ECLI:NL:RBROT:2023:2315

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
654129 / HA RK 23-236
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in strafzaak verzoeker

Op 14 maart 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die momenteel verblijft in een penitentiaire inrichting. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters mr. A. van Luijck, mr. H.J. de Kraker en mr. A.B. Baumgarten in een strafzaak met parketnummer 10/020980-23. De verzoeker stelde dat hij deze rechters niet moest hebben en dat zij geen uitspraak konden doen. Hij uitte zijn wantrouwen door te beweren dat hij in de raadkamer werd voorgelogen en dat er onterecht dingen op zijn naam werden gezet. De gronden van het wrakingsverzoek waren echter niet gebaseerd op feitelijke uitlatingen of gedragingen van de rechters, maar op de persoonlijke overtuigingen van de verzoeker.

De rechtbank oordeelde dat de gronden van het wrakingsverzoek niet voldeden aan de wettelijke vereisten, omdat ze niet gebaseerd waren op feiten of omstandigheden die de rechters betroffen. Hierdoor werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De rechtbank benadrukte dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, aangezien het recht op een dergelijke behandeling bedoeld is voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/654129 / HA RK 23-236
Beslissing van 14 maart 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [naam P.I.] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. E.W.B. van Twist te Dordrecht,
strekkende tot de wraking van
mr. A. van Luijck,
mr. H.J. de Kraker en mr. A.B. Baumgarten,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de strafzaak tegen verzoeker. Deze strafzaak heeft het parketnummer 10/020980-23.
1.2.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van genoemde strafzaak, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van verhoor van verzoeker als verdachte in raadkamer van deze rechtbank op 7 maart 2023, alwaar het wrakingsverzoek mondeling is gedaan.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Aan het verzoek tot wraking is door verzoeker – kort samengevat – het volgende ten grondslag gelegd:
Verzoeker stelt dat hij deze rechters niet moet hebben en dat die geen uitspraak kunnen doen. Verzoeker wil niet vastzitten, maar wil thuis de behandeling van zijn zaak afwachten. Desnoods wil hij overplaatsing. Verzoeker vindt dat hij in de raadkamer wordt gefopt; dat hij wordt voorgelogen en dat er allerlei dingen op zijn naam worden gezet. De raadkamer is volgens verzoeker een foprechtbank. Verzoeker gelooft niet meer in deze rechters en hij zal andere rechters ook niet accepteren.
2.2.
De hiervoor weergegeven gronden van het wrakingsverzoek behelzen geen uitlatingen van de rechters, of gedragingen van een of meer van hen in de vorm van een handelen of nalaten. Het wrakingsverzoek is dan ook niet gebaseerd op feiten of omstandigheden die de rechters betreffen en voldoet in die zin niet aan de wettelijke vereisten. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Gezien het voorgaande wordt aan dat debat niet toegekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van rechters
mr. A. van Luijck, mr. H.J. de Kraker en mr. A.B. Baumgarten.
Deze beslissing is gegeven door de mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter,
mr. S.C.C. Hes-Bakkeren en mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters, in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en in het openbaar uitgesproken op
14 maart 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.