ECLI:NL:RBROT:2023:1874

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
C/10/649426 / JE RK 22-2883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van jeugdbescherming en omgangsregeling tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 februari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader om de gecertificeerde instelling (GI) te vervangen door een andere GI. De vader heeft aangegeven dat de relatie tussen hem en de GI ernstig verstoord is, maar de kinderrechter oordeelt dat vervanging niet in het belang van de minderjarige, [naam kind01], is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en [naam kind01] goed verliep en dat er geen concrete redenen zijn om de GI te vervangen. De vader heeft zijn verzoek gehandhaafd, waarbij hij benadrukt dat er snel contact moet komen tussen hem en [naam kind01]. De GI heeft echter aangegeven dat [naam kind01] het contact met de vader spannend vindt en dat er begeleiding nodig is om de omgang op een veilige manier te laten verlopen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel de relatie tussen de vader en de GI verstoord is, het in het belang van [naam kind01] is om de huidige GI te behouden en de omgang onder begeleiding van de GI te laten plaatsvinden. De kinderrechter heeft het verzoek van de vader afgewezen en benadrukt het belang van een open communicatie tussen de vader en de nieuwe jeugdbeschermer.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/649426 / JE RK 22-2883
datum uitspraak: 10 februari 2023

beschikking

in de zaak van

[naam01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.C. van den Doel, kantoorhoudende te Zierikzee,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de advocaat van de vader, van 9 december 2022;
- het e-mailbericht van de moeder van 3 januari 2023;
- het proces-verbaal van de zitting in deze rechtbank van 13 januari 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van de advocaat van de vader, van 27 januari 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van de advocaat van de vader, van 3 februari 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van de GI van 9 februari 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 9 februari 2023.
Op 10 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, via videoverbinding,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam03] (niet de vaste jeugdbeschermer) en [naam04] (gedragswetenschapper).
[naam kind01] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 12 september 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot
8 oktober 2023.

Het aangehouden verzoek

De vader heeft de kinderrechter verzocht om de gecertificeerde instelling te vervangen door een andere gecertificeerde instelling.
Bij proces-verbaal van de zitting van 13 januari 2023 is de beslissing op het verzoek aangehouden, omdat partijen op zitting overeenstemming hadden bereikt over het opstarten van de omgang. In afwachting van het verloop van de omgang is de zaak aangehouden.
Nu dient (nogmaals) te worden beslist op het verzoek.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader wordt ter zitting het aangehouden verzoek gehandhaafd. Hiertoe wordt – kort en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat uit twee eerdere beschikkingen van de kinderrechter blijkt dat het belangrijk is dat er zo snel mogelijk contact komt tussen [naam kind01] en de vader. Uit de verslagen van de begeleide bezoeken volgt niet dat er zaken zijn die dit in de weg staan. Op 28 juni 2022 is het laatste contact geweest tussen [naam kind01] en de vader. Ineens zouden er spanningen zijn ontstaan. Dit zou kunnen, maar er moet niet worden vergeten dat de vader al een periode geen contact heeft met [naam kind01]. Dit is te wijten aan het acteren van de GI. Het belangrijkste is dat [naam kind01] zo snel mogelijk weer contact krijgt met de vader.
Verder zouden de ouders worden aangemeld voor de SCHIP-aanpak ter verbetering van de onderlinge communicatie. Er werd beweerd dat de vader dit niet wil, maar uit het overgelegde e-mailbericht blijkt dat de vader nooit is aangemeld voor de SCHIP-aanpak. Zij zijn alleen aangemeld voor het maken van een ouderschapsplan. Er is echter van een dilemma. Bij toewijzing van het verzoek van de vader duurt het weer een tijd voordat het contact tussen [naam kind01] en de vader tot stand kan komen. Hier zijn [naam kind01] en de vader niet bij gebaat. Daar tegenover staat dat de GI ook nog geen concrete termijn heeft genoemd waarbinnen een medewerker van Agathos beschikbaar is het eerste contact tussen [naam kind01] en de vader te laten plaatsvinden. Verder zou het fijn zijn als er van tevoren met de vader wordt gecommuniceerd zodat de vader begrijpt wat er aan de hand is. Tot slot is het merkwaardig dat de GI voorwaarden opwerpt voordat de vader [naam kind01] mag zien.
Ter aanvulling hierop geeft de vader aan geen vertrouwen te hebben in de nieuwe jeugdbeschermer. Zij blijft namelijk bij het standpunt van de oude jeugdbeschermer. De vader heeft wel vertrouwen in Agathos. De vader vindt het jammer dat de omgang met [naam kind01] opeens niet meer plaatsvindt, terwijl dit de laatste tijd juist goed verliep. De vader zou dan ook graag een nieuwe start willen maken met een andere GI, samen met Agathos. Op die manier heeft de vader het vertrouwen en de stabiliteit weer dat de vader en [naam kind01] een band kunnen opbouwen. Tot slot is de vader, gelet op de regels van de GI, bang dat hij iets verkeerd doet.

Het standpunt van de GI

De GI geeft ter zitting aan dat het traject is gericht op het stimuleren van [naam kind01] in contact/omgang met de vader. Na de vorige zitting is de afgelopen maand gekeken naar mogelijkheden om te starten met de omgang zonder Agathos. [naam kind01] blijft alleen aangeven dat zij het contact met vader spannend vindt. Ook komt dit lichamelijk tot uiting. Zo vertoont [naam kind01] regressief gedrag en probeert zij haar emoties op een kinderlijke manier te uiten. Daarnaast heeft [naam kind01] buikpijn en hoofdpijn. Dit heeft ook weer effect op haar functioneren en op haar schoolgang. Het is daarom belangrijk om naar [naam kind01] te luisteren en dat de omgang plaatsvindt onder haar voorwaarden, namelijk op zaterdag met Agathos. Voorkomen moet worden dat [naam kind01] helemaal geen omgang wil met de vader.
Tegelijkertijd is de GI zich ook bewust van het feit dat hoe langer de omgang wordt uitgesteld, hoe meer spanning dit met zich meebrengt. Agathos heeft inmiddels aangegeven een medewerker hiervoor beschikbaar te hebben. De omgang tussen [naam kind01] en de vader kan op korte termijn plaatsvinden. Een concrete datum is er nog niet. [naam kind01] is hier wel op voorbereid. Er moet wel een gesprek tussen de GI en de vader worden gevoerd waarin de voorwaarden opnieuw worden besproken met de vader. Verder vindt [naam kind01] het spannend dat door de vader is verzocht de GI te vervangen, omdat dit voor haar betekent dat er misschien een andere jeugdzorgwerker betrokken raakt. [naam kind01] voelt dat haar wens niet gehoord wordt. Ook deze zitting zorgt voor vertraging.

De beoordeling

Ingevolge artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter op verzoek van een met het gezag belaste ouder de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen door een andere gecertificeerde instelling.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, is naar het oordeel van de kinderrechter niet voldaan aan de eisen van artikel 1:259 BW. De relatie is weliswaar verstoord, maar een wisseling is niet in het belang van [naam kind01] . De kinderrechter wijst daarom het aangehouden verzoek van de vader af. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
De omgang tussen [naam kind01] en de vader verliep goed. De vader deed zijn best. Er werd toegewerkt naar onbegeleide omgang. Het bericht dat de vader in de zomer naar [naam kind01] stuurde was niet handig en de vader had dit niet moeten doen. Hij weet dit inmiddels zelf ook. De omgang is vervolgens stopgezet. De kinderrechter is van oordeel dat er op dat moment te hard op de rem is getrapt door de GI. Inmiddels zijn er 7 à 8 maanden verstreken en is er sprake van onduidelijkheid en negativiteit. De kinderrechter geeft de vader daarin gelijk. De kinderrechter begrijpt dat de vader geen vertrouwen meer heeft in de GI en dat de communicatie vanuit de GI richting de vader beter kan. Dit blijkt alleen al uit de communicatie na de laatste zitting. De GI stuurt naar de vader een kort en negatief ingestoken mailtje dat de omgang niet zal worden opgestart, dat er hoger beroep wordt ingesteld en dat de redenen van het hoger beroep nog worden uitgelegd. Tegelijkertijd heeft de gedragswetenschapper van de GI op zitting een redelijk verhaal. Het opstarten van de omgang is namelijk wel besproken met [naam kind01] , maar ze wil dit niet. Met de uitleg van de gedragswetenschapper in een mailtje kan de vader meer begrip opbrengen voor het standpunt van de GI en ontstaat er een gesprek. Al met al is de kinderrechter het met de vader eens dat er sprake is van een verstoorde verhouding tussen hem en de GI.
Dit is alleen niet voldoende om de GI te vervangen door een andere gecertificeerde instelling. De kinderrechter acht het namelijk niet in het belang van [naam kind01] om te wisselen van gecertificeerde instelling. [naam kind01] wil graag door Agathos begeleide omgang op zaterdag. Dit geeft [naam kind01] houvast en de GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat de begeleide omgang op korte termijn kan starten. Een wisseling van gecertificeerde instelling brengt onzekerheid met zich mee. Daarbij denkt de kinderrechter dat de vader eerder geholpen is bij begeleiding van de omgang door Agathos bij de bestaande GI dan bij een andere gecertificeerde instelling, gelet op de realiteit in de wereld van de jeugdzorg. Al met al zal de kinderrechter het aangehouden verzoek van de vader afwijzen.
De komende periode is het van belang dat de omgang tussen [naam kind01] en de vader snel wordt opgestart. De nieuwe jeugdbeschermer wil graag eerst een voorwaardengesprek met de vader. De kinderrechter merkt op dat een voorwaardengesprek, gelet op de positieve lijn en de slechte communicatie door de GI, niet de juiste insteek lijkt te zijn van een kennismakingsgesprek. De vader kent de voorwaarden en hij weet wat er gebeurt als hij zich er niet aan houdt. Een open kennismakingsgesprek met een kop koffie zou de relatie tussen de vader en de nieuwe jeugdbeschermer naar het idee van de kinderrechter meer goed doen. Hierbij kunnen uiteraard ook de voorwaarden ter sprake komen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het aangehouden verzoek van de vader.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 februari 2023.