ECLI:NL:RBROT:2023:2549

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
10.282813.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onderzoekswensen in het onderzoek Aurum

Op 27 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenbeslissing genomen in de strafzaak tegen de verdachte, vertegenwoordigd door raadsman mr. H. Raza. Deze beslissing volgde op een terechtzitting van 10 februari 2023, waar verschillende onderzoekswensen van de verdediging zijn besproken. De rechtbank ontving voorafgaand aan de zitting diverse stukken, waaronder reacties van de officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, op de onderzoekswensen van de verdediging. De rechtbank heeft de onderzoekswensen in detail beoordeeld, waaronder verzoeken om aanvullend proces-verbaal, het horen van getuigen en inzage in SKY-berichten. De rechtbank heeft besloten dat het Openbaar Ministerie (OM) een aanvullend proces-verbaal moet opstellen met betrekking tot de identiteit van twee onbekende personen die tijdens een inval zijn aangetroffen. Daarnaast heeft de rechtbank de officier van justitie opgedragen om te onderzoeken of de gebruikers van bepaalde SKY-ID's zijn geïdentificeerd en om bewegende camerabeelden en een video aan het dossier toe te voegen. De verzoeken van de verdediging om verstrekking van chatberichten en andere onderzoekswensen zijn afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat deze verzoeken niet direct relevant zijn voor de zaak. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen en heeft het onderzoek op de terechtzitting geschorst voor onbepaalde tijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.282813.22
Datum beslissing: 27 februari 2023
Tussenbeslissingvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Inleiding

Deze tussenbeslissing wordt gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2023.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de bovengenoemde terechtzitting van de verdediging de volgende stukken ontvangen:
- een e-mail van 31 januari 2023 met als bijlage een document ‘Onderzoekswensen’ [1] en als bijlage een proces-verbaal van de terechtzitting in een andere zaak van de rechtbank Midden-Nederland [2] ;
- een e-mail van 8 februari 2023 met als bijlage de tussenbeslissing tegen de verdachte [naam 1] van een andere strafkamer uit deze rechtbank [3] ;
- een e-mail van 10 februari 2023 met als bijlage een overzicht uit Google Maps van een deel van de gemeente Rotterdam [4] .
De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, heeft op 7 februari 2023 schriftelijk gereageerd op de onderzoekswensen van de verdediging met verstrekking van drie bijlagen [5] .
Op de terechtzitting zijn de onderzoekswensen besproken en hebben de raadsman en de officier van justitie hun standpunten nader toegelicht.
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie een schriftelijke reactie verstrekt [6] .
De overwegingen die hierna volgen en alle beslissingen die daaruit voortvloeien zijn voorlopig van aard, gelet op de functie die zij hebben binnen deze strafzaak en het moment waarop deze beslissing genomen zijn.

2..Onderzoekswensen

2.1
Verzoek tot opstellen van aanvullend proces-verbaal
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) opdracht te geven tot het opstellen van een aanvullend proces-verbaal naar de identiteit van twee onbekend gebleven personen die ten tijde van de inval en de doorzoeking van de garage van de verdachte op 31 oktober 2022 door de politie samen met nog twee andere personen (van wie de identiteit wel bekend is) zijn aangetroffen in de garage. In dit aanvullend proces-verbaal dienen ook te worden opgenomen de feiten en omstandigheden waaronder de vier personen zijn aangetroffen in de garage.
Het OM heeft op de terechtzitting toegezegd een aanvullend proces-verbaal op te laten stellen met betrekking tot de identiteit van de twee onbekende aangetroffen personen in de garage en de feiten en omstandigheden waaronder de vier personen ten tijde van de inval en de doorzoeking zijn aangetroffen in de garage.
De rechtbank zal gezien de toezegging van het OM daarom geen beslissing meer nemen ten aanzien van deze onderzoekswens.
2.2
Verzoek tot horen van gebruikers van SKY-ID’s als getuigen
De rechtbank ziet het belang van de verdediging bij het horen van eventueel geïdentificeerde gebruikers van de SKY-ID’s waarmee het in het dossier aan de verdachte toegeschreven SKY-ID [SKY-ID 1] contact heeft gehad. De verdachte ontkent de gebruiker te zijn van het genoemde SKY-ID en het is in het belang van de verdediging om de tegencontacten daarover te bevragen. De tegencontacten betreffen de volgende twaalf SKY-ID’s: [SKY-ID 2] , [SKY-ID 3] , [SKY-ID 4] , [SKY-ID 5] , [SKY-ID 6] , [SKY-ID 7] , [SKY-ID 8] , [SKY-ID 9] , [SKY-ID 10] , [SKY-ID 11] , [SKY-ID 12] en [SKY-ID 13] .
De rechtbank geeft de officier van justitie de opdracht om voor ieder van de genoemde twaalf SKY-ID’s na te gaan of de personen achter voormelde SKY-ID’s inmiddels zijn geïdentificeerd en zo ja:
( a) of de gebruiker van dat SKY-ID heeft erkend dat hij of zij de gebruiker daarvan is;
( b) of bij onherroepelijk vonnis is vastgesteld wie de gebruiker van het SKY-ID is.
De officier van justitie deelt aan de verdediging en de rechtbank mede welke van de genoemde twaalf SKY-ID’s zijn geïdentificeerd én voldoen aan het onder (a) of (b) genoemde vereiste. Vervolgens wordt de verdediging in de gelegenheid gesteld daaruit ten hoogste
vierSKY-ID’s aan te wijzen waarvan de gebruiker bij de rechter-commissaris als getuige zal worden gehoord.
Voor de rechtbank geldt hier dat niet in discussie mag zijn dat de persoon die als getuige wordt gehoord over het veronderstelde contact in elk geval de persoon is die het contact met het aan de verdachte toegeschreven SKY-ID heeft gehad.
2.3
Verzoek om verstrekking van en inzage in SKY-berichten
De verdediging heeft verzocht om alle SKY-berichten die aan de verdachte en zijn
medeverdachten/andere SKY-gebruikers worden toegedicht op een gegevensdrager te
ontvangen, opdat de verdediging deze berichten deugdelijk kan onderzoeken, ook in het
kader van ontlastende stukken/berichten.
Voorts wenst de verdediging de berichten bij het NFI te bekijken (ruwe data in het systeem Hansken) dan wel alle berichten op een gegevensdrager te ontvangen.
Ook wenst de verdediging deze data op een gegevensdrager te ontvangen voor bestudering en doorzoeking op ontlastende informatie.
Het OM heeft toegezegd de (groeps)chatberichten van het aan de verdachte toegeschreven SKY-account [SKY-ID 1] in een Excelbestand aan de verdediging te verstrekken.
De andere chatberichten van de medeverdachten kunnen bij het NFI worden ingezien volgens de vaste beleidslijn van het OM.
De rechtbank zal gezien de toezeggingen van het OM thans geen beslissing meer nemen over de verstrekking van (groeps)chatberichten van het aan de verdachte toegeschreven SKY-account en inzage in de chatberichten van de medeverdachten. In het licht van deze toezeggingen bestaat bovendien onvoldoende verdedigingsbelang bij de integrale verstrekking van de hiervoor verzochte chatberichten van de medeverdachten/andere SKY-gebruikers en de ruwe data uit het systeem Hansken op een gegevensdrager. Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
2.4
Overige SKY ECC-onderzoekswensen (1 t/m 21)
De verdediging heeft onderzoekswensen ingediend met betrekking tot (het onderzoek naar)
de communicatiedienst SKY-ECC (genummerd 1 t/in 21).
In de kern komen de onderzoekswensen erop neer dat de verdediging de rechtmatigheid van de hack en de interceptietool op de communicatiedienst in Frankrijk en het gebruik van de verkregen data uit de (vervolg)opsporingsonderzoeken voor het opsporingsonderzoek tegen de verdachte wil onderzoeken om de betwisting van de rechtmatigheid hiervan nader te kunnen onderbouwen.
Daarbij gaat het om onder meer het verstrekken van een groot aantal (nadere) stukken, volledige inzage van procesdossiers van andere onderzoeken, de ontwikkeling van de interceptietool, het horen van getuigen de officieren van justitie werkzaam bij het Landelijk Parket aangeduid als [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] en onderzoeksleiders uit Nederland, België en Frankrijk.
De rechtbank overweegt, mede gezien eerdere rechterlijke beslissingen dienaangaande, als
volgt.
De rechtbank is van oordeel dat het in het internationale rechtshulpverkeer geldende vertrouwensbeginsel (HR 5 oktober 2010, ECLI:NL:2010:BL5629) met zich brengt dat er vooralsnog van uit mag worden gegaan dat de (SKY-ECC) informatie in Frankrijk, welk land zo ongeveer gelijktijdig met Nederland is toegetreden tot het EVRM en als lidstaat van de EU, gehouden is aan EU-wetgeving en het EVRM, rechtmatig is verkregen en vervolgens via internationale rechtshulp/samenwerking in de vorm van een Joint Investigation Team aan het Nederlandse OM is verstrekt op een moment dat door de Nederlandse rechter-commissaris machtigingen ex art. 126uba Sv en 126t Sv waren verleend (en later: verlengd).
Vanwege dit vertrouwensbeginsel wordt de inzet van buitenlandse bevoegdheden op basis van buitenlands recht (in beginsel) niet door de Nederlandse rechter getoetst, tenzij er tenminste een begin van aannemelijkheid is van het tegendeel.
Aan het strafdossier van de verdachte is door het OM inmiddels toegevoegd de brief met bijlagen van het Landelijk Parket van 2 juni 2022, waarin uitleg wordt gegeven over het voegen in Nederlandse onderzoeken van Franse processtukken die ten grondslag liggen aan de inzet van een of meerdere interceptiemiddelen in het Franse onderzoek tegen SKY-ECC. De brief bevat als bijlagen onder meer Franse processtukken en een proces-verbaal van 2 juni 2022 van het Landelijk OM.
Uit deze stukken blijkt dat de interceptietool in een Frans onderzoek door Franse
opsporingsambtenaren is ingezet op de SKY-servers die zich op Frans grondgebied
bevonden. Gedurende de inzet van deze bijzondere opsporingsmiddelen beschikte de Franse
politie over een tevoren door een bevoegde Franse rechter verleende toestemming/machtiging. Op grond van het vertrouwensbeginsel moet aangenomen worden
dat een bevoegde Franse rechter hierbij de Franse strafvorderlijke bevoegdheden op juiste
wijze in acht heeft genomen, maar voorshands ook dat is gehandeld met inachtneming van
verdragsrechtelijke bepalingen zoals artikel 6 EVRM.
De rechtbank is van oordeel dat in het licht van het vertrouwensbeginsel met de verstrekking van deze stukken vooralsnog genoegzaam informatie is verschaft over de start van het onderhavige onderzoek, met informatie die afkomstig is van SKY-ECC.
De rechtbank is aldus van oordeel dat voorshands niet is gebleken dat de verzochte
nadere stukken, integrale inzage in andere onderzoeken en horen van getuigen direct relevantie hebben voor het opsporingsonderzoek naar de verdachte ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten en dat deze niet van belang zijn voor enige door de rechtbank in deze strafzaak te nemen beslissing op grond van de artikelen 348 en 350 Sv. Het bovenstaande leidt ertoe dat deze verzoeken worden afgewezen.
De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat de rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:4797) prejudiciële vragen heeft gesteld aan de Hoge Raad omtrent de toepassing en reikwijdte van het hiervoor genoemde vertrouwensbeginsel. Die vragen zijn gesteld in het kader van een strafzaak waarin het bewijsmateriaal deels bestaat uit SKY-ECC-berichten. De rechtbank is zoals gezegd voorshands van oordeel dat mag worden uitgegaan van het eerdergenoemde vertrouwensbeginsel. De rechtbank wacht de ontwikkelingen met betrekking tot de gestelde prejudiciële vragen over dit onderwerp af. Mochten zich ontwikkelingen voordoen die in redelijkheid vragen tot een nadere bespreking van bepaalde aspecten van deze zaak, dan kan de verdediging en/of het openbaar ministerie daartoe een verzoek doen.
2.6
Camerabeelden/video
Blijkens het proces-verbaal ‘Camerabeelden Garage Gold’ (p. 123 t/m 126) zijn de camerabeelden van de garage op digitale bestanden veilig gesteld. In dit proces-verbaal zijn foto’s met omschrijvingen opgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat in het kader van de waarheidsvinding de bewegende camerabeelden aan het dossier dienen te worden toegevoegd. De rechtbank verzoekt de officier van justitie hiervoor zorg te dragen.
Blijkens het proces-verbaal ‘Instructiefilmpje verborgen ruimte’ (p. 128 t/m 131) is in de mobiele telefoon van het merk Samsung, type Galaxy A20S, die in de woning van de verdachte is aangetroffen, een video aangetroffen (filmpje 10-1-2022, tijdstip 12:31:54, UTC + 0, naam [bestandsnaam] ).
De rechtbank is van oordeel dat in het kader van de waarheidsvinding ook deze video aan het dossier dient te worden toegevoegd. De rechtbank verzoekt de officier van justitie hiervoor eveneens zorg te dragen.

3..Beslissing

De rechtbank beslist als volgt:
De rechtbank geeft de officier van justitie de opdracht om voor ieder van de twaalf onder 2.2. genoemde SKY-ID’s na te gaan of de personen achter deze SKY-ID’s inmiddels zijn geïdentificeerd en zo ja:
( a) of de gebruiker van dat SKY-ID heeft erkend dat hij of zij de gebruiker daarvan is;
( b) of bij onherroepelijk vonnis is vastgesteld wie de gebruiker van het SKY-ID is.
De officier van justitie deelt aan de verdediging en de rechtbank mede welke van de genoemde twaalf SKY-ID’s zijn geïdentificeerd én voldoen aan het onder (a) of (b) genoemde vereiste. Vervolgens wordt de verdediging in de gelegenheid gesteld daaruit ten hoogste vier SKY-ID’s aan te wijzen waarvan de gebruiker bij de rechter-commissaris als getuige zal worden gehoord.
De verzoeken tot verstrekking van chatberichten van medeverdachten/andere SKY-gebruikers en ruwe data uit het systeem Hansken op een gegevensdrager worden afgewezen.
De onderzoekswensen met betrekking tot SKY-ECC, genummerd 1 tot en met 21, worden afgewezen.
De rechtbank geeft de officier van justitie de opdracht tot toevoeging aan het dossier van de bewegende camerabeelden van de garage omschreven in het proces-verbaal ‘Camerabeelden Garage Gold’ (p. 123 t/m 126).
De rechtbank geeft de officier van justitie de opdracht tot toevoeging aan het dossier van de video (filmpje 10-1-2022, tijdstip 12:31:54, UTC + 0, naam [bestandsnaam] ) omschreven in het proces-verbaal ‘Instructiefilmpje verborgen ruimte’ (p. 128 t/m 131).
De zaak wordt verwezen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank voor het horen als getuigen van de gebruikers van de vier door de verdediging aangewezen SKY-ID’s.
Het
onderzoek op de terechtzitting wordt geschorst voor onbepaalde tijd.
Tegen de nadere terechtzitting dienen te worden opgeroepen:
- de verdachte, met verstrekking van een afschrift van de oproeping aan de raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam;
- een tolk in de
Arabisch (Marokkaanse)taal.
Deze beslissing is 28 februari 2023 genomen door:
mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Bijlage 1: Onderzoekswensen van mr. Raza.
2.Bijlage 2: Proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 19 december 2022 van de rechtbank Midden Nederland in de zaak tegen de verdachte [naam 2].
3.Bijlage 3: Tussenbeslissing van de rechtbank Rotterdam van 6 februari 2022 in de zaak tegen de verdachte [naam 1] .
4.Bijlage 4: Overzicht uit Google Maps.
5.Bijlagen 5, 6 en 7: schriftelijke reactie van de officier van justitie mr. T.J. Lindhout van 7 februari 2023 (bijlage 5A), Toelichting van het Landelijk OM machtiging 149b Sv t.a.v. identificaties van 27 januari 2023 (bijlage 5B), Vordering 149b jo 187d van het Wetboek van Strafvordering van 1 november 2022 (bijlage 5C).
6.Bijlage 6: schriftelijke reactie van de officier van justitie mr. T.J. Lindhout op de terechtzitting.