In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G.M. Roze, en gedaagde Conxillium Group B.V., vertegenwoordigd door mr. M.W. Renzen. De zaak betreft de vraag of de langdurige arbeidsongeschiktheid van eiser geheel of gedeeltelijk aan hem kan worden toegerekend, en of hij recht heeft op de volledige golden parachute-vergoeding van € 100.000,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de langdurige arbeidsongeschiktheid van eiser niet aan hem is toe te rekenen, en dat er geen bewijs is dat deze het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van eiser. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie die de bescherming van werknemers in het arbeidsrecht benadrukken.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Conxillium niet heeft aangetoond dat eiser opzettelijk of roekeloos heeft gehandeld, en dat de golden parachute-bepaling niet expliciet uitsluit dat deze ook van toepassing is in gevallen van langdurige arbeidsongeschiktheid zonder opzet of roekeloosheid. Daarom is Conxillium veroordeeld om de golden parachute-vergoeding aan eiser te betalen, inclusief wettelijke rente. Daarnaast is Conxillium veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 3.206,18. De kantonrechter heeft het verzoek om vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.