In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Meerdervoort Queda Real B.V. en twee gedaagden, [gedaagde01] en [gedaagde02], die niet zijn verschenen. Meerdervoort heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist vanwege een huurachterstand van € 9.730,00, die is ontstaan door het niet tijdig betalen van de huur door de gedaagden. De huurovereenkomst dateert van 23 juli 2021 en de maandelijkse huur bedraagt € 1.291,25. De gedaagden hebben in totaal een huurachterstand van meer dan drie maanden laten ontstaan, wat heeft geleid tot de eis van ontbinding van de huurovereenkomst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2023 was [gedaagde02] aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde mr. L. Akkanat. [gedaagde01] is niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet is betwist door [gedaagde02] en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de ontbinding van de huurovereenkomst zouden rechtvaardigen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden in verzuim zijn en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, ondanks de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde02].
De kantonrechter heeft de vordering van Meerdervoort toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.