ECLI:NL:RBROT:2023:3121

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10294677
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van de beslagvrije voet op grond van artikel 475fa Rv

In deze beschikking van de kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 april 2023, is een verzoek behandeld van Budget Solutions B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de toekomstige goederen van de heer [persoon A01]. De bewindvoerder verzoekt om de beslagvrije voet te verhogen van € 720,- naar € 1.257,67 per maand voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat de huidige beslagvrije voet niet toereikend zou zijn voor de financiële situatie van [persoon A01].

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de beslagvrije voet op zichzelf correct is vastgesteld, maar dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die een verhoging rechtvaardigen. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat [persoon A01] niet over enige afloscapaciteit beschikt en dat de huidige beslagvrije voet niet toereikend is om in de basisbehoeften te voorzien, vooral gezien de stijgende kosten van levensonderhoud en de zorg voor zijn minderjarige kind.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft de kantonrechter besloten de beslagvrije voet te verhogen met € 200,- per maand, met ingang van 1 mei 2023, voor de duur van één jaar. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 164,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10294677 VZ VERZ 23-681
datum uitspraak: 13 april 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Budget Solutions B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de toekomstige goederen van de heer [persoon A01],
vestigingsplaats: Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. E. Kattestaart,
tegen
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
vestigingsplaats: Utrecht,
verweerster,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders.
De partijen worden hierna ‘de bewindvoerder’ en ‘Zilveren Kruis’ genoemd. De onderbewindgestelde wordt hierna ‘ [persoon A01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit het verzoekschrift ex artikel 475fa Rv van 20 januari 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 23 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [persoon A01] ;
  • mevrouw [naam01] (casemanager bij de bewindvoerder)
  • mr. E. Kattestaart;
  • mevrouw [naam02] (werkzaam bij Syncasso).

2.De feiten

2.1.
Syncasso heeft op 9 februari 2022 in opdracht van Zilveren Kruis beslag gelegd onder de uitkering die [persoon A01] van het UWV ontvangt.
2.2.
Per 26 april 2022 is bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [persoon A01] met benoeming van de bewindvoerder als zodanig.
2.3.
De beslagvrije voet is door Syncasso vastgesteld op € 720,-. Dat bedrag is onder meer gebaseerd op de eigen bijdrage van € 453,- voor de instelling waar [persoon A01] verblijft.

3.Het geschil

3.1.
De bewindvoerder verzoekt - samengevat - de beslagvrije voet te verhogen tot € 1.257,67 per maand voor de duur van één jaar, met de veroordeling van Zilveren Kruis in de proceskosten.
3.2.
Het verzoek baseert de bewindvoerder samengevat op het volgende. [persoon A01] beschikt niet over enige afloscapaciteit, waarover hij wel dient te beschikken om toegelaten te worden tot schuldhulpverlening. Het budgetplan komt al langere tijd uit op een min. Daarnaast ontvangt [persoon A01] slechts € 40,- leefgeld per week, maar dat is onmenselijk vanwege de extreem stijgende prijzen. Er bestaat geen enkele financiële ruimte voor de omgang met het minderjarige kind van [persoon A01] . De bewindvoerder verzoekt te bepalen dat de verhoging van de beslagvrije voet met terugwerkende kracht moet worden toegepast vanaf februari 2022 dan wel augustus 2022.
3.3.
Zilveren Kruis verzet zich tegen de verzochte verhoging van de beslagvrije voet tot € 1.257,67 per maand. De hardheidsclausule is niet bedoeld voor de situatie dat iemand niet kan rondkomen of om andere schulden te kunnen aflossen.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen gaat de kantonrechter hierna in.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de beslagvrije voet op zichzelf conform artikel 475e Rv juist is vastgesteld op € 720,-. De bewindvoerder doet in deze procedure echter een beroep op de hardheidsclausule van artikel 475fa Rv. Dat beroep slaagt gedeeltelijk. De kantonrechter verhoogt de beslagvrije voet met € 200,- per maand, met ingang van 1 mei 2023 en voor de duur van één jaar. Hierna licht de kantonrechter dit oordeel toe.
4.2.
Op grond van artikel 475fa Rv kan de kantonrechter de vastgestelde beslagvrije voet voor een bepaalde termijn verhogen. Dat is mogelijk wanneer de toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e Rv - aan de hand waarvan de beslagvrije voet is vastgesteld - als gevolg van een omstandigheid waarmee bij die vaststelling geen rekening is gehouden, tot een kennelijke onevenredige hardheid leidt. Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 475fa Rv volgt dat alleen in zeer uitzonderlijke, individuele situaties een beroep op deze hardheidsclausule kan worden gedaan. Als voorbeeld werd genoemd uitzonderlijke noodzakelijke extra kosten die de schuldenaar niet op andere wijze vergoed kan krijgen. Het beroep op de hardheidsclausule is dus niet bedoeld als standaardcompensatie voor groepen mensen die niet uitkomen met de beslagvrije voet. De beslagvrije voet kan van dien aard zijn dat een schuldenaar die te maken heeft met uitzonderlijk hoge en niet (deels) via andere wegen te verlagen kosten onder het bestaansminimum komt. In dat geval getuigt het onverkort vasthouden aan de beslagvrije voet van een kennelijk onevenredige hardheid en kan de rechter besluiten de beslagvrije voet te verhogen. Het verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule moet in volle omvang getoetst worden, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden van het geval.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [persoon A01] een omgangsregeling heeft met zijn minderjarige kind en mantelzorg verleent aan zijn ouders. Hierdoor maakt [persoon A01] uitzonderlijke kosten, met name omdat hij genoodzaakt is met het openbaar vervoer naar zijn ouders te reizen. Daarbij heeft [persoon A01] toegelicht dat het niet is toegestaan om zijn kind te ontvangen in de instelling waar hij nu verblijft, waardoor [persoon A01] voor de omgang met zijn kind moet uitwijken naar het huis van zijn ouders. Volgens [persoon A01] bedragen de kosten voor het openbaar vervoer per maand ten minste € 145,- en heeft hij daarnaast € 50,- per maand nodig om voor zijn kind te kunnen zorgen. Zilveren Kruis heeft dit alles niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het hier om zeer uitzonderlijke individuele omstandigheden, waarbij geen rekening is gehouden bij het vaststellen van de beslagvrije voet. Het onverkort vasthouden aan de beslagvrije voet leidt in het geval van [persoon A01] tot een kennelijke onevenredige hardheid, waarbij in het bijzonder het evidente belang van het kind van [persoon A01] bij instandhouding van de omgangsregeling wordt meegewogen (artikel 3 lid 1 van het Verdrag inzake de rechten van het kind).
4.4.
Van belang is verder dat [persoon A01] wil deelnemen aan een schuldhulpverleningstraject (MSNP). Dat is volgens de bewindvoerder nu niet mogelijk, omdat [persoon A01] vanwege het krappe budget meer schulden maakt. Gelet op de schuldenomvang van [persoon A01] acht de kantonrechter het zeer onwaarschijnlijk dat [persoon A01] zonder schuldhulpverlening een buitengerechtelijke oplossing voor zijn schuldenproblematiek kan bereiken. Een verhoging van de beslagvrije voet acht de kantonrechter dan ook zeer wenselijk. Daarmee wordt de kans vergroot dat [persoon A01] tot schuldhulpverlening wordt toegelaten.
4.5.
Onduidelijk is echter gebleven waarom de bewindvoerder verzoekt de beslagvrije voet te verhogen naar € 1.257,67. Dat is ruim € 500,- meer dan de huidige beslagvrije voet. Het budgetplan gaat uit van een maandelijks tekort van € 188,77 en in dat budgetplan is al een afdracht MSNP en een verhoging van het leefgeld verwerkt. Desgevraagd heeft de bewindvoerder het verschil tussen deze bedragen niet afdoende kunnen verklaren. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om de beslagvrije voet te verhogen tot
€ 1.257,67.
4.6.
De bewindvoerder verzoekt de verhoging van de beslagvrije voet toe te kennen met terugwerkende kracht. Dit verzoek heeft de bewindvoerder slechts onderbouwd door in de voetnoot te verwijzen naar twee uitspraken van de rechtbank Amsterdam waarin de beslagvrije voet kennelijk met terugwerkende kracht is toegekend. Zonder toelichting, die dus niet is gegeven, ziet de kantonrechter geen aanleiding om de verhoging van de beslagvrije voet met terugwerkende kracht toe te kennen. Zilveren Kruis heeft zich daartegen ook verzet. Daarom wordt de beslagvrije voet met ingang van 1 mei 2023 verhoogd voor de duur van één jaar.
Proceskosten
4.7.
Zilveren Kruis krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de bewindvoerder tot vandaag vast op € 86,- aan griffierecht en € 78,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 39,-). Dit is totaal € 164,-. Voor kosten die de bewindvoerder maakt na deze uitspraak moet Zilveren Kruis een bedrag betalen van € 19,50 (1/2 punt x € 39,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In deze beschikking hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verhoogt de voor [persoon A01] geldende beslagvrije voet met ingang van 1 mei 2023 naar € 920,- per maand voor de duur van één jaar;
5.2.
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten die aan de kant van de bewindvoerder tot vandaag worden vastgesteld op € 164,-., welk bedrag rechtstreeks aan de gemachtigde van de bewindvoerder moet worden betaald;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
49039