Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
vestigingsplaats: ’s-Gravendeel,
1..De procedure
- de dagvaarding van 6 september 2022, met producties 1 tot en met 20;
- het antwoord;
- de e-mail van Woonstad van 23 januari 2023, met producties 21a tot en met 21e;
- de e-mail van Woonstad van 25 januari 2023, met productie 22.
2..De feiten
- gevaarlijke stoffen op te slaan;
- hennep of soortgelijke gewassen te telen, XTC te produceren, verdovende middelen te hebben en/of daarin te (laten) handelen en/of andere op basis van de Opiumwet strafbare gedragingen te plegen;
- een bordeel te exploiteren;
- (…)
- andere (al dan niet strafbare) handelingen te verrichten die het woonklimaat in en nabij het gehuurde schade (kunnen) toebrengen.”
d.d. 22 juli 2021 bij brief van 1 september 2021 een officiële waarschuwing gegeven aan [naam01] . In die brief is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
8 maart 2022 was [naam01] niet aanwezig tijdens het huisbezoek. Bij brief van 10 maart 2022 heeft Woonstad naar aanleiding hiervan het volgende - voor zover thans van belang - aan [naam01] meegedeeld:
2 juni 2022 heeft het Leger des Heils aan Woonstad meegedeeld dat de woonbegeleiding van [naam01] is beëindigd per 23 mei 2022. Verder is in deze e-mail het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
3..Het geschil
4..De beoordeling
€ 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).