ECLI:NL:RBROT:2023:3186

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
9956980 / CV EXPL 22-19375
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en verweer op basis van verrekening in het kader van de aanleg van glasvezelkabels

In deze zaak heeft [eiser01], die werkzaamheden heeft verricht voor EP Connection B.V. met betrekking tot de aanleg van glasvezelkabels, een vordering ingesteld tot betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 3.475,25. EP Connection heeft erkend dat dit bedrag nog niet is betaald, maar beroept zich op verrekening met kosten die zij heeft gemaakt voor het herstellen van ondeugdelijk werk en schade aan een gazon, veroorzaakt door [eiser01]. De kantonrechter heeft de zaak op 7 maart 2023 behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun gemachtigden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser01] in beginsel toewijsbaar is, omdat EP Connection de openstaande facturen niet inhoudelijk heeft betwist. Het beroep van EP Connection op verrekening is echter afgewezen, omdat zij niet heeft aangetoond dat [eiser01] tekort is geschoten in zijn werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat EP Connection niet in gebreke heeft gesteld en geen redelijke termijn heeft gegeven om eventuele tekortkomingen te verhelpen.

De kantonrechter heeft de vordering van [eiser01] toegewezen, inclusief wettelijke rente en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. EP Connection is veroordeeld in de proceskosten van [eiser01]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In reconventie is de eis van EP Connection afgewezen, en ook hier is EP Connection veroordeeld in de proceskosten van [eiser01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9956980 / CV EXPL 22-19375
datum uitspraak: 14 april 2023 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01], die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
wonende in [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. S.L. Elzinga te Heerenveen,
tegen
EP Connection B.V.,
statutair gevestigd in Schiedam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. Y. Habib te Zoetermeer.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘EP Connection’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 juni 2022, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • het antwoord in reconventie en de akte vermindering van eis;
  • de e-mail van 24 februari 2023 van [eiser01] , met een bijlage.
1.2.
Op 7 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [eiser01] aanwezig, vergezeld van zijn broer (die ook als tolk heeft gefungeerd) en bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens EP Connection is de heer [naam01] (middellijk bestuurder) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van EP Connection.

2.De inleiding

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiser01] heeft in opdracht en voor rekening van EP Connection werkzaamheden verricht met betrekking tot de aanleg en aansluiting van glasvezelkabels. In verband met die werkzaamheden heeft [eiser01] drie facturen aan EP Connection gestuurd. Van die facturen heeft EP Connection op dit moment nog een bedrag van € 3.475,25 onbetaald gelaten.
Wat eist [eiser01] ?
2.2.
[eiser01] eist in deze zaak - na vermindering van zijn eis - dat EP Connection wordt veroordeeld om de openstaande factuurbedragen van in totaal € 3.475,25 aan hem te betalen. [eiser01] maakt daarnaast aanspraak op de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’), waaronder een bedrag van € 82,76 aan verschenen wettelijke rente berekend tot en met 19 april 2022, en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 472,53.
Wat is het verweer van EP Connection en wat is haar tegeneis?
2.3.
EP Connection is het niet eens met de eis van [eiser01] . EP Connection erkent dat zij een bedrag van in totaal € 3.475,25 onbetaald heeft gelaten, maar zij beroept zich in dit verband op verrekening met (a) kosten die zij heeft moeten maken om ondeugdelijk door [eiser01] verrichte werkzaamheden te herstellen en (b) kosten die EP Connection heeft moeten maken ten gevolge van schade die [eiser01] tijdens het uitoefenen van zijn werk aan een gazon heeft veroorzaakt. In het geval dat de kantonrechter van oordeel is dat de voornoemde kosten niet met de eis van [eiser01] kunnen worden verrekend, eist EP Connection (als tegeneis) dat [eiser01] wordt veroordeeld om die kosten aan EP Connection te betalen.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie
3.1.
Vanwege de samenhang tussen de eis in conventie en de eis in reconventie worden beide eisen gezamenlijk beoordeeld.
De door [eiser01] geëiste hoofdsom is in beginsel toewijsbaar.
3.2.
De openstaande facturen waarvan [eiser01] in deze zaak betaling eist, zijn door EP Connection niet inhoudelijk, dan wel cijfermatig betwist; EP Connection beroept zich slechts op verrekening met door haar gesteld geleden schade. Dit betekent dat de eis van [eiser01] voor zover die ziet op betaling van de openstaande facturen voor een bedrag van in totaal € 3.475,25 toewijsbaar is, tenzij het beroep van EP Connection op verrekening slaagt. Dat wordt hierna besproken.
De tegeneis wordt afgewezen en het beroep op verrekening slaagt niet.
3.3.
De kantonrechter zal hierna per gestelde schadepost beoordelen of die toewijsbaar is, of in dat kader aan EP Connection een beroep op verrekening toekomt en, zo ja, tot welk(e) bedrag(en).
3.4.
De kosten die EP Connection stelt te hebben moeten maken om ondeugdelijk door [eiser01] verrichte werkzaamheden te herstellen, zijn niet toewijsbaar. Als al zou komen vast te staan dat [eiser01] ondeugdelijk werk heeft verricht (dat is door [eiser01] betwist) dan geldt dat EP Connection [eiser01] op grond van artikel 6:82 lid 1 BW schriftelijk in gebreke had moeten stellen en hem een redelijke termijn had moeten gunnen om de werkzaamheden alsnog deugdelijk uit te voeren. Dat heeft EP Connection niet gedaan, met uitzondering van de aan EVP 7-10 in DBG 4 verrichte werkzaamheden (zie het WhatsApp-bericht van 6 januari 2022 om 11:38:35 uur van de heer [naam01] aan [eiser01] , dat als (tweede) bijlage 5 bij antwoord in conventie in het geding is gebracht). Voor wat betreft die werkzaamheden heeft [eiser01] echter gemotiveerd betwist dat sprake is van een tekortkoming aan zijn zijde. Volgens [eiser01] lag de oorzaak van het niet doorgemeten zijn van de glasvezelkabel in de omstandigheid dat er onvoldoende medewerkers van EP Connection op het hoofdkantoor aanwezig waren om de kabel door te meten. EP Connection heeft dit niet weersproken en zij heeft daarnaast ook niet nader, met stukken, onderbouwd dat [eiser01] op dit punt wel degelijk tekort is geschoten in zijn verplichtingen. Aan bewijslevering op dit punt wordt alleen al bij gebreke van een concreet en specifiek bewijsaanbod niet toegekomen.
3.5.
De kosten die EP Connection stelt te hebben moeten maken ten gevolge van schade die [eiser01] op 15 november 2021 tijdens het uitoefenen van zijn werk aan (de sproeiers in) een gazon zou hebben veroorzaakt, zijn ook niet toewijsbaar. [eiser01] heeft gemotiveerd betwist dat hij tijdens het uitoefenen van zijn werk de gestelde schade heeft veroorzaakt. Hij heeft ter zitting gesteld dat hij het filmpje dat EP Connection (als bijlage 9 bij antwoord in conventie/eis in reconventie) in het geding heeft gebracht alleen maar heeft gemaakt na een verzoek van EP Connection om sporen in het gras te filmen in verband met een klacht. Dit is door EP Connection niet (voldoende concreet) betwist. Tegen deze achtergrond wordt vastgesteld dat op het filmpje alleen sporen in het gras te zien zijn, niet hoe die zijn veroorzaakt. Verder kan worden vastgesteld dat de heer [naam02] van de VVE volgens zijn e-mail van 9 april 2022 (overgelegd als bijlage 10 bij antwoord in conventie/eis in reconventie) heeft gezien dat een “bus van EP Connection” meerdere keren over het gazon is gereden en dat daardoor de schade is veroorzaakt. Ter zitting heeft EP Connection echter verklaard dat [eiser01] op de dag dat de schade is veroorzaakt niet in een busje van EP Connection reed. Hoe zich dit verhoudt tot de waarneming van [naam02] en waarom EP Connection hier niet eerder op is ingegaan (en navraag over heeft gedaan bij [naam02] ) is door EP Connection niet verklaard. Bovendien volgt uit de schriftelijke stellingen van EP Connection dat de gestelde schade op 15 november 2021 is veroorzaakt, maar is door en namens EP Connection ter zitting verklaard dat het filmpje op 18 november 2021 aan [naam01] is gestuurd en dat daaruit blijkt dat [eiser01] op die dag (dus op 18 november 2021) over het gras is gereden. Een en ander leidt tot het oordeel dat EP Connection haar stelling dat [eiser01] schade heeft veroorzaakt aan het gazon op 15 november 2021 onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
De conclusie.
3.6.
De conclusie luidt dat de door [eiser01] geëiste hoofdsom van € 3.475,25 toewijsbaar is en dat de tegeneis van EP Connection wordt afgewezen. Daarin ligt besloten dat het door EP Connection gedane beroep op verrekening wordt verworpen.
De wettelijke rente is toewijsbaar.
3.7.
De wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW wordt toegewezen, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en EP Connection dat niet heeft betwist.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar.
3.8.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
EP Connection moet de proceskosten van [eiser01] betalen.
3.9.
EP Connection krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 108,41 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 464,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 232,00). Dit is in totaal € 816,41. In reconventie worden deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 116,00 aan salaris voor de gemachtigde (½ x één punt x € 232,00). Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet EP Connection een bedrag betalen van € 116,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen op de wijze zoals in de beslissing staat vermeld.
Uitvoerbaarheid bij voorraad.
3.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt EP Connection om aan [eiser01] te betalen € 4.030,54 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 3.475,25 vanaf 20 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt EP Connection in de proceskosten die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 816,41 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de tiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af;
in reconventie
4.5.
wijst de eis af;
4.6.
veroordeelt EP Connection in de proceskosten die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 116,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de tiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
4.7.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
38671