werknemer] verzoekt in het (voorwaardelijk) tegenverzoek, kort weergegeven:
indien het verzoek tot ontbinding wordt afgewezen of indien [werkgever] het verzoek intrekt:
I. [werknemer] zonder beperkingen toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per (gedeelte van een) dag;
II. het contactverbod op te heffen en opgeheven te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per (gedeelte van een) dag;
III. [werkgever] te veroordelen tot betaling van:
a. een schadevergoeding van € 158.050,13 ter zake van door [werknemer] gemaakte advocaatkosten;
b. een schadevergoeding van € 3.448,50 ter zake van de door [werknemer] gemaakte kosten voor de door hem ingeschakelde partijdeskundige;
c. een immateriële schadevergoeding van € 25.000,00;
IV. [werkgever] te veroordelen in de proceskosten;
indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden:
V. bij de bepaling van de ontbinding de opzegtermijn van drie maanden in acht te nemen, zonder aftrek van de duur van de procedure, onder doorbetaling van salaris en emolumenten;
VI. [werkgever] te veroordelen tot betaling van:
a. de transitievergoeding van € 131.434,19 bruto;
b. een billijke vergoeding van € 4.504.561,00 bruto;
c. een vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 8 BW van € 65.717,10 bruto;
d. een schadevergoeding van € 158.050,13 ter zake van de door [werknemer] gemaakte advocaatkosten;
e. een schadevergoeding van € 3.448,50 ter zake van de door [werknemer] gemaakte kosten voor de door hem ingeschakelde partijdeskundige;
f. een immateriële schadevergoeding van € 25.000,00;
VII. [werkgever] te veroordelen om het aan [werknemer] opgelegde contactverbod op te heffen en opgeheven te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per (gedeelte van een) dag;
VIII. [werkgever] te veroordelen in de proceskosten.