeds last heeft van de spanning tussen haar ouders. De spanning lijkt afgenomen. Mogelijk kan [naam kind] er beter mee omgaan, mogelijk dat ouders zelf hierin bijdragen door anders met elkaar om te gaan. Haar emoties en gevoelens houdt [naam kind] nog altijd wat achter. Dat is zorgelijk.
Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek van de vader tot opheffing van de ondertoezichtstelling af.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2023, in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.