ECLI:NL:RBROT:2023:3079

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/10/653280 / JE RK 23-428
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar noodzakelijke ondertoezichtstelling van minderjarigen vanwege onveilige thuissituatie

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 maart 2023, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voor de duur van een jaar vastgesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 22 februari 2023 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen door de onveilige thuissituatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie is problematisch door ruzies, financiële problemen en middelengebruik van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling is de vader niet verschenen, maar zijn er wel vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de spanningen en ruzies tussen de ouders. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt, maar deze worden door de ouders onvoldoende nageleefd. De vader heeft zich niet gehouden aan de afspraken en er zijn zorgen over zijn alcoholgebruik en de negatieve invloed die hij op de kinderen heeft. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk is om de situatie te stabiliseren en de nodige hulpverlening te bieden.

De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de minderjarigen onder toezicht worden gesteld van Jeugdbescherming West, met ingang van 17 maart 2023 tot 17 maart 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/653280 / JE RK 23-428
Datum uitspraak: 17 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 22 februari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 17 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
  • de moeder;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam01] ;
  • een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland Zuid, gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI, dhr. [naam02] .
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan een hulpverlener van de moeder, te weten mw. [naam03] , verbonden aan de organisatie Dwarsdoen.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij hun moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] worden al vele jaren belast met ruzies tussen de ouders. Door de problematiek van de ouders, waaronder financiële problematiek, en het middelengebruik van de vader lukt het de ouders niet om de kinderen de steun en opvoeding te bieden die zij nodig hebben. Er is hulpverlening van Dwarsdoen in gezet, maar de vader werkt hier onvoldoende aan mee. De vader houdt zich onvoldoende aan de gemaakte veiligheidsafspraken. De betrokkenheid van de GI is nodig om erop toe te zien dat de veiligheidsafspraken worden nagekomen en te onderzoeken welke hulp er verder nodig is voor de ouders. Bezien moet worden hoe de ouders apart van elkaar gezamenlijk het ouderschap kunnen invullen en hoe de kinderen op een veilige manier contact kunnen hebben met de vader.

Het standpunt van de GI

De GI ondersteunt het verzoek van de Raad. Binnen de ondertoezichtstelling kunnen er duidelijke afspraken worden gemaakt en kaders worden gesteld, zodat er meer duidelijkheid komt. Prioriteit is dat er rust en stabiliteit komt voor de kinderen. Voor de vader is het belangrijk dat er individuele hulpverlening wordt ingezet. Er kunnen ook urinecontroles worden ingezet als blijkt dat hij alcohol gebruikt tijdens de omgangsmomenten.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder stemt in met het verzoek van de Raad. Er moet stabiliteit komen voor de kinderen. De ouders zijn bezig met de afhandeling van de echtscheiding. Op dit moment vindt er alleen op donderdagmiddag begeleide omgang plaats tussen de kinderen en de vader. De kinderen vinden het enerzijds jammer dat zij de vader nu weinig zien en anderzijds vinden zij het fijn dat er nu geen ruzies meer ontstaan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er is sprake van onveiligheid in de opvoedsituatie. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] worden belast met spanningen en ruzies tussen de ouders, waarbij de vader erg boos kan zijn, scheldwoorden gebruikt en met spullen gooit. In het raadsrapport is opgetekend dat [voornaam minderjarige01] in bed gaat liggen als de vader schreeuwt en dat de vader een keer pannenkoekenbeslag en een koffiezetapparaat door de kamer heeft gegooid tijdens een ruzie. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de vader bier drinkt en blowt als de kinderen bij hem zijn en dat hij de kinderen belast met negatieve uitspraken over de moeder. Zo heeft de vader onderweg naar de voetbal zijn boosheid over de moeder met [voornaam minderjarige02] gedeeld en uitspraken gedaan dat de moeder vreemd zou gaan.
De kinderrechter acht de ouders onvoldoende in staat om onder eigen verantwoordelijkheid de nodige hulpverlening in te zetten teneinde de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen weg te nemen. In het afgelopen jaar is er vrijwillige hulpverlening van Dwarsdoen ingezet en zijn er veiligheidsafspraken gemaakt. Gebleken is dat de ouders de afspraken onvoldoende nakomen. Zo heeft de vader tegen de afspraken in een paar nachten thuis geslapen. Ook lukt het de vader niet om zich aan de omgangsafspraken met de kinderen te houden. De omgang tussen de vader en de kinderen is daarom verminderd. Er vindt nu alleen nog op donderdagmiddag begeleide omgang plaats.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat de GI betrokken raakt en duidelijke afspraken maakt met de ouders, zodat er rust en stabiliteit komt voor de kinderen. Onder de regie van de GI zal er hulpverlening moeten worden ingezet voor de alcoholproblematiek van de vader en de relatieproblemen tussen de ouders. Ook zal de GI moeten onderzoeken of er hulp voor de kinderen nodig, bijvoorbeeld in de vorm van speltherapie.
Op basis van het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 17 maart 2023 tot 17 maart 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 12 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.