ECLI:NL:RBROT:2023:3077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/10/654066 / JE RK 23-543
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige vanwege conflicten tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 maart 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van twaalf maanden. De ouders van [naam kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn aanhoudende spanningen en ruzies tussen hen, die de ontwikkeling van [naam kind01] ernstig bedreigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 maart 2023 zijn zowel de vader als de moeder verschenen, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders er niet in slagen om hun conflicten buiten de opvoeding van [naam kind01] te houden. [naam kind01] is getuige van de ruzies, wat leidt tot gevoelens van onveiligheid en angst. De ouders kunnen geen afspraken maken over de zorgregeling, wat resulteert in onregelmatige uitvoering van deze regeling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig de nodige hulpverlening in te zetten en dat het noodzakelijk is dat de GI de regie overneemt. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. T. van den Akker, kinderrechter, en is schriftelijk vastgesteld op 12 april 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/654066 / JE RK 23-543
Datum uitspraak: 17 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 3 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 9 maart 2023.
Op 17 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam03]
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
regio Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI, [naam04]
.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe.
Er bestaan zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] . Het lukt de ouders niet om haar buiten de problemen en conflicten rondom de scheiding te houden. [naam kind01] is getuige van de ruzies tussen de ouders, waardoor zij geen onbelast contact kan hebben met beide ouders. Dit zorgt voor gevoelens van onveiligheid en angst. De ouders kunnen geen afspraken met elkaar maken of komen gemaakte afspraken niet na. De zorgregeling wordt hierdoor onregelmatig uitgevoerd. Dit veroorzaakt veel onrust en onduidelijk. Gebleken is dat de ouders er samen niet uit gaan komen. Het is daarom belangrijk dat de GI de regie gaat voeren en gaat kijken welke hulpverlening er nodig is om de communicatie tussen de ouders te herstellen.

Het standpunt van de GI.

De GI ondersteunt het verzoek van de Raad. De GI wilt een beeld krijgen van hoe het bij de vader en de moeder thuis gaat. De GI kan de problemen van de ouders niet oplossen. Dat moeten ze zelf doen. De GI kan wel kijken welke hulp er nodig is om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en te voorkomen dat [naam kind01] in de strijd tussen de ouders terechtkomt. Ook is er begeleiding nodig voor [naam kind01] . Er moet rust komen voor haar.

Het standpunt van de vader

De vader stemt ter zitting in met het verzoek van de Raad. De vader doet zijn uiterste best om met de moeder te communiceren. Hij heeft zelfs een cursus ‘geweldloze communicatie’ gevolgd. Toch komen de ouders er samen niet uit. De vader ervaart onder andere dat de zorgregeling niet goed wordt nagekomen. Hierdoor heeft hij [naam kind01] nu al bijna drie weken niet gezien. Daarnaast lukt het de ouders niet om afspraken te maken over de woning. De huidige situatie is niet in het belang van [naam kind01] . De vader heeft er vertrouwen in dat een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar de situatie kan verbeteren.

Het standpunt van de moeder

De moeder stemt ter zitting ook in met het verzoek van de Raad. De moeder hoopt dat er met een ondertoezichtstelling rust gaat komen, zodat het beter gaat met [naam kind01] . Daarnaast hoopt de moeder dat er duidelijke afspraken op papier worden gezet ten aanzien van de zorgregeling gedurende de feestdagen en vakanties.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind01] is tijdens het huwelijk tussen de ouders belast met spanningen en ruzies tussen hen. De ruzies waren soms zelfs zo heftig, dat de politie of Veilig Thuis ingeschakeld moesten worden. De strijd tussen de ouders is na de echtscheiding niet beëindigd. Met name tijdens de overdrachtsmomenten maken de ouders nog ruzie in aanwezigheid van [naam kind01] . Dit zegt [naam kind01] tegen de Raadsonderzoeker en dat is treurig te noemen. Hoewel de Raad tijdens het onderzoek heeft geconcludeerd dat beide ouders stralen als zij over [naam kind01] spreken, voelen zij in gesprek met de Raad vooral de behoefte om zich uit te spreken over wat de andere ouder fout doet. De kinderrechter ziet dit op zitting ook terug. De ouders zijn niet in staat om op een positieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken te maken over de opvoeding en verzorging van [naam kind01] . Ondanks vastgestelde omgangsafspraken, lukt het hen niet om het eens te worden over de uitvoering daarvan. Dat is opvallend en dit zorgt voor veel onrust en onduidelijkheid voor [naam kind01] . Zij ervaart nu onvoldoende ruimte om op een onbelaste wijze contact te onderhouden met beide ouders.
Gezien de verstoorde verstandshouding tussen de ouders, acht de kinderrechter de ouders niet in staat om onder eigen verantwoordelijkheid de nodige hulpverlening in te zetten teneinde de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] weg te nemen. Het is daarom belangrijk dat de GI de regie voert en hulpverlening inzet voor de ouders gericht op de scheidingsproblematiek. Het is voor ouders belangrijk dat zij zich realiseren dat de GI niet aan waarheidsvinding gaat doen als het gaat over zaken uit het verleden. Ouders moeten samen met de GI naar de toekomst kijken. Ook voor [naam kind01] is er hulp nodig, zodat zij leert omgaan met gescheiden ouders en de heftige gebeurtenissen van de afgelopen jaren een plek kan geven. Daarnaast is het belangrijk dat de onduidelijkheid over de zorgregeling wordt weggenomen en dat de ouders de regeling nakomen.
Op basis van het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind01] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 17 maart 2023 tot 17 maart 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 12 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.