ECLI:NL:RBROT:2023:1879

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650043 / JE RK 22-2997
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige bij de grootmoeder na eerdere afwijzing van machtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01]. De minderjarige verblijft momenteel bij haar grootmoeder, die ook als pleegmoeder fungeert. Eerder, in oktober 2022, was een verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen omdat er nog niet alle mogelijke hulp was ingezet. Sindsdien is er echter intensieve hulpverlening betrokken, wat heeft geleid tot verbeteringen in de thuissituatie.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de grootmoeder en haar gemachtigde aanwezig waren. De moeder van de minderjarige was niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de grootmoeder zich actief heeft ingezet voor de zorg van de minderjarige en dat de hulpverlening positief is geëvalueerd. De GI heeft aangegeven dat de grootmoeder ondersteuning krijgt bij het opvoeden en dat er een begeleide omgangsregeling met de moeder is.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van een jaar, tot 24 februari 2024. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650043 / JE RK 22-2997
datum uitspraak: 10 februari 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Gouda,
betreffende

[naam kind01]

geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01]

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam02] ,

de oma van moederszijde (hierna te noemen: de oma), tevens de pleegmoeder, wonende te [woonplaats01] aan den IJssel,
gemachtigde: [naam03] , te Den Haag.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 december 2022;
- het e-mailbericht van de gemachtigde van de oma van moederszijde van 7 februari 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 9 februari 2023.
Op 10 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord via videoverbinding zijn:
- de oma, bijgestaan door haar gemachtigde,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind01] verblijft in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de oma. Ook woont haar (half)zus [naam05] hier.
Bij beschikking van 10 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 24 februari 2023. Ook is bij die beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij oma verlengd tot 24 februari 2023.
Bij beschikking van 11 oktober 2022 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een ander pleeggezin dan oma afgewezen, omdat – kortgezegd - nog niet alle mogelijke hulp was ingezet om oma te ondersteunen.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg, naar de kinderrechter leest: in een voorziening voor netwerkpleegzorg (te weten bij de oma) te verlengen voor de duur van een jaar.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Recent heeft er een verkenningsweek van Gezin Totaal van Horizon plaatsgevonden. In die week is de hulpverlening van Horizon elke dag minimaal vier uur aanwezig geweest bij de oma van moederszijde en zijn er verschillende methodieken ingezet. Uit de evaluatie hiervan blijkt dat de oma zich erg heeft ingezet tijdens de verkenningsweek. De oma geeft zelf ook aan het fijn te vinden informatie en begeleiding te krijgen over trauma en sensitief opvoeden. Hierdoor heeft zij het idee het gedrag van [naam kind01] te begrijpen. De verkenningsweek is positief afgesloten. Wel is besloten dat Gezin Totaal nog een half jaar betrokken blijft voor de duur van zes uur per week om onder andere trainingen te geven aan de oma en de kinderen op verschillende leefgebieden. Verder is er sprake van een begeleide omgangsregeling tussen de kinderen en de moeder van een keer in de zes weken. De omgang vindt plaats bij de oma thuis. De begeleiding is nodig om de moeder te sturen en te voorkomen dat er over volwassen zaken wordt besproken. Hoewel de GI tijdens de bezoeken contact heeft met de moeder, komt de GI buiten de bezoeken niet goed in contact met de moeder. Daarnaast beschikt de moeder niet over een vaste verblijfplaats en ligt zij op dit moment in het ziekenhuis. De moeder kampt weer met haar drugsverslaving. Zij wil hiervoor worden opgenomen. De GI staat inmiddels bovenaan de wachtlijst voor een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel voor de moeder.

Het standpunt van de oma

De oma voert geen verweer.
Er wordt naar voren gebracht dat het fijn is dat de oma de kans heeft gekregen om zich te bewijzen. De verkenningsweek van Gezin Totaal was intensief, maar de oma is blij te horen dat dit positief is afgesloten en dat de GI vertrouwen heeft gekregen in de oma. De komende periode moet de oma nog hard werken. Zij heeft het vertrouwen dat dit gaat lukken, ondanks dat zij zelf ook kampt met gezondheidsproblemen. Verder heeft de moeder heeft gister een poging tot zelfmoord gedaan. De moeder ligt op dit moment nog in het ziekenhuis vanwege andere gezondheidsproblemen. De oma vindt het een verdrietige situatie.

De beoordeling

Ter zitting is er geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI. De betrokkenen zijn het met elkaar eens en de kinderrechter is van oordeel dat er is voldaan aan wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter zal daarom de verzoeken van de GI toewijzen.
De kinderrechter is blij uit de overgelegde stukken te lezen en tijdens de behandeling ter zitting te horen dat de intensieve hulpverlening voor de oma wordt ingezet en dat de oma daar goed haar best voor doet. Tegelijkertijd begrijpt de kinderrechter ook dat dit zwaar is, gelet op alle omstandigheden. Zo moet de oma in verband met haar eigen gezondheid naar het ziekenhuis en heeft zij veel zorgen om de moeder. Daarbij heeft de oma ook nog de opvoeding van de twee kinderen. Het is goed om te horen dat de oma de komende periode haar schouders eronder gaat zetten en dat zij ook de hulp krijgt om dit mogelijk te maken.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van een jaar. Ook zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 24 februari 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg (te weten bij de oma van moederszijde) tot 24 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 februari 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.