ECLI:NL:RBROT:2023:2816
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de opvoedsituatie en emotionele veiligheid
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, die zorgen heeft geuit over de opvoedsituatie en de emotionele veiligheid van [naam kind01]. De moeder van het kind, bijgestaan door haar advocaat mr. E.L. de Craen, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, stellende dat een ondertoezichtstelling onnodig zou zijn en juist onrust zou veroorzaken. De stiefvader van [naam kind01] heeft zich bij dit verweer aangesloten.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen van de Raad voornamelijk betrekking hebben op de biologische vader van [naam kind01], die de moeder zou bedreigen en zich in de nabijheid van het gezin zou bevinden. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de huidige situatie niet wijst op een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam kind01]. De zorgen over de vader zijn vooral gebaseerd op verleden, en de kinderrechter concludeert dat de politie beter in staat is om de veiligheid van de moeder en het kind te waarborgen dan een jeugdbeschermer.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat rust in de situatie van [naam kind01] op dit moment van groot belang is. De betrokkenheid van instanties zou waarschijnlijk een averechts effect hebben op zowel de veiligheid als de emotionele ontwikkeling van het kind. De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen actuele zorgen zijn die een ondertoezichtstelling rechtvaardigen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.