Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Waterschap Hollandse Delta,
[gedaagde01], die handelt onder de naam
[handelsnaam01]en
[handelsnaam02],
[gedaagde02],
[gedaagde03],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 oktober 2022, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van 9 februari 2023 van het waterschap, met bijlagen.
2.De beoordeling
De schade aan de bomen (…) is geconstateerd tijdens een boomveiligheidscontrole op 21 juli 2020.” Zij concludeert daaruit de schade al eerder was opgetreden. Het waterschap heeft in reactie hierop een rectificatie van Bomenwacht aangeleverd, waarin zij schrijft dat die datum onjuist is en dat uit een mail is gebleken dat de schade op 28 december 2020 is geconstateerd. De kantonrechter ziet gezien deze rectificatie geen aanleiding om aan te nemen dat de bast van de bomen al in juli 2020 was beschadigd. Uit de foto’s blijkt ook dat het om ‘verse’ schade gaat.
Door de grote schades en het hoge percentage bastschade is herstel van deze bomen uitgesloten. De bomen zijn niet meer te behouden en moeten vervangen worden.” Het waterschap heeft aangevoerd dat zij op grond van deze conclusie de bomen hoe dan ook zal vervangen. Zij heeft er daarbij op gewezen dat zij ook wegbeheerder is van de aangrenzende weg en dat op haar daarom een (zorg)plicht rust om bomen met oog op de veiligheid te verwijderen wanneer een deskundige concludeert dat dit noodzakelijk is. Mocht zij dit niet doen, dan is zij in het geval van schade aansprakelijk. Het waterschap heeft haar stelling dat de bomen vervangen moeten worden hierdoor degelijk onderbouwd.
De pachter is verplicht zodanige voorzieningen te treffen dat wordt voorkomen dat op het gepachte schade wordt toegebracht aan de aanwezige bomen." [gedaagde01] heeft deze afspraak geschonden, omdat hij niet heeft voorkomen dat de schapen schade hebben toegebracht aan de bomen. Het waterschap heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde01] daarom de schade moet vergoeden die het waterschap heeft geleden. Dit volgt ook uit de wet (artikel 7:352 BW).