In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis waarbij de huurovereenkomst tussen [eiseres01] en Stichting Waterweg Wonen is ontbonden. De uitspraak van de kantonrechter vond plaats op 31 maart 2023. [eiseres01] had een huurachterstand laten ontstaan, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst en de vordering tot ontruiming van het gehuurde. De huurder, [eiseres01], verblijft momenteel in een GGZ-instelling en betwist de ontbinding van de huurovereenkomst op basis van haar persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de belangen van Waterweg Wonen, die te maken heeft met een huurder met een aanzienlijke huurachterstand, zwaarder wegen dan de belangen van [eiseres01]. De kantonrechter heeft het verstekvonnis in stand gelaten en [eiseres01] veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.