ECLI:NL:RBROT:2023:3066

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
10246814 CV EXPL 22-38600
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis waarbij de huurovereenkomst tussen [eiseres01] en Stichting Waterweg Wonen is ontbonden. De uitspraak van de kantonrechter vond plaats op 31 maart 2023. [eiseres01] had een huurachterstand laten ontstaan, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst en de vordering tot ontruiming van het gehuurde. De huurder, [eiseres01], verblijft momenteel in een GGZ-instelling en betwist de ontbinding van de huurovereenkomst op basis van haar persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de belangen van Waterweg Wonen, die te maken heeft met een huurder met een aanzienlijke huurachterstand, zwaarder wegen dan de belangen van [eiseres01]. De kantonrechter heeft het verstekvonnis in stand gelaten en [eiseres01] veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10246814 CV EXPL 22-38600
datum uitspraak: 31 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres in het verzet,
oorspronkelijk gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Booij
tegen
Stichting Waterweg Wonen,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagde in het verzet,
oorspronkelijk eiseres,
gemachtigde: mr. E. Boot.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Waterweg Wonen’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 december 2021, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 12 januari 2022 met zaaknummer 9596949 CV EXPL 21-42053;
  • de verzetdagvaarding van 9 december 2022, met bijlage;
  • de brief van de gemachtigde van Waterweg Wonen van 24 februari 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 28 februari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig namens Waterweg Wonen [naam01] en [naam02] , bijgestaan door de gemachtigde. Namens [eiseres01] was haar gemachtigde aanwezig.

2..Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres01] heeft woonruimte gehuurd van Waterweg Wonen aan de [adres01] in [plaats01] . [eiseres01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Waterweg Wonen is daarom een procedure gestart en heeft de kantonrechter gevraagd de huurovereenkomst te ontbinden en [eiseres01] te veroordelen het gehuurde te ontruimen. Ook is de huurachterstand gevorderd, plus een bedrag van 518,14 per maand vanaf januari 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming van het gehuurde plaatsvindt. Die eis is toegewezen in het verstekvonnis van 12 januari 2022.
2.2.
Waterweg Wonen heeft, in overleg met de gemeente, het verstekvonnis niet meteen ten uitvoer gelegd. Toen de huurachterstand (opnieuw) opliep, heeft Waterweg Wonen dat wel gedaan en is aangezegd dat [eiseres01] op 20 december 2022 het gehuurde moest ontruimen. De ontruiming heeft inmiddels plaatsgevonden.
2.3.
[eiseres01] verblijft (gedwongen) in een GGZ-instelling. Zij vindt dat vanwege haar persoonlijke omstandigheden de ontbinding van de huurovereenkomst niet had mogen worden uitgesproken en dat zij dus niet had mogen worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. Zij wil dat de kantonrechter die vorderingen alsnog afwijst.

3..De beoordeling

3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat het verstekvonnis in stand moet blijven. De persoonlijke omstandigheden van [eiseres01] staan wel vast, maar deze maken de beslissing op de vorderingen van Waterweg Wonen niet anders.
Het belang van Waterweg Wonen
3.2.
Het belang van Waterweg Wonen is duidelijk. Zij heeft te maken met een huurder die een grote huurachterstand laat ontstaan, die ook steeds verder is opgelopen. Daarnaast heeft het gehuurde lang leeg gestaan door de opname van [eiseres01] in een GGZ-instelling. Het is niet duidelijk of en wanneer [eiseres01] deze instelling mag verlaten. Waterweg Wonen wil(de) het gehuurde in deze krappe woningmarkt opnieuw verhuren aan iemand die daarvoor in aanmerking komt.
Het belang van [eiseres01]
3.3.
Het belang van [eiseres01] is op het eerste gezicht het behoud van een dak boven het hoofd. [eiseres01] verblijft echter voor onbepaalde tijd elders en het is niet duidelijk of en wanneer zij naar het gehuurde zal (of zou) kunnen terugkeren. Of dit belang concreet is of binnen afzienbare tijd weer wordt, staat daarom niet vast. De psychische nood van [eiseres01] , die door Waterweg Wonen niet is betwist en dus vast staat, is geen reden om van Waterweg Wonen te verlangen dat zij accepteert dat een huurachterstand steeds verder oploopt.
‘Tenzij-regel’ niet van toepassing
3.4.
De kantonrechter oordeelt dat de belangen van [eiseres01] bij het voortzetten van de huurovereenkomst niet opwegen tegen die van Waterweg Wonen bij de ontbinding daarvan. Er is daarom geen sprake van de uitzondering als bedoeld in artikel 6:265 lid 1 BW. Die uitzondering houdt in dat een overeenkomst niet wordt ontbonden als de tekortkoming de ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt. De ontbinding van de huurovereenkomst blijft daarom in stand.
Proceskosten
3.5.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom ook de kosten van deze verzetprocedure betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Waterweg Wonen tot vandaag vast op € 199,- aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die Waterweg Wonen maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] een bedrag betalen van € 99,50 (1/2 punt × € 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
bekrachtigt het op 12 januari 2022 tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 9596949 CV EXPL 21-42053;
4.2.
veroordeelt [eiseres01] in de kosten van de verzetprocedure die aan de kant van Waterweg Wonen tot vandaag worden vastgesteld op € 199,-;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909