Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot gezagsbeëindiging van de moeder over haar drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogdes te benoemen. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en haar advocaat, mr. I.K. Oosterveen, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 2018 onder toezicht staan en sinds 2019 in een pleeggezin verblijven. De Raad heeft aangevoerd dat de kinderen duidelijkheid verdienen over hun toekomst en dat een gezagsbeëindigende maatregel noodzakelijk is. De GI heeft zich aangesloten bij dit standpunt, terwijl de ouders en pleegouders zich verzetten tegen het verzoek van de Raad.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de moeder haar verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen op afstand kan blijven uitoefenen, met een ruime contact- en bezoekregeling. De rechtbank concludeert dat de noodzaak voor beëindiging van het gezag ontbreekt, omdat de moeder en vader de plaatsing van de kinderen in het pleeggezin steunen en de kinderen zich daar goed ontwikkelen. Een gezagsbeëindigende maatregel zou in dit geval een schending van artikel 8 EVRM opleveren. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de Raad afgewezen.