ECLI:NL:RBROT:2023:214

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
10-701149-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging en afwijzing verzoek aanhouding voor maatregelrapport

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 4 februari 2018 onder dwangverpleging staat. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar, na een vordering van het openbaar ministerie en adviezen van deskundigen. De ter beschikking gestelde, die lijdt aan een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een parafiele stoornis, verblijft momenteel in een transmurale fase van behandeling. Ondanks enige vooruitgang in zijn sociale leven, zoals een stabiele partnerrelatie en deelname aan sport, is er bezorgdheid over zijn openheid naar behandelaars en zijn vermogen om zelfstandig te functioneren. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Het verzoek van de ter beschikking gestelde om de behandeling aan te houden voor een rapportage door de reclassering is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment prematuur is. De rechtbank benadrukt dat de ter beschikking gestelde zijn kwetsbaarheden moet onderkennen en zijn behandelaars actief moet betrekken bij zijn problemen om een adequate inschatting van zijn situatie te kunnen maken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10-701149-17
Datum uitspraak: 3 januari 2023
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
formeel verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Van der Hoeven kliniek te [plaats01] (de instelling),
raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 23 november 2017 is de terbeschikkingstelling van [naam01] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 4 februari 2018.
Bij beslissing van 18 januari 2022 heeft deze rechtbank de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met één jaar.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 2 december 2022 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 3 januari 2023 behandeld. De officier van justitie mr. B.J. Berton, de ter beschikking gestelde bijgestaan door zijn raadsman, en de deskundige [naam02] , werkzaam als GZ-psycholoog en hoofd behandeling bij de instelling, zijn gehoord.

3..Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 29 november 2022, de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, met trekken van een antisociale en een narcistische persoonlijkheidsstoornis (primaire diagnose), en van een andere gespecificeerde parafiele stoornis, in remissie.
De ter beschikking gestelde bevindt zich in de transmurale fase van de behandeling en verblijft in dit kader sinds 25 mei 2022 in een woning van de kliniek in de stad Utrecht, onder begeleiding van het transmurale behandelingsteam De Brug. Hij zet zich veelal goed in voor de opbouw en handhaving van beschermende structuren. Zo verloopt zijn partnerrelatie stabiel, voetbalt hij regelmatig en houdt hij zijn opleiding enige tijd goed vol. De praktische samenwerking met het behandelingsteam verloopt eveneens naar behoren. Tegelijkertijd is de ter beschikking gestelde tegenover het behandelteam onvoldoende open over wat hem wezenlijk beweegt, waardoor ook de genoemde beschermende structuren onder druk komen te staan. In lijn met zijn kernproblematiek presenteert hij zich als autonoom en bekwaam en schetst hij aan zijn omgeving een overwegend positief beeld, terwijl hij weldegelijk moeilijkheden ervaart op diverse levensterreinen zoals werk, opleiding en financiën.
Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor acute verhoging van het recidiverisico, blijkt de ter beschikking gestelde op dit moment nog onvoldoende in staat om zich sociaal-maatschappelijk zelfstandig staande te houden. Een belangrijk probleem daarbij is dat hij problemen weghoudt bij de ander - en mogelijk ook uit zijn eigen beleving - en daardoor weinig hulp vraagt en accepteert. Zonder de maatregel wordt het recidiverisico vooralsnog ingeschat als hoog. Op dit moment wordt een verlenging van de terbeschikkingstelling en voortzetting van de dwangverpleging daarom nog noodzakelijk geacht.
Op de terechtzitting gegeven advies
De deskundige heeft - zakelijk weergegeven - op de terechtzitting onder meer verklaard dat er zorgen zijn over de beschermende structuren en dat die vooralsnog te mager zijn om het toezicht over te kunnen dragen aan de reclassering. In de komende periode wordt beoogd te werken aan het vergroten van de intrinsieke behandelmotivatie bij de ter beschikking gestelde, het (verder) verbeteren van zijn probleemoplossende vaardigheden en het verminderen van zijn neiging om problematische aspecten van zijn functioneren onderbelicht te laten. Het verdere tempo en verloop van de resocialisatie zal in belangrijke mate afhangen van de vraag of hij zich op deze gebieden voldoende ontwikkelt, of hij stabieler wordt in de communicatie naar de instelling en zich voldoende langdurig betrouwbaar toont in het naleven van afspraken en voorwaarden.

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben zich verzet tegen verlenging van de tbs-maatregel in zijn huidige vorm. Zij hebben verzocht de behandeling van de vordering aan te houden en de reclassering te vragen een maatregelrapport op te laten maken over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging kan worden vormgegeven.

5..Beoordeling

Op grond van de adviezen van de deskundigen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is mogelijk indien de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen zodanig is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging onder voorwaarden te beëindigen. De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment prematuur is en zal het verzoek tot aanhouding van de behandeling voor rapportage door de reclassering daarom afwijzen.
Het afgelopen jaar heeft de ter beschikking gestelde problemen op diverse levensterreinen (werk, opleiding) binnen de instelling onvoldoende besproken en heeft hij zijn behandelaars hierbij niet actief om hulp gevraagd. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij geen behoefte meer heeft aan verdere ondersteuning vanuit de instelling en dat hij problemen vooral zelf wil oplossen, met hulp van anderen in zijn omgeving. In gesprek met zijn behandelaars heeft hij in dit verband eerder de vergelijking gemaakt met een tactisch schaakspel. Volgens de ter beschikking gestelde heeft hij moeite zich kwetsbaar op te stellen in zijn streven om zo min mogelijk verkeerde zetten te maken.
Hoewel de rechtbank dit standpunt binnen de context van een gedwongen strafrechtelijke maatregel tot op zekere hoogte begrijpt, signaleert zij ook dat de begeleiders en klinische behandelaars van de ter beschikking gestelde als gevolg van deze houding onvoldoende (tijdig) zicht hebben op wat er in zijn dagelijks leven speelt. Ook werd het verloop van de resocialisatie hierdoor in het afgelopen jaar gecompliceerd. Hoewel de instelling op dit moment geen aanwijzingen ziet voor een acuut recidiverisico, deelt de rechtbank het standpunt van de behandelaars dat de ter beschikking gestelde nog onvoldoende in staat is gebleken om zich zelfstandig duurzaam staande te houden in de samenleving. De rechtbank merkt in dat verband op dat de ter beschikking gestelde is veroordeeld ter zake van ernstige strafbare feiten en dat hij tijdens een vorige behandelpoging is gerecidiveerd binnen het kader van een eerder onder voorwaarden opgelegde tbs-maatregel. De ter beschikking gestelde is dan ook nadrukkelijk zelf aan zet om zijn behandelaars voldoende mee te nemen in de problemen die hij ondervindt, zodat zij een adequate inschatting kunnen maken van de stabiliteit van de beschermende structuren. Voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is het nodig dat de ter beschikking gestelde zijn eigen kwetsbaarheden en de daar aan verbonden risico’s meer onder ogen gaat zien en dat hij zijn behandelaars actief betrekt bij zich voordoende problemen, ook wanneer die in zijn ogen het bespreken niet waard zijn. Vooralsnog doet hij dit te weinig en lijkt hij van het belang hiervan ook nog onvoldoende doordrongen.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6..Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één)jaar;
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door
mr. B.E. Dijkers, voorzitter,
en mrs. M.K. Asscheman-Versluis en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De oudste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.