In deze zaak vorderen de eiseressen, bestaande uit drie stichtingen die pensioen- en opleidingsfondsen beheren, betaling van pensioenpremies en bijdragen van de gedaagde, een werkgever in de bouwnijverheid. De gedaagde is op basis van de Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf) verplicht om premies te betalen voor zijn werknemers die deelnemen aan het pensioenfonds. De eiseressen hebben facturen aan de gedaagde gestuurd, maar deze zijn niet betaald. De gedaagde heeft weliswaar een aantal loongegevens aangeleverd, maar deze waren niet volledig, waardoor de eiseressen genoodzaakt waren om de verschuldigde premies te schatten. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2023 is de gedaagde niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met zijn verplichtingen en heeft de vorderingen van de eiseressen toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de hoofdsommen, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente aan de drie fondsen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.