In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], vertegenwoordigd door mr. O.J. Boeder van Boeder Incasso Gerechtsdeurwaarders, en [gedaagde], vertegenwoordigd door [naam] (eigenaar). De procedure betreft een vordering van [eiseres] tot betaling van onbetaalde facturen, die voortvloeien uit werkzaamheden die [eiseres] in opdracht van [gedaagde] heeft uitgevoerd. De werkzaamheden betroffen het egaliseren van vloeren op verschillende adressen, waarvoor [eiseres] een totaalbedrag van € 2.288,00 in rekening heeft gebracht via drie facturen. [gedaagde] heeft echter de betaling van deze facturen nagelaten en heeft in plaats daarvan een beroep gedaan op verrekening van vermeende schade die zou zijn ontstaan door gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden door [eiseres].
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2022 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. [gedaagde] stelde dat de werkzaamheden niet naar behoren waren uitgevoerd en dat hij extra kosten had moeten maken om deze te laten herstellen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] niet in staat is gebleken om zijn beroep op verrekening te onderbouwen, omdat hij [eiseres] niet tijdig in gebreke heeft gesteld en geen redelijke termijn voor nakoming heeft gegeven. Hierdoor is er geen sprake van verzuim aan de zijde van [eiseres].
De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.667,78, inclusief proceskosten van € 1.031,41. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] direct moet betalen, ook al kan hij in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak.