Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 16 september 2022, met bijlagen;
- het antwoord, met één bijlage;
- de brief van 6 december 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de spreekaantekeningen van [gedaagde01] .
2..De feiten
3..Het geschil
- [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 21.202,95, met rente;
- [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordeling
Ruhrlandklinik) uitgelaten over de begrippen ‘arbeidsverhouding’ en ‘werknemer’ als bedoeld in de Uitzendrichtlijn. Door het HvJEU is geoordeeld dat het begrip ‘werknemer’ in de zin van de Uitzendrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat het iedere persoon omvat die een ‘arbeidsverhouding’ heeft, waarvan het hoofdkenmerk is dat een persoon gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens leiding prestaties levert en in ruil daarvoor een vergoeding ontvangt en in de desbetreffende lidstaat wordt beschermd op grond van de arbeid die hij verricht. Uit artikel 1 lid 1 van de Uitzendrichtlijn en artikel 3 lid 1 onder c, dat het begrip ‘uitzendkracht’ definieert, volgt namelijk dat deze richtlijn niet alleen van toepassing is op werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met een uitzendbureau, maar ook op werknemers die een ‘arbeidsverhouding’ hebben met een bureau. Voor toepasselijkheid van de Waadi is dus niet vereist dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen uitzendbureau en uitzendkracht. De Waadi en het belemmeringsverbod kunnen dus ook van toepassing zijn op personen die anders dan op basis van een uitzendovereenkomst arbeid verrichten voor een ander. Dat betekent dat ook een zzp’er onder deze definitie kan vallen, als materieel sprake is van een arbeidsverhouding tussen de uitlener en de zzp’er.