Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair (poging tot doodslag), het onder 2 primair (roekeloos rijden en daarbij een snorfietser zwaar lichamelijk letsel toebrengen), het onder 3 (het verlaten van de plaats van het ongeval), het onder 4 (het (op een ander moment) rijden onder invloed van cannabis) en het onder 5 (te hard rijden) ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaar;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-230806-20.
4..Waardering van het bewijs
.
rijgedrag,
hetbekken en in het aangezicht en dif
fuus hersenletsel werd toegebracht;
eenpersonenauto
,heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis,
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vorderingen benadeelde partijen inzake 10-253524-22
In deze procedure wordt over de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer01] geen inhoudelijke beslissing genomen.
9..Vordering tenuitvoerlegging 10-230806-20
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.. Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden;
groot 10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 (drie) jaren;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
5 (vijf) jaren;
geen straf of maatregel wordt opgelegd;
[slachtoffer01]niet-ontvankelijk in de vordering;
[naam02]te betalen een bedrag van
€ 17.500,00 (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam02]te betalen
€ 17.500,00(hoofdsom,
zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
105 (honderdvijf) dagen;
[naam03]te betalen een bedrag van
€ 17.500,00 (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam03]te betalen
€ 17.500,00(hoofdsom,
zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
105 (honderdvijf) dagen;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
4 (vier) weken, van de bij vonnis van 16 november 2020 van de politierechter in deze rechtbank (onder parketnummer 10-230806-20) aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.