ECLI:NL:RBROT:2023:2787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650735 / JE RK 23-54
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

Op 22 maart 2023 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De minderjarige kampt met ernstige problematiek, waaronder depressieve gevoelens en suïcidale gedachten, en verblijft momenteel bij de afdeling Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS) van Horizon. De moeder van [naam kind01] stelt dat de problematiek mede het gevolg is van medicatiegebruik, maar dit verband kan niet worden aangetoond. De rechtbank heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de belangen van de minderjarige en de moeder zorgvuldig zijn afgewogen.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de jeugdhulp noodzakelijk is in verband met de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind01]. De rechtbank heeft naar de minderjarige geluisterd en erkent dat zij het zwaar heeft bij ZIKOS, maar constateert ook dat er positieve ontwikkelingen zijn. De rechtbank heeft besloten de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 10 april 2023. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650735 / JE RK 23-54
Datum uitspraak: 22 maart 2023

Beschikking van de meervoudige kamer over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,
advocaat: mr. V.C.Th. van t Westende Meeder, te Amersfoort.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 8 maart 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van [naam02] , stagiaire gedragswetenschapper van ZIKOS, overgelegd door de GI;
- het voorlopig perspectiefplan van ZIKOS Horizon van 2 maart 2023, overgelegd door de GI;
- de brief met bijlage van mr. Van ’t Westende Meeder van 21 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 22 maart 2023.
Op 22 maart 2023 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die tevens voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord,
bijgestaan door mr. Van ‘t Westende Meeder;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam04] en [naam05] .
De voorzitter van de meervoudige kamer heeft bijzondere toegang verleend aan een stagiaire van de Raad. Zij heeft achterin de zaal plaatsgenomen.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] verblijft bij de afdeling Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS) van Horizon in Harreveld.
Bij beschikking van 10 januari 2023 heeft de kinderrechter [naam kind01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 april 2023. Ook is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 10 januari 2023 voor de duur van vier weken (te weten tot 7 februari 2023). De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
Bij proces-verbaal van de zitting van 13 januari 2023 is de spoedbeslissing in stand gelaten.
De beslissing op het overig verzochte is aangehouden.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 februari 2023 een machtiging gesloten
jeugdhulp verleend met ingang van 7 februari 2023 tot 10 maart 2023.
De beslissing op het overig verzochte is (opnieuw) aangehouden.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 maart 2023 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 10 maart 2023 tot 24 maart 2023 en wederom de beslissing op het overig verzochte aangehouden.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft een machtiging verzocht om [naam kind01] in een gesloten accommodatie voor
jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de voorlopige
ondertoezichtstelling. De kinderrechter moet nog beslissen op de periode van 24 maart 2023 tot 10 april 2023.
De Raad heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Allereerst wil de Raad opmerken dat mr. Van ‘t Westende Meeder zowel [naam kind01] als de moeder bijstaat, terwijl hun belangen niet hetzelfde zijn. Er komt een nieuw verzoek tot ondertoezichtstelling van [naam kind01] aan. Het zou fijn zijn als [naam kind01] in die procedure wordt bijgestaan door een andere advocaat, zodat zij ongedwongen haar verhaal kan doen.
Ten aanzien van het onderhavige verzoek verzoekt de Raad het resterend deel uit te spreken. De problematiek van [naam kind01] is behoorlijk groot. Op dit moment wordt gezien dat [naam kind01] positieve ontwikkelingen laat zien op de groep. [naam kind01] is vrolijker en heeft beter contact met groepsgenoten en de groepsleiding. Het is niet wenselijk dat dit patroon wordt doorbroken. [naam kind01] volgt nu paardencoaching. Binnenkort start EMDR en zal er een psychologisch onderzoek (hierna: PO) worden afgenomen.

De standpunten

Het standpunt van de GI
De GI sluit zich aan bij het standpunt van de Raad ten aanzien van de advocaat.
De samenwerking tussen de GI en de moeder verloopt heel stroef. De GI probeert naast de moeder te staan en haar te betrekken bij beslissingen over [naam kind01] . De GI merkt dat dit niet altijd lukt en meent dat de moeder in een negatieve spiraal zit. Er wordt soms een uur lang met de moeder gebeld om haar gerust te stellen dat de hulpverlening het beste met [naam kind01] voor heeft. Ondanks dat hoort de GI vervolgens dat de moeder de samenwerking met Horizon dreigt op te zeggen. Het is van belang dat de moeder contactmomenten heeft met [naam kind01] . Daarvoor zal de moeder met de GI en Horizon moeten samenwerken. Er is door Horizon geen verlofopbouw vastgesteld. Per week wordt er gekeken hoe het met [naam kind01] gaat en of de omgang kan worden uitgebreid. Het is belangrijk dat [naam kind01] voorlopig op een gesloten groep verblijft. Op korte termijn komt er een PO. Vandaaruit kan worden gekeken wat [naam kind01] verder nodig heeft. Gezien de nieuwe ontwikkelingen, zoals het farmacogenetisch onderzoek, is het verstandig om weer met alle betrokkenen om tafel te gaan zitten, onder meer met de psychiater.
De standpunten van de moeder en [naam kind01]
heeft ter zitting aangegeven dat zij vertrouwen heeft in haar advocaat en dat zij haar, vanwege de opgebouwde vertrouwensband, graag als advocaat wenst te behouden. Mr. Van ’t Westende Meeder heeft ter zitting aangekondigd zich te onttrekken als advocaat van de moeder.
De moeder heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. [naam kind01] zou volgens de stukken zijn gediagnosticeerd met autisme, een aanhoudende depressieve stemming en PTSS. Daarnaast zou sprake zijn van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Het klopt dat [naam kind01] is gediagnosticeerd met autisme. De andere diagnoses zijn niet vastgesteld. Er is slechts een vermoeden van PTSS, doordat [naam kind01] door verhoogde dosering van haar medicatie kenmerken van PTSS vertoonde. Uit het farmacogenetisch onderzoek blijkt dat de medicatie niet goed wordt afgebroken in het lichaam van [naam kind01] door een gen dat verminderd werkt. In april 2022 is [naam kind01] gestart met medicatie. Het ging op dat moment niet goed met haar, maar zij was toen nog niet depressief. Toen [naam kind01] een hoge dosering van de medicatie kreeg, heeft zij een tijdje thuis bij de moeder verbleven. Dat was niet omdat de psychiater vond dat het goed ging met [naam kind01] , maar omdat er sprake was van contra-indicaties voor een gesloten plaatsing. In die periode heeft [naam kind01] acht of negen suïcidepogingen gedaan. Er moet worden onderzocht of de medicatie van [naam kind01] kan worden afgebouwd. ZIKOS lijkt daar niet over te willen horen. Er wordt steeds naar andere verklaringen gezocht dan de medicatie voor het gedrag van [naam kind01] . Nu blijkt dat haar gedrag werd en wordt beïnvloed door de medicatie.
Mr. Van ’t Westende Meeder heeft namens [naam kind01] verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Er is geen wettelijke grondslag meer voor de machtiging gesloten jeugdhulp. Deze machtiging kan slechts worden verleend indien jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Dat is niet het geval. Het farmacogenetisch onderzoek werpt ander licht op de zaak. Uit dit onderzoek blijkt dat de medicatie is opgehoopt in het lichaam van [naam kind01] , waardoor zij veel last heeft gekregen van bijwerkingen, zoals suïcidaliteit. Misschien moet er bij een volgende zitting een deskundige aansluiten om de uitkomst van het onderzoek toe te lichten. De inzet van een PO lijkt een goed idee als daarin ook het farmacogenetisch onderzoek wordt meegenomen. Mogelijk wordt na het PO met een andere blik naar de problematiek van [naam kind01] gekeken. Er wordt niet ontkend dat [naam kind01] kampt met problemen en dat zij hulp nodig heeft, maar zij lijdt onder de plaatsing in de geslotenheid. [naam kind01] wil worden geholpen, maar alleen in een open en vrijwillige setting.
[naam kind01] heeft aan de kinderrechter verteld dat zij naar een open groep wil. Het is niet goed voor haar dat zij maar weinig buiten komt. Volgens [naam kind01] heeft de gedragswetenschapper aangegeven dat hij twijfelde aan de noodzaak van de plaatsing van [naam kind01] op een gesloten groep. De gedragswetenschapper zou hebben ingestemd met een gesloten plaatsing, omdat een plek op een open groep niet op heel korte termijn zou kunnen worden gerealiseerd. ZIKOS vindt het nog te vroeg voor een plaatsing binnen de open setting. [naam kind01] wil graag hulp. Systeemtherapie en paardencoaching zijn inmiddels gestart. [naam kind01] gaat nu om het uur naar school. Na school mag zij rond 17:00 uur en in de avond op de groep zijn. In het weekend gaat [naam kind01] meestal een uurtje op verlof, bijvoorbeeld naar McDonalds’.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechtbank deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De rechtbank is van oordeel dat daarvan sprake is.
De rechtbank heeft naar [naam kind01] geluisterd en begrepen dat zij het zwaar heeft bij ZIKOS. [naam kind01] vindt het lastig dat zij veel uren per dag op haar kamer moet doorbrengen. Zij wil het liefst naar een open groep. Aan de andere kant blijkt uit de stukken dat het beter gaat met [naam kind01] sinds zij bij ZIKOS verblijft. [naam kind01] krijgt sinds kort iets meer vrijheden en er is meer duidelijkheid over een behandelplan. Dat is een heel positieve ontwikkeling. [naam kind01] ziet zelf ook in dat het beter met haar gaat. Zij moest van ver komen, want het ging heel slecht met haar. Bij [naam kind01] is sprake van complexe ontwikkelings- en gezinsproblematiek. [naam kind01] kampt al lange tijd met depressieve gevoelens en suïcidale gedachten. De eerste signalen dateren van eind 2021, waarbij school in februari 2022 meldt dat [naam kind01] een suïcideplan heeft. In maart 2022 is [naam kind01] opgenomen op de spoedpoli van Mentaal Beter en daarna op de High en Intensive Care Jeugd. Hier start zij met haar medicatie van 5 milligram Citalopram per dag. Uit haar medicatielijst blijkt dat dit in mei 2022 is verhoogd naar 10 milligram per dag. In augustus 2022 wordt [naam kind01] opgenomen bij het Leo Kannerhuis van Youz. Hier ging het niet goed met [naam kind01] en is haar medicatie verhoogd naar 20 milligram per dag. Uiteindelijk is zij weer op de HIC (High en Intensive Care) Jeugd opgenomen. Tussen de verschillende opnames is meerdere keren geprobeerd om [naam kind01] thuis te plaatsen met inzet vanuit Intensive Home Treatment (IHT) van Yulius, Mentaal Beter en FACT van Youz. Ondanks de inzet van intensieve hulpverlening hebben zich eind 2022 opnieuw verschillende incidenten voorgedaan. Zo is [naam kind01] in een maand tijd twee keer aangetroffen op een treinstation met het idee om voor een trein te springen. Ook heeft [naam kind01] zich op haar kamer op de HIC Jeugd met scherven van een kapot bord in haar hals en linker onderarm gesneden. [naam kind01] heeft in deze periode meerdere keren in de extra beveiligde kamer (EBK) gezeten.
De moeder is er stellig van overtuigd dat de problematiek is ontstaan, of op zijn minst wordt verergerd door het medicatiegebruik van [naam kind01] . De moeder wordt hierin bevestigd door het overgelegde DNA-onderzoek. Hieruit zou blijken dat [naam kind01] haar medicatie deels minder snel afbreekt. De medische duiding daarvan is nog niet gegeven. Daar staat tegenover dat de psychiater van de HIC het beeld van de moeder niet ondersteunt. De huidige psychiater van ZIKOS kan een verband tussen de medicatie en het gedrag van [naam kind01] noch bevestigen, noch ontkennen. Op basis van de stukken die nu voorliggen, kan de rechtbank geen conclusie trekken over de rol van de medicatie. Vaststaat dat het gedrag van [naam kind01] heel heftig en zorgelijk is (geweest) en dat er voorafgaand aan de medicatie ook al grote zorgen waren. [naam kind01] is immers begin 2022 opgenomen op de HIC en daar is gestart met de medicatie. Ook staat vast dat de zorgen op dit moment bij ZIKOS zijn afgenomen, ondanks dat zij op dit moment nog 10 milligram Citalopram slikt. De rechtbank is van oordeel dat de discussie over de medicatie niet mag afleiden van waar het werkelijk om gaat: het bevorderen van de positieve ontwikkeling die [naam kind01] nu doormaakt. Dat betekent overigens niet dat er geen aandacht moet zijn voor het medicatiegebruik van [naam kind01] en het farmacogenetisch onderzoek. Het is belangrijk dat de GI, de moeder, de huidige psychiater van [naam kind01] en andere betrokkenen daarover in gesprek gaan. Ook [naam kind01] moet worden betrokken bij het maken van verdere (behandel)plannen.
De positieve ontwikkeling van [naam kind01] leidt er, anders dan de advocaat stelt, niet toe dat er geen wettelijke grondslag (meer) is voor het verlenen van een machtiging voor gesloten jeugdhulp. Het gaat nu beter met [naam kind01] , maar zij zal hard moeten blijven werken om de stijgende lijn in haar ontwikkeling vast te houden. Daarvoor heeft [naam kind01] langdurige hulp en behandeling nodig. De kortdurende opnames bij verschillende instellingen in 2022 hebben immers niet voor een blijvende verandering in positieve zin kunnen zorgen. De behandeling van [naam kind01] zal vooralsnog moeten plaatsvinden binnen het gesloten kader. Dat stelt ook de onafhankelijk gedragswetenschapper in haar verklaring van 12 januari 2023. In de verklaring staat dat [naam kind01] beschermd moet worden tegen zichzelf. Binnen het gesloten kader kan haar veiligheid worden gegarandeerd en op termijn stapsgewijs worden toegewerkt naar het uitbreiden van vrijheden en verantwoordelijkheden.
De rechtbank zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 10 april 2023.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging om [naam kind01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 24 maart 2023 tot 10 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023 door mr. T. van den Akker, voorzitter, tevens kinderrechter, en mrs. K.J. van den Herik en R. van den Wildenberg, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 30 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.