ECLI:NL:RBROT:2023:2815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/10/652108 / JE RK 23-258 en C/10/652132 / JE RK 23-260
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen in een jeugdzorgzaak

Op 14 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind01], [naam kind02] en [naam kind03]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland-Zuid had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de kinderen. De moeder van de kinderen heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt en de hulpverlening heeft aangegeven dat het makkelijker is om de moeder te ondersteunen in de opvoeding als de kinderen thuis zijn. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van alle drie de kinderen verlengd tot 29 maart 2024. Voor [naam kind01] is de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinshuis verlengd tot 29 april 2023, terwijl de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind02] en [naam kind03] in een pleegzorgvoorziening is verlengd tot 29 juli 2023. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om voorlopig nog niet tot een thuisplaatsing over te gaan, gezien de kwetsbaarheid van de moeder en de behoefte van de kinderen aan sturing en aandacht. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting een rapportage te doen over de stand van zaken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/652108 / JE RK 23-258 en C/10/652132 / JE RK 23-260
datum uitspraak: 14 maart 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland-Zuid,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] ,
[naam kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [naam kind02] ,
[naam kind03],
geboren op [geboortedatum03] 2016 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [naam kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende ten aanzien van alle kinderen aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende ten aanzien van [naam kind02] en [naam kind03] aan:

[naam02] ,

hierna te noemen de vader van [naam kind02] en [naam kind03] , wonende te [woonplaats02] .
De kinderrechter merkt als informant ten aanzien van [naam kind01] aan:

[naam03] ,

hierna te noemen de vader van [naam kind01] , wonende te [woonplaats03] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 februari 2023, ingeschreven onder zaaknummer C/10/652108;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 februari 2023, ingeschreven onder zaaknummer C/10/652132.
Op 14 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Ben Ahmed,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de vader van [naam kind01] en de vader van [naam kind02] en [naam kind03] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam05] , begeleidster van de moeder van MutatioZorg.
In verband met de afwezigheid van beide vaders zijn de zaken met instemming van de GI, de moeder en haar advocaat gelijktijdig behandeld.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

Het ouderlijk gezag over [naam kind02] en [naam kind03] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] en [naam kind03] verblijven ieder in een ander gezinshuis.
[naam kind02] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 29 maart 2022 zijn [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] onder toezicht gesteld tot 29 maart 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 januari 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind03] in een gezinshuis verlengd tot 29 maart 2023. De uithuisplaatsing van [naam kind02] in een voorziening voor pleegzorg is ook verlengd tot 29 maart 2023.

Het verzoek

Ten aanzien van [naam kind01] (zaaknummer C/10/652108):
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook heeft de GI verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar, met toewijzing van zes maanden en aanhouding van de resterende zes maanden.
Ten aanzien van [naam kind02] en [naam kind03] (zaaknummer C/10/652132):De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind02] en [naam kind03] te verlengen voor de duur van een jaar.Tevens heeft de GI verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind02] in een voorziening voor pleegzorg en van [naam kind03] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar, met toewijzing van zes maanden en aanhouding van de resterende zes maanden.
De GI heeft beide verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Voor alle kinderen is een persoonlijkheidsonderzoek gestart en is het NIKA-traject gestart om zicht te krijgen op de hechting tussen de kinderen en de moeder en de opvoedcapaciteiten van de moeder. De uitkomsten van beide trajecten moeten worden afgewacht om te kunnen bepalen wat de schade is van wat zij hebben meegemaakt, welke hulpverlening daarvoor nodig is en of het mogelijk is om te werken naar een thuisplaatsing. Met name [naam kind03] vertoont zorgelijke signalen, waaronder opstandig gedrag. Bij [naam kind01] is sprake van parentificatie. De GI wil binnen zes maanden het perspectief helder hebben. De GI heeft daarnaast ook nog zorgen over het contact tussen de moeder en [naam06] . De moeder is nog onvoldoende weerbaar. Zij krijgt hulpverlening van MutatioZorg en moet daar nog verder mee aan de slag.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is ingestemd met een verlenging van de ondertoezichtstelling en verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing. De moeder erkent kwetsbaar te zijn in het contact met mannen. [naam06] heeft via social media contact met haar gezocht. De moeder heeft hierop haar social media accounts verwijderd en aan de bel getrokken. Het klopt dat dit niet direct is gedaan, maar belangrijk is dat zij dit wel heeft gedaan. De moeder krijgt komende maandag de uitslag van haar persoonlijkheidsonderzoek. Daarna zal gelijk doorgepakt worden met behandeling. De moeder krijgt hulp van MutatioZorg en staat open voor alle andere vormen van behandeling en hulp. Zij is hard met zichzelf aan de slag en is zich steeds meer bewust van haar valkuilen. Het gaat beter met haar. De moeder vindt dat er te weinig stappen worden gezet voor een thuisplaatsing. Het is te laat als er pas over een half jaar gekeken wordt of de kinderen terug naar huis kunnen. De kinderen missen de moeder. De hulp die nodig is voor de kinderen kan ook in de thuissituatie worden ingezet. Namens de moeder is verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van drie maanden, zodat in die tijd de uitslagen van de onderzoeken bekend zijn en gewerkt kan worden aan een thuisplaatsing. Met name voor [naam kind01] is van belang dat zij na de zomer vanuit huis naar de middelbare school kan gaan. Zij wil heel graag terug naar de moeder.

Informatie van de informant

[naam05] van MutatioZorg heeft het volgende toegelicht. De moeder heeft de afgelopen tijd zichtbaar stappen gezet. Het persoonlijkheidsonderzoek van de moeder is afgerond en de moeder is voldoende leerbaar. Zij is niet lichtverstandelijk beperkt of zwakbegaafd. De moeder heeft nog wel moeite met het interpreteren van informatie. Het gebrek aan duidelijkheid over het perspectief van de kinderen is lastig voor zowel de kinderen als voor de moeder. De hulp die nodig is voor de kinderen kan ook in de thuissituatie worden ingezet. Voor MutatioZorg is het zelfs makkelijker om de moeder te ondersteunen wanneer de kinderen thuis zijn. Dan hoeven de uren die beschikbar zijn niet besteed te worden aan overleggen over de kinderen. Er kan dan extra ingezet worden op opvoedondersteuning, mits dat lukt met de WMO-indicatie. [naam05] is daarom van mening dat de kinderen stapsgewijs thuis geplaatst dienen te worden.

De beoordeling

De ondertoezichtstelling van alle drie de kinderen:
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals gesteld in art. 1:255 BW aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling als onweersproken worden verlengd voor de duur van een jaar.
De uithuisplaatsing:
Ten aanzien van [naam kind01] is de kinderrechter van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat het nog noodzakelijk is om de uithuisplaatsing langer te laten duren. Er zijn in het verleden heftige dingen gebeurd in de relatie tussen de moeder en agressieve en onveilige mannen. [naam kind01] is overal getuige van geweest en is samen met de moeder in een Safehouse terecht gekomen. Het is nog niet duidelijk welke impact dit verleden precies heeft op [naam kind01] en welke hulp zij hiervoor nodig heeft. Dit zal het persoonlijkheidsonderzoek duidelijk maken. De kinderrechter is van oordeel dat het niet in het belang is van [naam kind01] om de uitslagen van dit onderzoek af te wachten voordat zij naar huis kan. De moeder heeft de afgelopen tijd hard aan zichzelf gewerkt en zij heeft positieve stappen gezet. De moeder voert gesprekken met een psycholoog en krijgt intensieve begeleiding van MutatioZorg. De uitslagen van het persoonlijkheidsonderzoek van [naam kind01] kunnen in de thuissituatie worden afgewacht en vervolgens kan in de thuissituatie de noodzakelijk geachte hulp voor [naam kind01] ingezet worden. MutatioZorg heeft ter zitting aangegeven dat dit zelfs de begeleiding makkelijker maakt en dat zij indien nodig kunnen opschalen. Het contact tussen de moeder en [naam06] blijft een zorgelijk punt, maar de moeder heeft door het verwijderen van haar social media laten zien dat zij zich hier van bewust is. Ook heeft zij na het contact met [naam06] aan de bel getrokken, zij het niet direct. Daar komt bij dat gezien de leeftijd van [naam kind01] , zij minder van de moeder zal vragen dan de andere twee kinderen.
Voor de thuisplaatsing van [naam kind01] is het noodzakelijk dat er een goed plan wordt gemaakt, waarbij wordt gekeken hoe zij overgeplaatst wordt en hoe dit het beste met school geregeld kan worden. Wellicht dat de gezinshuisouders hier nog iets in kunnen betekenen. Hier is wat tijd voor nodig. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengen voor de duur van één maand en het verzoek voor het overige afwijzen.
Ten aanzien van [naam kind02] en [naam kind03] is de kinderrechter van oordeel dat het in hun belang is dat zij voorlopig nog blijven waar zij zitten. Het is te veel voor de moeder om alle kinderen tegelijk thuis te plaatsen. De moeder is nog kwetsbaar en [naam kind02] en [naam kind03] zullen meer aandacht en sturing van de moeder vragen.
De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind02] en [naam kind03] verlengen voor de duur van vier maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. In die periode is behandeling voor de moeder gestart en zijn de persoonlijkheidsonderzoeken van de kinderen hopelijk afgerond. Tegen die tijd verblijft [naam kind01] inmiddels ook een aantal weken thuis en kan bekeken worden hoe dat gaat.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek met betrekking tot [naam kind02] en [naam kind03] al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] tot 29 maart 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een gezinshuis tot 29 april 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind02] in een voorziening voor pleegzorg tot 29 juli 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind03] in een gezinshuis tot 29 juli 2023;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het verzoek met zaaknummer C/10/652108 voor het overig verzochte af;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte in zaaknummer C/10/652132 aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de moeder, de vader van [naam kind02] en [naam kind03] en mr. Ben Ahmed in deze zaak zal plaatsvinden op
30 juni 2023 te 10.30 uurin het
gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, de vader van [naam kind02] en [naam kind03] en mr. S. Ben Ahmed;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de moeder, de vader van [naam kind02] en [naam kind03] en mr. S. Ben Ahmed) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.