ECLI:NL:RBROT:2023:3286

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
C/10/641228/ JE RK 22-1624 en C/l0/646913 / JE / RK 22-2487
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen met aandacht voor de rol van de gecertificeerde instelling en de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, beoordeeld. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, heeft haar standpunt naar voren gebracht tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2023. De GI heeft aangegeven dat de opvoedsituatie van de kinderen nog onvoldoende verbeterd is, ondanks de inspanningen van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind 1] in Horizon Bergse Bos verblijft voor behandeling van zijn gedragsproblemen, terwijl [naam kind 2] in een crisispleeggezin is geplaatst. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] voor vijf maanden verlengd, tot 1 september 2023, en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] voor drie maanden, tot 1 juli 2023. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er meer duidelijkheid moet komen over het perspectief van de kinderen en dat de GI moet rapporteren over de voortgang van de hulpverlening. De zaak zal op 30 juni 2023 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/641228/ JE RK 22-1624 en C/l0/646913 / JE / RK 22-2487
Datum uitspraak: 31 maart 2023

Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum 1] 2011te [geboorteplaats 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 2], hierna te noemen: [naam kind 2].
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:

[naam 1],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Ben Ahmed, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 1 december 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 14 maart 2023.
Op 21 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 2].

De feiten

De moeder heeft het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2].
[naam kind 2] verblijft in een pleeggezin. [naam kind 1] verblijft sinds 14 september 2022 op Bergse
Bos.
Bij beschikking van 1 september 2021 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld.
Deze maatregel is daarna verlengd tot 1 september 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 december 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg van [naam kind 2] verlengd tot 1 april 2023.
De kinderrechter heeft bij diezelfde beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van [naam kind 1] verleent tot 1 april 2023.

De aangehouden verzoeken

Het aangehouden verzoek onder zaaknummer C/10/641228 /JE / RK 22-1624:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar.
Nu resteert de beslissing op het verzoek van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van vijf maanden, te weten
tot 1 september 2023.
Het aangehouden verzoek onder zaaknummer C/10/646913 /JE / RK 22-2487:
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Nu resteert de beslissing op het verzoek voor de duur van vijf maanden, te weten tot 1 september 2023.

Het standpunt van de GI

De GI heeft de aangehouden verzoeken gehandhaafd en brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. De afgelopen periode is geprobeerd passende hulpverlening voor de moeder in te zetten om ervoor te zorgen dat zij aan kan sluiten bij de opvoedbehoeften van [naam kind 1] en [naam kind 2]. Dit is niet gelukt. De moeder heeft hard gewerkt om de situatie op een positieve manier te veranderen, maar de opvoedsituatie is nog onvoldoende verbeterd. De GI erkent dat dit mede het gevolg is van de hulpverlening die onvoldoende is ingezet. Er bleek vanuit Mozaïek geen behandeling voor moeder te zijn gestart, het NIKA-traject werd door miscommunicatie niet gestart en bij MST-CAN is de moeder per ongeluk van de wachtlijst gehaald. Ook de GGZ-behandeling voor [naam kind 2], die gericht is op traumaverwerking, verliep moeizaam, vanwege buiten regionale plaatsing. De GI begrijpt de frustraties bij de moeder. Vanwege het wantrouwen van de moeder in de GI en de hulpverlening verloopt de samenwerking moeizaam. De GI heeft hard gewerkt om de hulpverlening weer goed op gang te krijgen. Het NIKA-traject is snel gestart en het eerste bezoek heeft al plaatsgevonden. Deze hulpverlening is gericht op de ouder zelf. De moeder kan datgene wat zij leert, inzetten bij de kinderen. Daarnaast heeft MST-CAN aangegeven dat de hulpverlening eind maart kan starten. MST-CAN biedt een intensief traject van negen maanden, waarbij naar het gezinssysteem wordt gekeken en psycho-educatie wordt geboden. Ook de vader van [naam kind 1] wordt hierin meegenomen.
Een samenloop van omstandigheden heeft ervoor gezorgd dat de hulp lang op zich heeft laten wachten. Het perspectief van [naam kind 1] en [naam kind 2] is daarom nog steeds onduidelijk. [naam kind 2] is recent in een nieuw crisispleeggezin geplaatst in Waddinxveen. Haar oude pleeggezin heeft aangegeven de zorg voor haar niet langer op zich te kunnen nemen. In het nieuwe crisispleeggezin kan [naam kind 2] tot het einde van dit schooljaar blijven. Daarna moet een vervolgplek worden gevonden. De GI zet in op een terugplaatsing bij de moeder. Voordat dit mogelijk is moet de moeder verder aan zichzelf werken. Er zijn zorgen over de interactie- en communicatiepatronen in het gezin. Als de moeder hoog in haar emoties zit lukt het haar niet altijd om op een goede manier met de kinderen te communiceren. De moeder moet hierin minder onvoorspelbaar zijn. [naam kind 2] heeft structuur en stabiliteit nodig. MST-CAN gaat samen met de moeder kijken hoe zij kan aansluiten bij de opvoedbehoeften van de kinderen. De GI beaamt dat de omgang moet worden uitgebreid om een goed zicht te kunnen krijgen op de interactie tussen [naam kind 2] en de moeder. [naam kind 2] moet daarin ook worden gehoord. Zij vindt een uitbreiding van de omgang spannend, waardoor niet te snel moet worden gehandeld. Ook een terugplaatsing bij de oma is bekeken, ingeval het niet mogelijk is dat [naam kind 2] op korte termijn weer terug kan naar haar moeder. De plaatsing bij oma is praktisch niet uitvoerbaar, nu er ook een stiefbroer woont bij de oma. De draagkracht van oma is, ondanks haar wil om voor [naam kind 2] te zorgen, niet groot genoeg om voor twee kinderen te zorgen.
[naam kind 1] verblijft nog steeds in Horizon Bergse Bos, waar hij behandeling krijgt. In februari 2023 heeft een groot overleg plaatsgevonden waarbij de mogelijkheid van een plaatsing bij de vader is besproken. De GI heeft de vader thuis bezocht en heeft een wekelijkse bezoekregeling met de vader afgesproken om de interactie tussen de vader en [naam kind 1] goed in kaart te brengen. Voor het perspectief van [naam kind 1] moet eerst duidelijk worden hoelang de vader in Nederland zal verblijven, omdat ook [naam kind 1] structuur nodig heeft.

Het standpunt van de moeder

De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat de GI een kans heeft laten liggen om een concreet stappenplan te maken. De moeder is teleurgesteld in het handelen van de GI. Er gaan al vanaf het begin van de ondertoezichtstelling veel dingen mis. De opdracht voor de GI in de vorige beschikking was duidelijk. Het is de GI wederom niet gelukt om een goed plan van aanpak te maken. Er moet in samenspraak met moeder concreet op papier worden gezet waar naartoe wordt gewerkt, op welke termijn en wanneer de omgang daarvoor wordt uitgebreid. De boosheid vanuit moeder kan worden voorkomen met duidelijke communicatie en een beter stappenplan.
Wat betreft [naam kind 2] heeft de moeder laten zien dat zij haar een stabiele thuissituatie kan bieden. De moeder krijgt praktische ondersteuning bij Mozaïek en heeft ondersteuning van haar huisarts. Zij heeft hard aan zichzelf gewerkt en heeft geleerd hoe zij rustiger kan communiceren. De moeder laat een stijgende lijn zien. Deze voortgang wil zij ook graag zien met betrekking tot de kinderen. De omgang wordt te langzaam uitgebreid. Om de thuissituatie van moeder goed te kunnen onderzoeken, en daarmee de mogelijkheid dat [naam kind 2] vanaf deze zomer weer thuis kan wonen, moet er worden uitgebreid met een overnachting. Het duurt op dit moment te lang en die tijd is er niet. Het NIKA-traject dat is opgestart ziet op dit moment alleen nog op [naam kind 1]. De moeder hoopt dat zo snel mogelijk een stappenplan voor [naam kind 2] op tafel komt, zodat kan worden toegewerkt naar een thuisplaatsing deze zomer.
Wat betreft [naam kind 1] ziet de moeder in dat een thuisplaatsing nog te snel is. Hij heeft zijn eigen problematiek en moet daar eerst voor worden behandeld. Maar ook voor [naam kind 1] geldt dat de moeder graag wil weten aan welke doelen wordt gewerkt en welke stappen daarvoor nog doorlopen moeten worden. Bij Horizon Bergse Bos is de afgelopen zeven maanden weinig gebeurd. De moeder wil graag dat [naam kind 1] op termijn weer bij haar komt wonen. Mocht dit niet lukken, dan moet goed worden onderzocht of de vader van [naam kind 1] een reële optie is. Er moet binnen afzienbare tijd duidelijkheid komen over het perspectief van [naam kind 1].

De mening van [naam kind 2]

heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat zij graag haar schooljaar af wil maken op haar huidige school. Voor die periode vindt [naam kind 2] het goed om bij het huidige pleeggezin te blijven. Na de zomervakantie wil zij graag terug naar haar moeder. Zij vindt het fijn om weer in een vertrouwde omgeving te wonen en om dicht bij familie te zijn. [naam kind 2] vindt die stap spannend. Zij hoop dat het de moeder lukt om een goede moeder te zijn. Dat zij minder snel boos wordt in gesprekken en niet zal schelden tijdens ruzies. Daar maakt [naam kind 2] zich zorgen om. Wat gebeurt er als er niemand meekijkt?

De beoordeling

Ten aanzien van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] (C/10/646913 /JE / RK 22-2487)
[naam kind 1] verblijft in Horizon Bergse Bos, waar hij behandeling krijgt voor zijn grenzeloze en zelfbepalende gedrag. [naam kind 1] kan snel boos worden en vindt het lastig om zijn emoties te controleren. Dit komt ook naar voren tijdens de omgangsmomenten met de moeder. In Horizon Bergse Bos wordt ingezet op het reguleren van zijn emoties, het bieden van structuur en het vergroten van zijn inzicht in zijn eigen handelen. Het is onduidelijk hoeveel behandelingen [naam kind 1] nog nodig heeft en binnen welke termijn hij zijn doelen kan behalen. Het is daarom in zijn belang dat [naam kind 1] ook de komende periode in Horizon Bergse Bos verblijft, zodat hij toe kan komen aan zijn eigen doelen en ontwikkelingstaken. Moeder geeft aan dat het voor haar onduidelijk is wat er nu bij Bergse Bos gebeurt. Het is daarom belangrijk dat de moeder en de vader van [naam kind 1] worden betrokken of uitleg krijgen over de stappen die genomen worden.
De kinderrechter zal het restant van het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder toewijzen, te weten voor de duur van vijf maanden. Dit is tot 1 september 2023.
Wat betreft de toekomst van [naam kind 1] dient zowel de mogelijkheid tot een plaatsing bij de moeder als bij de vader te worden onderzocht. De vader is sinds eind januari 2023 terug in Nederland en heeft aangegeven dat hij de zorg voor [naam kind 1] op zich wil nemen. Er is een wekelijkse bezoekregeling vastgesteld, zodat de interactie tussen [naam kind 1] en zijn vader in kaart kan worden gebracht. Ook moet duidelijk worden wanneer het nieuwe gezin van de vader naar Nederland komt en of het haalbaar is dat [naam kind 1] daarbij verder opgroeit. Ook de moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij voor [naam kind 1] wil zorgen.
Ten aanzien van de uithuisplaatsing van [naam kind 2] (C/10/641228 /JE/ RK 22-1624)
[naam kind 2] is in januari 2022 in een crisispleeggezin geplaatst, waar zij ruim een jaar heeft verbleven. Dit pleeggezin heeft aangegeven dat zij niet langer voor haar kunnen zorgen. [naam kind 2] is vervolgens op 4 maart 2023 in een nieuw crisispleeggezin geplaatst in Waddinxveen. In dit pleeggezin kan zij tot het einde van dit schooljaar verblijven, zodat zij haar schooljaar op haar huidige school kan afmaken. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [naam kind 2] op dit moment nog niet naar huis kan. Allereerst is het praktisch niet haalbaar om vanuit haar moeder naar haar huidige school te reizen. [naam kind 2] heeft, bij zowel de GI als de kinderrechter, aangegeven dat zij graag het schooljaar af wil maken op haar huidige school.
Belangrijker nog is dat de moeder nog onvoldoende de kans heeft gehad om te werken aan zichzelf. De kinderrechter ziet dat het beter gaat met moeder en dat is de vorige zitting ook bevestigd door haar begeleider. Maar de GI uit haar zorgen over de interactie tussen [naam kind 2] en de moeder. Het lukt de moeder niet altijd om op een passende manier te reageren. Ook de moeder geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het haar soms niet lukt om op een rustige manier te reageren op de kinderen. Ook [naam kind 2] geeft dit aan. De hulpverlening voor moeder gaat eindelijk beginnen, zodat zij hard kan werken aan haar doelen. Het is in het belang van [naam kind 2] dat zij de komende periode in het crisispleeggezin verblijft. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen, maar niet voor de gevraagde duur van vijf maanden.
[naam kind 2] moet na dit schooljaar weg uit het crisispleeggezin waar zij nu verblijft. Dat is een belangrijk moment voor [naam kind 2] en de moeder. Waar gaat zij dan wonen? De komende periode moet voldoende informatie worden verzameld, aan de hand van het NIKA-traject en MST-CAN zodat een gewogen beslissing kan worden genomen. Hierbij zijn partijen het er over eens dat wordt ingezet op een thuisplaatsing bij de moeder.
De kinderrechter is met de advocaat van de moeder van oordeel dat dat het voor het onderzoek van belang is dat de omgang wordt uitgebreid. Daarbij dient wel rekening te worden gehouden met het tempo van [naam kind 2]. [naam kind 2] geeft aan dat zij een uitbreiding van de omgang spannend vindt, omdat zij niet zeker weet of het de moeder lukt om een goede moeder te zijn. Zij is bang wat er gebeurt als er niemand is om mee te kijken. Een nacht slapen lijkt op dit moment dan ook een brug te ver, maar een uitbreiding van de uren zou passend kunnen zijn. Juist omdat [naam kind 2] ook duidelijk aan geeft dat zij naar huis wil, haar eigen vertrouwde omgeving. Hierdoor moeten de moeder en [naam kind 2] ook oefenen met elkaar.
Gezien de teleurstelling die de moeder heeft ervaren als het gaat om de GI en het gebrek aan een concreet stappenplan ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor de duur van drie maanden te verlengen en het overige deel van de beslissing aan te houden. Over drie maanden kan de stand van zaken worden besproken. Hierbij dient duidelijk te zijn richting welke plek wordt toegewerkt, maar ook wat de alternatieven zijn en waarom daar niet voor gekozen is. De kinderrechter verzoekt de GI
uiterlijk een weekvoorafgaand aan de hierna genoemde zitting te rapporteren.
Op zitting is door de kinderrechter de vraag gesteld of de huidige GI nog wel betrokken moet zijn bij het gezin. Er is veel mis gegaan in de samenwerking en er is weinig vertrouwen van moeder in de GI. Het is goed dat de GI dit uit zichzelf duidelijk erkend, maar het vertrouwen is flink beschadigd. Met partijen is de conclusie getrokken dat nu juist alles op het punt staat om te beginnen dit niet in belang is van de moeder.

De beslissing

De rechtbank:
Ten aanzien van zaaknummer C/10/646913 /JE / RK 22-2487:
Verleent de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van vijf maanden, te weten tot 1 september 2023.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/641228 /JE/ RK 22-1624:
Verleent de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van drie maanden, te weten tot 1 juli 2023;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de behandeling van het verzoek met zaaksnummer C/10/641228 voor het overige aan en roept GI, de moeder, haar advocaat en [naam kind 2] op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Rotterdam, locatie
Dordrecht,
in het gerechtsgebouw aanSteegoversloot 36 te Dordrecht,op 30 juni 2023 te 11:15 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder en de advocaat van moeder;
gelast de oproeping van [naam kind 2] tegen voornoemde dag en tijdstip.
verzoekt de GI
uiterlijk een weekvoor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr T. van den Akker, de kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023, in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.