Op 8 maart 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De zaak betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden verzocht. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de stiefvader en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De vader was niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader en de moeder gezamenlijk het ouderlijk gezag over [naam kind01] uitoefenen, die bij de moeder en de stiefvader woont. De Raad heeft in het verleden al onderzoek gedaan naar de opvoedsituatie van [naam kind01] en heeft geconstateerd dat de zorgen zijn toegenomen. De speltherapeute heeft aangegeven dat [naam kind01] veel last heeft van de spanningen tussen de ouders, wat zorgwekkend is. De moeder en de stiefvader hebben erkend dat zij hulp nodig hebben om de problemen op te lossen.
De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat voldaan is aan de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en [naam kind01] onder toezicht gesteld voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders nieuwe afspraken maken en deze vastleggen in een ouderschapsplan, om verdere conflicten te voorkomen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.